Huisdieren zijn een manier om stress te verlichten, een bron van comfort en emotionele steun. Kan de biologie die interactie tussen mens en dier verklaren?
Beeld: Ann met haar kater Odin († 2024).
De film Hachiko: A Dog’s Story, gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de Japanse hond die jarenlang trouw in het treinstation wachtte op zijn overleden eigenaar, is een ontroerend bewijs van de diepe band tussen mens en dier. Het hartverscheurende beeld van Hachiko die elke dag wacht, zelfs nadat zijn baasje is overleden, herinnert ons eraan hoe sterk de emotionele verbondenheid tussen mens en huisdier kan zijn.
De relatie tussen mens en dier gaat duizenden jaren terug. De domesticatie van de hond, zo’n 15.000 jaar geleden, markeert een van de eerste belangrijke stappen in de evolutie van deze symbiotische relatie. Oorspronkelijk werden honden ingezet voor het jagen, bewaken en verzamelen van voedsel, maar na verloop van tijd evolueerde de rol van honden tot meer dan een werkdier. Honden werden familieleden, met een plaats in huizen en op boerderijen, en gaven de mens niet alleen praktische voordelen, maar ook gezelschap. Biologisch gezien speelt deze relatie ook in op diepgewortelde instincten in beide soorten. Mensen hebben een aangeboren behoefte aan verbinding en wederzijds vertrouwen, en huisdieren vervullen die behoefte op een unieke manier. De liefde en loyaliteit die dieren, zoals honden, aan hun baasjes tonen, bevorderen de afgifte van oxytocine, het zogenaamde ‘liefdeshormoon’, bij zowel mens als dier. Dit zorgt voor een versterkte band die emoties en vertrouwen verdiept.
Het nut van huisdieren was in de geschiedenis vaak meer praktisch dan emotioneel. Vóór de industriële revolutie waren veel dieren als werkers onmisbaar. Honden, paarden en ezels werden ingezet voor het trekken van melkkarren, het vervoeren van goederen en het bewaken van eigendommen.
Door de tijd heen is het huisdier, vooral de hond, steeds meer een sociaal symbool geworden. In de negentiende en twintigste eeuw begon de rol van huisdieren te verschuiven. Het werd steeds gebruikelijker om honden en katten niet langer alleen voor praktische doeleinden te houden, maar ook als gezelschapsdieren. Dieren werden meer dan ooit een onderdeel van het gezin, en hun rol in het bevorderen van het welzijn van de mens werd erkend. In de moderne tijd worden huisdieren vaak gezien als een manier om stress te verlichten, een bron van comfort en emotionele steun. De toegenomen erkenning van de voordelen die dieren bieden voor de mentale gezondheid heeft geleid tot een groeiende acceptatie van huisdieren als therapeuten, bijvoorbeeld als hulphonden voor mensen met psychische aandoeningen zoals PTSS of angststoornissen.
Zowel mens als dier reageren op elkaars lichaamstaal, emotionele signalen en gedragspatronen
Biologisch gezien kan de interactie tussen mens en dier verklaard worden door zowel evolutionaire als fysiologische processen. De wetenschap heeft aangetoond dat het aaien en knuffelen van een huisdier niet alleen het gevoel van verbondenheid versterkt, maar ook de productie van endorfines bevordert, die helpen om stress te verminderen. Het simpele feit dat we met dieren communiceren, ook al begrijpen we elkaar niet volledig, heeft een kalmerend effect op ons zenuwstelsel. De interactie met dieren speelt in op diepgewortelde psychologische en fysiologische mechanismen. Dit is waarom mensen zich vaak gehecht voelen aan hun huisdieren, die op hun beurt ook een zekere mate van sociaal gedrag vertonen. Honden, bijvoorbeeld, kunnen emoties van hun baasjes lezen, wat de band tussen hen versterkt. Dit is een fenomeen dat wetenschappers beschouwen als een cruciaal aspect van de huisdierenrelatie – zowel mens als dier reageren op elkaars lichaamstaal, emotionele signalen en gedragspatronen.
Huisdieren hebben niet alleen een waardevolle rol in het gezinsleven, maar ze spelen ook een cruciale rol in zorginstellingen, zoals zorgboerderijen en woonzorgcentra. In zorgboerderijen wordt het contact met dieren vaak ingezet als therapie voor kinderen en jongvolwassenen met mentale en/of gemoedsaandoeningen. Het verzorgen van dieren kan deze jongeren helpen bij het ontwikkelen van verantwoordelijkheid, het verbeteren van zelfvertrouwen en het verlagen van angst. Voor kinderen die moeite hebben met sociale interacties kan het werken met dieren ook de sociale vaardigheden bevorderen en het gevoel van verbondenheid versterken. In woonzorgcentra voor ouderen is de aanwezigheid van huisdieren eveneens heilzaam. Dieren kunnen ouderen niet alleen gezelschap bieden, maar ook helpen bij het verlichten van gevoelens van eenzaamheid. In een onderzoek gepubliceerd in The Journal of Clinical Nursing werd aangetoond dat het hebben van een huisdier de emotionele gezondheid van ouderen in woonzorginstellingen kan verbeteren, hen kan helpen om zich meer verbonden te voelen met anderen en zelfs kan bijdragen aan hun fysieke gezondheid. De aanwezigheid van een kat of hond kan de bloeddruk verlagen, angst verminderen en het algehele welzijn bevorderen.