Wordt de meest nabije sterrenhoop gesloopt?

Gegevens van de Europese ruimtetelescoop Gaia suggereren dat de meest nabije sterrenhoop, de 153 lichtjaar verre Hyaden, uiteenvalt onder invloed van de zwaartekracht van een omvangrijke, maar niet waarneembare structuur in ons Melkwegstelsel.

Als dat klopt, zou dat een aanwijzing kunnen zijn voor het bestaan van een populatie van ‘subhalo’s’ van donkere materie – onzichtbare wolken van deeltjes die overblijfselen zijn van de vorming van de Melkweg. 

De subhalo’s zouden zich inmiddels over het hele Melkwegstelsel hebben verspreid en een onzichtbare substructuur hebben gevormd. De zwaartekracht van zo’n substructuur zou een waarneembare invloed uitoefenen op alles wat te dicht in zijn buurt komt. 

De ontdekking van de (vermeende) substructuur is gebaseerd op waarnemingen van het gedrag van sterren die zich hebben losgemaakt van de Hyaden. Net als bij andere sterrenhopen leiden de onderlinge wisselwerkingen tussen de sterren van de Hyaden tot ontsnappingen. Hierdoor valt de sterrenhoop geleidelijk uit elkaar. 

Bekend was al dat een stuk of honderd Hyaden zich inmiddels hebben verspreid over een gebied met een middellijn van zestig lichtjaar. De nieuwste meetgegevens van Gaia wijzen er echter op dat er nog veel meer ontsnappingen hebben plaatsgevonden. Een onderzoeksteam onder leiding van ESA-astronoom Tereza Jerabkova heeft met behulp van een computermodel duizenden sterren opgespoord die ooit tot de Hyaden hebben behoord. 

Getijdenstaarten

De ontsnapte sterren vormen nu twee duizenden lichtjaren lange linten: zogeheten getijdenstaarten. De ene ‘staart’ beweegt voor de Hyaden uit, de andere sukkelt erachteraan. En daarbij valt op dat laatstgenoemde minder sterren bevat dan het computermodel vooraf voorspelde. 

Met behulp van aanvullende computersimulaties heeft Jerabkova nu aangetoond dat het waargenomen tekort aan sterren verklaarbaar is als de betreffende getijdenstaart in botsing is gekomen met een wolk van materie van ongeveer 10 miljoen zonsmassa’s. In de omgeving van de getijdenstaart is echter geen massarijke gaswolk of sterrenhoop te bekennen. 

Jerabkova suggereert daarom dat de verstoring door een subhalo van donkere materie kan zijn veroorzaakt, maar helemaal zeker is dat nog niet. Het is denkbaar dat bij toekomstig gericht onderzoek alsnog normale massarijke structuren in de buurt van de getijdenstaart worden opgespoord. Maar ondertussen willen zij en haar team ook andere sterrenhopen op raadselachtige verstoringen gaan onderzoeken.