‘Wij en zij’ zit in onze genen

Peuters vertonen spontaan groepsgedrag. Wij tegenover zij. De criteria waarmee die ‘wij’ en ‘zij’ worden ingevuld, doen er niet echt toe.

Binnen een samenleving kunnen mensen ingedeeld worden in verschillende groepen. Dit kan gebeuren volgens basiscriteria zoals geslacht, leeftijd en – iets gevoeliger – afkomst. Maar evengoed kun je groepen afbakenen op basis van muzieksmaak, of waarom niet de voetbalclub waarvoor je supportert.

Maar die criteria doen er eigenlijk weinig toe, ze zijn niet meer dan een laagje vernis. Dat is de conclusie van Amerikaanse socio- en psychologen na een onderzoek bij peuters – die in de verste verte nog niet gehoord hebben van de meeste criteria. Volgens de vorsers hechten zeer jonge kinderen toch al waarde aan de groep waarin ze vertoeven (bijvoorbeeld in de crèche of kleuterklas). Ze vertonen daarbij al typische kenmerken van groepsgedrag, zoals het beter samenwerken met andere groepsgenoten en het sneller vergeven van hun fouten.

Volgens de onderzoekers geeft het wij-zij-gevoel de doorslag. De criteria waarmee die ‘wij’ en ‘zij’ worden ingevuld, doen er veel minder toe.