Borstvoeding vermindert kans op obesitas bij kinderen met aanleg

Achttienjarigen met een genetische aanleg voor zwaarlijvigheid zijn minder zwaar als zij als baby uitsluitend moedermelk dronken.

Baby’s die uitsluitend borstvoeding krijgen – en dus geen koemelk of flessenvoeding -, hebben minder kans om als kind of volwassene dik te worden. Dat was al langer bekend. Waarom borstvoeding de kans op overgewicht vermindert, is niet precies duidelijk. Uit Amerikaans-Canadees onderzoek blijkt nu dat borstvoeding ook de kans op overgewicht verkleint bij jongvolwassenen met een genetische aanleg voor obesitas.

De wetenschappers bestudeerden de genetische gegevens en de body-mass index (BMI) van ruim 5000 Britste achttienjarige kinderen. Een BMI van 18,5 – 25 geeft een gezond gewicht aan. Jongens die meerdere risicogenen voor obesitas droegen, maar de eerste vijf maanden van hun leven uitsluitend borstvoeding kregen, waren minder zwaar dan jongens uit dezelfde risicogroep die de borstvoeding niet (uitsluitend) kregen. Hun BMI was 1.14 punten lager. Het BMI van de jongens die borstvoeding kregen was 22.81 en van de jongens die dat niet kregen 23.95. 

Voor de meisjes die aan de studie deelnamen, was het verschil in BMI nog net iets groter: 1.53 punten. Het BMI van de meisjes die borstvoeding kregen was 22.57 en van de meisjes die dat niet kregen 24.09. 

Uitsluitend borstvoeding geven tot de baby’s drie maanden oud zijn, of zowel borstvoeding als flessenmelk geven, zorgt ook al voor een minder hoog BMI in vergelijking met kinderen die alleen flessenmelk kregen. Maar de effecten zijn dan minder groot.

Hoewel de Wereldgezondheidsorganisatiaanraadt om baby’s tot zes maanden oud uitsluitend moedermelk te geven, houdt wereldwijd slecht veertig procent van de moeders zich daaraan. 

De bevindingen zijn gepubliceerd in PLOS Genetics.