Ronkende krantenkoppen hebben het over een ware triomf. Door onversaagd de strijd aan te binden met de voedingsindustrie heet het dat de Chileense overheid erin geslaagd is het aantal zwaarlijvige mensen aanzienlijk te doen afnemen. Helaas geeft statistisch onderzoek bitter weinig aanleiding tot juichen.
Armoede en ondervoeding leidden tot diep in de vorige eeuw tot een dramatische situatie in Chili. Maar ten gevolge van de sterke economische groei in de jaren 1990 kwam daar pijlsnel verandering in. De koopkracht van de bevolking steeg, de verstedelijking nam toe en traditionele voedingspatronen veranderden. De opkomst van fastfoodketens en de import van goedkope, sterk bewerkte levensmiddelen maakte ongezonde voeding makkelijker beschikbaar.
Van de weeromstuit zwaaide de slinger naar het andere uiteinde. Overgewicht en obesitas groeiden na de eeuwwisseling in Chili uit tot een alarmerende gezondheidscrisis. Rond 2015 woog ongeveer 75 procent van de volwassenen en meer dan de helft van de schoolkinderen te veel. Ieder uur overleed er een Chileense burger aan de gevolgen van zwaarlijvigheid. Alleen in de VS was de toestand nog erger.
Geen nood evenwel, de Chileense arts en politicus Guido Girardi slaagde er in zijn dooie eentje in het tij te doen keren. Jarenlang ijverde hij voor een strengere wetgeving inzake ongezonde voeding. Daarbij trotseerde hij bedreigingen en zelfs fysiek geweld van producenten en verkopers van junkfood. In 2007 diende Girardi zijn eerste wetsvoorstel in om de voedingsindustrie strengere voorwaarden op te leggen. Ondanks tal van rechtszaken die door frisdrank- en voedingsconcerns werden aangespannen, steeg de taks op suikerhoudende dranken in 2014 van dertien naar achttien procent en beleefde Girardi twee jaar later zijn gloriemoment toen Wet 20606 over de etikettering en reclame voor voedingsmiddelen in voege trad.

Deze wet hield in dat er in drie fases – in 2016, 2018 en 2019 – een pakket maatregelen zou worden doorgevoerd om de marketing en verkoop van ongezonde voeding te beteugelen. Om te beginnen werden producenten verplicht om vooraan op de verpakking van producten met grote hoeveelheden zout, suiker, verzadigde vetten en calorieën waarschuwingslabels aan te brengen. Het gaat om vier labels in de vorm van een zwart achthoekig stopbord met witte letters. Daarop wordt bijvoorbeeld ‘Alto en azúcares’ (hoog suikergehalte) vermeld, waarbij men handig gebruik maakte van de dubbele betekenis van ‘alto’ in het Spaans: dat woord wil zowel ‘stop’ als ‘hoog’ zeggen.
Pioniersrol
En dat was nog lang niet alles. Het werd in scholen verboden voedingsproducten met zwarte labels te verkopen en ongezonde maaltijden aan te bieden. Daarnaast kwam er een verbod op tv- en bioscoopreclame tussen zes uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds voor ongezonde producten, op marketing voor deze producten (ook via sociale media) die is gericht op kinderen tot veertien jaar, op tekenfilmfiguren op verpakkingen van onder andere suikerhoudende ontbijtgranen en op promotie met speeltjes, zoals Kinder Surprise en Happy Meal van McDonald’s. Ten slotte werden supermarkten verplicht producten zonder labels prominenter in de rekken te plaatsen.
‘Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het doorgaans niet waar’
Deze drastische ingrepen leidden wereldwijd tot heel wat media-aandacht. Chili werd alom geprezen om zijn pioniersrol bij het aan banden leggen van de voedingsindustrie met als objectief een einde aan de obesitasepidemie te maken. Ieder land zou dit voorbeeld moeten volgen, luidde het unaniem in talloze persartikels, onder andere in gezaghebbende kranten als The New York Times en The Washington Post. En inderdaad, in onder andere Mexico, Peru, Ecuador, Argentinië, Israël en Canada verschenen er ondertussen soortgelijke waarschuwingslabels op de verpakking van ongezonde voedingsproducten
De Nederlandse psycholoog en schrijver Wouter Cornet, die eertijds zelf met obesitas kampte en erin slaagde meer dan dertig kilo af te vallen, publiceerde begin dit jaar het spraakmakende boek Het Chili-dieet. De eerste bewezen dieetmethode ter wereld. Daarin beweert hij dat de revolutionaire voedingswet in Chili alle dieetboeken overbodig heeft gemaakt. Een compleet land ging volgens hem op dieet en een groot aantal mensen begon gewicht te verliezen. ‘In vijf jaar tijd daalde het aantal volwassen Chilenen met obesitas met meer dan een kwart miljoen, terwijl in de rest van de wereld de prevalentie van obesitas explosief bleef toenemen. Als je vanaf 2016 in Chili had gewoond, had je de grootste kans ter wereld dat je er nu vanaf was of op zijn minst een stuk minder woog. Het Chili-dieet is het eerste dieet ter wereld dat het obesitasprobleem bij de wortels aanpakt en zo een duurzame verandering teweeg kan brengen’, aldus Cornet.
Ontluisterende resultaten
‘Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het doorgaans niet waar’, reageert voedingsbioloog Renger Witkamp op bovenstaande blijde boodschap. Uit goed uitgevoerde studies, onder andere in The Lancet en PLOS Medecine, blijkt nochtans dat de kennis van Chilenen over gezonde en ongezonde voeding beduidend is toegenomen en dat er aanvankelijk een duidelijke impact was op het koopgedrag: ten gevolge van de voedingswet van 2016 daalde de aankoop van suikerhoudende dranken met 25 procent en de aankoop van ontbijtgranen met suiker met negen procent. Bovendien werd er een duizendtal verpakte voedingsproducten door de producenten opnieuw samengesteld met lagere suiker- en zoutgehaltes om te vermijden dat er zwarte waarschuwingslabels op de verpakking zouden komen.

Maar uiteraard is de hamvraag of de verregaande maatregelen van de Chileense overheid hun doel hebben bereikt: het ombuigen van de stijgende curve wat betreft overgewicht en obesitas. Het antwoord op deze vraag vond Cornet in rapporten van de OESO. Daaruit blijkt dat de prevalentie van obesitas in Chili van 28 procent in 2015 daalde naar 26,4 procent in 2021, wat zou neerkomen op ongeveer 250.000 minder Chilenen met obesitas, zoals de auteur in zijn boek vooropstelt. Helaas heeft het geen enkele zin deze cijfers met elkaar te vergelijken. Het eerste is namelijk het gemeten resultaat, het tweede is gebaseerd op zelfrapportage. Gemeten BMI-waarden zijn steevast accurater en hoger dan zelfgerapporteerde. Zo was het op zelfrapportage gebaseerde cijfer in 2015 slechts 10,1 procent – dat is maar liefst 18 procent minder dan de gemeten waarde. Wellicht wijzen deze cijfers er dus op dat het aantal Chilenen met obesitas in de periode 2015-2021 is toegenomen in plaats van gedaald.
Deze opwaartse tendens wordt bevestigd door statistieken van de WHO, UNICEF, Global Obesity Observatory, World Obesity Atlas, Pan American Journal of Public Health en BMC Nutrition. Zelfs het jongste rapport van de OESO laat zien dat het aantal Chilenen dat met obesitas kampt sinds 2016 gestaag blijft toenemen. Hoe zijn deze ontluisterende resultaten, ondanks alle geleverde inspanningen, te verklaren?
Omgekeerd effect
‘Het Chileens beleid heeft mogelijk een kortdurend gunstig effect gehad op voedingskeuzes en het is waarschijnlijk een goed idee als landen dat volgen’, oordeelt Jaap Seidell, een van de meest vooraanstaande voedingsexperts van Nederland. Hij heeft naar eigen zeggen het beleid in Latijns-Amerikaanse landen de afgelopen decennia nauwlettend gevolgd. ‘Voor een ombuiging van de stijgende lijn van obesitas is echter meer, véél meer nodig. De keuze bij de aankoop van voedingsproducten wordt immers niet alleen bepaald door kennis van de gevaren, maar ook door het feit dat deze producten overal aanwezig zijn, dat consumenten ze lekker vinden, enzovoort.’
De cijfers wijzen er dus op dat het aantal Chilenen met obesitas in de periode 2015-2021 is toegenomen in plaats van gedaald
‘Waarschuwingslabels zouden zelfs een omgekeerd effect kunnen hebben, omdat mensen uiteindelijk vaststellen dat de voedingsproducten met labels het lekkerst zijn. Bij adolescenten hebben de maatregelen alleszins geen enkele impact gehad, wellicht omdat ze meer dan andere mensen geneigd zijn het risico op te zoeken. Daardoor bleef obesitas in deze leeftijdsgroep onverminderd stijgen. Een andere factor is de beschikbaarheid van ongezonde producten: minder op school, maar thuis misschien des te meer. Op de keper beschouwd legt de Chileense overheid de verantwoordelijkheid bij de consument in plaats van voor een gezonde voedselomgeving te zorgen. En dan krijg je onvoldoende effect. Labels verplichten op de verpakking van voedingsproducten brengt weinig zoden aan de dijk, omdat voedselkeuzes nu eenmaal breder zijn dan wat je in de supermarkt koopt.’
Zorgwekkend
Het lijkt er dus op dat Cornets boek, dat in zowel Nederland als België op een onverdeeld positieve mediarespons (ook in het februarinummer van Eos Wetenschap overigens) kon rekenen, vertrekt van een incorrecte premisse. ‘Ik heb me te goeder trouw op de cijfers van de OESO gebaseerd, zonder te beseffen dat ze niet helemaal kloppen’, verdedigt de auteur zich. ‘In het boek bracht ik trouwens ook de nodige nuances aan. De situatie in Chili blijft zorgwekkend omdat veel mensen nog altijd in armoede leven en daardoor niet in staat zijn gezonde keuzes te maken. Bovendien valt de fastfoodsector niet te reguleren; sinds de maatregelen in 2016 van kracht zijn geworden, kende de omzet van fastfood door straatverkopers een hoge vlucht. Voorts brengt onderzoek aan het licht dat er bij de bevolking geleidelijk een zekere onverschilligheid ten aanzien van de waarschuwingslabels optreedt. En ten slotte heeft Girardi ondertussen ontslag genomen en trad er een nieuwe regering aan, die andere prioriteiten heeft.’
‘Ik heb me te goeder trouw op de cijfers van de OESO gebaseerd, zonder te beseffen dat ze niet helemaal kloppen’
‘Het blijft dus een moeilijke strijd, maar alles is beter dan helemaal geen verzet bieden tegen de schadelijke invloed van de grote frisdrank- en voedingsbedrijven. Bij een tweede druk van Het Chili-dieet kan een aanpassing worden gemaakt in het genoemde aantal mensen met obesitas. Maar ik maak me sterk dat het doel van het boek overeind blijft: het inzichtelijk maken van de verborgen invloed van de voedingsindustrie op ons overgewicht en hoe je je daartegen verweert. En dat is wel degelijk ondersteund door heel wat wetenschappelijk onderzoek.’