Drijvende eilanden getest

Kunnen drijvende eilanden op zee een oplossing bieden bij ruimtegebrek? Het maritiem instituut MARIN in Wageningen onderzoekt het met dobberende schaalmodellen.

Een schaalmodel van zo’n drijvend eiland dobbert in een bassin van het Wagenings onderzoeksinstituut. Loeiende windmachines en beukende golven testen de stabiliteit. Deze spectaculaire praktijkproeven, die de woeste omstandigheden op zee nabootsen, dienen om computersimulaties te staven.

Het model is opgebouwd uit verschillende vierkante bouwstenen die vertaald naar de praktijk vlakken zijn van 90 bij 90 meter en kleinere vlakken van 45 bij 45 meter. Het schaalmodel dat in het lab is getest zou in werkelijkheid 600 meter in het vierkant zijn. ‘Deze constellatie is uit te breiden tot elke gewenste grootte’, zegt Olaf Waals, manager offshore bij MARIN. 

De zee wordt steeds belangrijker, aldus Waals. ‘De wereldbevolking blijft maar groeien en steeds meer mensen wonen aan de kust. Er is straks niet genoeg plek meer op het land. Een drijvende stad biedt uitkomst. Ook biedt de zee volop kansen voor wind- en zonneparken, visfarms en zeewierboerderijen.'

De buitenste rand van het eiland, de kleinere vlakken, beweegt mee op de golven. Meer naar het centrum liggen grotere, stabielere pontons. ‘Je zou dus huizen in het midden plaatsen en viskweek en zonnepanelen aan de buitenkant’, redeneert Waals. 

De pontons voor industriële toepassingen kunnen van ijzer worden gemaakt. Door roestvorming gaan die hooguit dertig jaar mee, langer is niet nodig. Voor woningen is beton een betere keuze, omdat dat bouwmateriaal langer meegaat.

Het driejarig project van MARIN maakt deel uit van het Europees project Space@sea. Zeventien instituten en bedrijven, waaronder het Vlaamse off shore DEME, zijn betrokken bij dit onderzoek. Er worden vier thema’s bekeken: energie, wonen, voedsel en logistiek. 

Alternatief voor opspuiten

Internationaal is er veel belangstelling voor de studie. De eerste toepassing voor wonen voorziet Waals vlakbij dichtbevolkte stadscentra. ‘Ik verwacht niet dat we zomaar een grote stad midden op zee bouwen, daar is de golfslag te hoog. Dichtbij de kust waar het kalmer is ligt meer voor de hand’. Zo zijn er plannen voor de metropolen Tokyo en Singapore, waar er ruimtegebrek is. In Europa denkt Waals aan Monaco. ‘Dat ministaatje barst uit zijn voegen. Een drijvend woongebied voor de kust biedt oplossing’.

Drijvende eilanden zijn een alternatief voor het opspuiten van eilanden van zand, zoals de tweede Maasvlakte bij Rotterdam. ‘Opspuiten werkt alleen goed voor ondiepe wateren. Maar vanaf een bepaalde diepte, tussen de 45 en 50 meter, wordt dat te duur en kun je beter kiezen voor een drijvend platform. Die kun je tot wel 1000 meter diep veilig afmeren met ankerlijnen.’

Een andere kansrijke toepassing op korte termijn zijn volgens Waals drijvende platforms die dienen als werkeiland bij de aanleg van windparken op zee. René Peters van TNO (de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek), niet betrokken bij het onderzoek, ziet eveneens goede kansen voor drijvende eilanden. ‘Er zijn plannen om stroom van windparken naar energie-eilanden te brengen. Daar wordt de wisselstroom omgezet in gelijkstroom, voordat de elektriciteit naar het vasteland gaat. Omzetting is nodig omdat transport van wisselstroom over grote afstand te veel energieverlies oplevert.’