In talen als het Spaans wordt bijna elk woord gevormd met een genderstempel: mannelijk of vrouwelijk. Zelfs alledaagse woorden, van buur tot dokter, laten je niet ontsnappen aan de keuze tussen die twee vormen. Maar wat als de persoon over wie je spreekt zich in geen van beide herkent?
Na een lange vlucht uit Colombia zit de 27-jarige Neri nu in een Belgisch asielkantoor. Aan de overkant van de tafel zit de asielambtenaar. Hij beoordeelt Neri’s verhaal. Halverwege het gesprek vraagt de ambtenaar: ‘Je vertelde daarnet dat bendes je begonnen te bedreigen. Was dat al aan de gang toen je student was?’ Een tolk luistert intussen aandachtig mee zodat ze alles nauwgezet kan vertalen tussen het Nederlands en het Spaans. Op tafel ligt een dossier vol stempels en vertaalde documenten uit eerdere gesprekken.
Neri is uit Colombia gevlucht na jaren van dreiging en geweld omdat Neri zich van jongs af aan noch man noch vrouw voelde. Toen de doodsbedreigingen zich begonnen op te stapelen en Neri ternauwernood ontsnapte aan een aanval, zat er nog maar één optie op: vluchten.
De tolk begint de vraag voor Neri naar het Spaans te vertalen, maar hapert bij één woord: student. In het Spaans moet ze voor dat woord namelijk kiezen tussen een mannelijke of vrouwelijke vorm. De tolk aarzelt. Hoe kan ze iemand als Neri correct vertalen, als de taal zelf geen neutrale middenweg laat?
Gender zit in de grammatica
Hoe we over gender nadenken is de afgelopen honderd jaar flink veranderd. Zo krijgen trans personen – mensen van wie het gender niet overeenkomt met het geslacht van geboorte – en non-binaire personen, die zich niet helemaal thuis voelen in de binaire gendercategorieën van man of vrouw, vandaag vaker erkenning. Die groeiende zichtbaarheid biedt ook onze taal een kans om mee te evolueren: hoe kan je mensen benoemen op een manier die juist voelt voor hén, zonder meteen te hoeven kiezen voor mannelijke of vrouwelijke vormen? Is er een manier waarop je gender kan ‘wegnemen’ uit de taal?
In het Nederlands lukt dat relatief goed. We kunnen bijvoorbeeld spreken over een geëngageerde jongere, zonder dat dat dat ons iets vertelt over een specifiek gender. Ook met neo-voornaamwoorden als die of hen kunnen we vandaag makkelijker verwijzen naar iemand zonder een gender vast te leggen. Die voornaamwoorden worden dan als enkelvoudsvorm gebruikt. In veel andere talen is dat daarentegen een stuk moeilijker. Niet alle talen geven gender namelijk op dezelfde manier weer.
Meertalig genderneutraal spreken is niet vanzelfsprekend
Keren we even terug naar Neri’s asielrelaas: zoals de tolk het zelf kon ervaren, is het in het Spaans een pak lastiger dan in het Nederlands om volledig genderneutraal te spreken. Sommige talen, zoals het Spaans, Frans, Arabisch of Portugees, dwingen je te kiezen tussen twee hokjes. Bijna elk woord in een zin is ofwel mannelijk, ofwel vrouwelijk. Andere talen, zoals het Fins of Turks, hebben die hokjes simpelweg niet. Woorden hebben geen mannelijk of vrouwelijk label, en kunnen voor iedereen gebruikt worden.
Daar komt bij dat niet elke taal kant-en-klare manieren biedt om aan dat taalkundige gender te ontsnappen. In het Engels bijvoorbeeld is het ondertussen vrij gebruikelijk om het voornaamwoord they te gebruiken voor non-binaire personen of voor iemand van wie het gender onbekend of irrelevant is, maar in veel andere talen is er zo’n oplossing niet, bestaan meerdere initiatieven naast elkaar, of is een bepaalde taalstrategie nauwelijks ingeburgerd. Wie in het Arabisch of Portugees genderneutraal wil spreken, moet dus momenteel nog vaak improviseren, en dat is niet zo eenvoudig — zelfs niet voor moedertaalsprekers.
De verantwoordelijkheid van tolken
We zouden dus kunnen zeggen dat tolken dit vraagstuk echt op de spits drijven. Zij pingpongen als het ware tussen talen met soms compleet verschillende regels om gender uit te drukken, en ze doen dat vaak in situaties waar een accurate vertaling net het verschil kan maken. Neem bijvoorbeeld het asielinterview waar Neri zo gedetailleerd en overtuigend mogelijk moet bewijzen dat de situatie in het thuisland door hun genderidentiteit levensbedreigend is. Precies daar wringt echter het schoentje: tolken geven zelf aan dat ze worstelen in zulke situaties. In hun opleiding komt genderbewuste taal nauwelijks aan bod, en ook in nascholingen wordt het thema nog zelden uitgewerkt. Dat hoeft ook niet te verwonderen: het onderwerp is nog volop in ontwikkeling en verschilt sterk van taal tot taal.
Tegelijk blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent dat taalkeuzes in zulke gesprekken geen kleine details zijn. Door tolken met ervaring in asielprocedures te bevragen, werd duidelijk hoe belangrijk hun vertaling kan zijn in het overbrengen van gender als vluchtmotief. In één geval verwees een Braziliaanse trans vrouw tijdens haar relaas naar zichzelf als travesti. In het Portugees is dat een gangbaar woord binnen de genderdiverse gemeenschap, vaak door elkaar gebruikt met de term transgender.
Een letterlijke vertaling naar het Nederlands – travestiet – roept daarentegen een heel andere betekenis op: iemand die zich tijdelijk verkleedt als het andere geslacht. De nuance lijkt op het eerste gezicht klein, maar kan grote gevolgen hebben. Een asielambtenaar die die Nederlandse term hoort, zou ervan uit kunnen gaan dat het om een occasionele gedraging gaat in plaats van de stabiele identiteit, terwijl de vrouw net probeerde duidelijk te maken dat ze een trans persoon is en dat precies dat haar tot vluchten dwong.
In zulke gesprekken dragen tolken een grote verantwoordelijkheid, al is niet iedereen zich daar altijd van bewust. In Neri’s interview vond de tolk uiteindelijk een creatieve uitweg door te vertalen met de omschrijving ‘toen je nog studeerde’. Een kleine vondst, maar eentje met grote betekenis voor Neri’s identiteitsgevoel. Hoe tolken hier volledig grip op kunnen krijgen, is voorlopig nog een open vraag. Meer aandacht voor de impact van taal en onderzoek naar hoe verschillende talen met gender omgaan en welke strategieën ze ontwikkelen, zijn alvast belangrijke eerste stappen. Spreken is namelijk zilver, maar taal netjes kunnen jongleren is goud.