Europese eenheidsworst

16 augustus 2012 door DDC

Wetenschappers begrijpen steeds beter wat gezond eten is, maar de praktijk valt tegen.

De financiële crisis zorgt voor verdeeldheid in de Europese Unie. Maar aan de eettafel groeien de lidstaten wel steeds meer naar elkaar toe, en dat is niet altijd een positieve evolutie. Wetenschappers begrijpen steeds beter wat gezond eten is, maar de praktijk valt tegen.

U kent ze wel, de krasse zuiderse knarren die zich in reclamespots na een potje voetbal of het uithalen van halsbrekende toeren met de hele familie tegoed doen aan een buffet badend in olijfolie, waaraan ze hun goede gezondheid en uitzonderlijke leeftijd te danken hebben.

Als de huidige trends zich verder zetten, zullen de reclamejongens hun kwieke bejaarden binnenkort elders moeten zoeken. De zuiderse Europese landen laten hun zo geroemde mediterrane voedingspatroon voor wat het is en opteren voor een typisch westers dieet, met meer suiker, bewerkt voedsel, vlees en zuivel. Uitgerekend op Kreta lopen vandaag de meeste kinderen met overgewicht en obesitas rond – 35 procent van de 13 tot 17-jarigen is er te dik.

Ook de rest van Europa is sinds de jaren 1960 meer ‘westers’ gaan eten. Uit een grootschalig Europees onderzoek naar voedingsgewoonten in verschillende landen – het European Prospective Investigation into Cancer en Nutrition Project (EPIC) – blijkt dat het voedingspatroon in Scandinavië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland vooral gekenmerkt wordt door grote hoeveelheden aardappelen, dierlijke producten, bewerkt voedsel en zoetigheid, weliswaar met onderlinge verschillen.

De Scandinavische landen zijn wel meer groenten en fruit gaan eten, al blijft de consumptie er doorgaans nog steeds onder de maat, net zoals in een groot deel van Europa. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt in de helft van de Europese landen minder dan de aanbevolen 400 gram groenten en fruit gegeten.
 


Jong geleerd
Volgens de European Association for the Study of Obesity hebben 16 à 22 procent van de kinderen in de EU-25 (zonder Roemenië en Bulgarije) overgewicht en is 4 à 6 procent obees. Dat komt neer op 12 tot 16 miljoen te dikke en 3 tot 4,5 miljoen obese 4- tot 18-jarigen. Hun aantal neemt toe, en bovendien steeds sneller in vergelijking met de voorgaande decennia.
Om het probleem het hoofd te bieden hebben enkele Scandinavische landen voor een drastische aanpak gekozen. Naast de gebruikelijke campagnes die gezond eten promoten, bieden scholen in Finland en Zweden gratis lunches aan. ‘De maaltijden moeten in overeenstemming zijn met de nationale voedingsaanbevelingen (die onder meer volkoren koolhydraatbronnen en onverzadigde vetten stimuleren en geraffineerde suikers en verzadigde vetten ontraden, red.) en de kinderen een derde van een dagelijkse energiebehoefte leveren’, zegt Heli Kuusipalo van het Finse ministerie voor Sociale Zaken en Gezondheid. ‘De scholen nemen die gezonde lunches erg ernstig. Naast het hoofdgerecht worden er extra groenten aangeboden, vezelrijk roggebrood, margarine met koolzaadolie en magere melk. Leerkrachten en ouders worden ook gestimuleerd om het goede voorbeeld te geven.’
‘Het idee van de gratis gezonde schoollunch is een Nobelprijs waard’, vindt Iris Erlund, verbonden aan het Finse National Institute for Health and Welfare. ‘Het is de beste preventie want goede – en slechte – gewoontes blijven behouden.’ Ook bij ons zijn er richtlijnen voor schoolmaaltijden. Maar uit een onderzoek in 2009 – een nieuw onderzoek is op dit moment aan de gang - bleek dat de Vlaamse schoollunches nog voor verbetering vatbaar zijn. In ruim vier op de tien scholen lag er niet elke dag een volwaardige portie groenten op het bord, vis en mager vlees stonden in slechts 2/3 van de scholen minstens 2 keer per week op het menu en slechts vier op de tien basisscholen gaven meerdere keren per week fruit als dessert.

Al dat ongezonde geschrans heeft zijn prijs. Volgens de European Association for the Study of Obesity kampen zo’n 60 procent van de volwassenen en 20 procent van de schoolkinderen in de EU met overgewicht of obesitas. De grote Interheart-studie naar de risicofactoren voor hartaanvallen vond voor  63 procent van de hartaanvallen in West-Europa een verband met obesitas. Volgens het World Cancer Research Fund (WCRF) zijn ongezonde voeding, overgewicht en een gebrek aan beweging na roken de belangrijkste oorzaken van kanker.  Toch weten wetenschappers al vrij lang wat goed voor ons is.

Zuid-Europa boven
De weldadige gezondheidseffecten van het mediterrane dieet kwamen voor het eerst aan het licht in de zogenoemde zevenlandenstudie, geleid door de Amerikaanse epidemioloog Ancel Keys en gestart in 1958. Bedoeling was op zoek te gaan naar verbanden tussen levensstijl, voeding en het voorkomen van hart- en vaatziekten in verschillende delen van de wereld – de Verenigde Staten, Noord- en Zuid-Europa en Japan. Die waren er wel degelijk: sterfte door hart- en vaatziekten bleek in de VS en Noord-Europa veel vaker voor te komen dan in Zuid-Europa. Na rekening te hebben gehouden met verschillen in leeftijd, gewicht, fysieke activiteit en rookgedrag, kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat het ‘mediterrane dieet’ daarvoor verantwoordelijk was.

Hoewel er niet zoiets bestaat als één voedingspatroon dat in alle landen rond de Middellandse Zee hetzelfde is, bestaat ‘het’ mediterrane dieet doorgaans uit veel plantaardige producten – groenten, fruit, volle graanproducten, peulvruchten en noten – olijfolie als belangrijkste bron van vetten, matige hoeveelheden zuivel, wit vlees en vis en weinig rood vlees en bewerkt voedsel.

Intussen zijn de positieve effecten van een mediterraan voedingspatroon door verschillende studies bevestigd. In een meta-analyse in het vakblad British Medical Journal vonden Italiaanse wetenschappers dat mensen die een mediterraan dieet volgen een kleiner risico lopen de ziekte van Alzheimer en Parkinson te krijgen, en minder vaak sterven aan hart- en vaatziekten en kanker. Voor de Lyon Heart Study zetten wetenschappers  een groep mensen die een hartinfarct hadden gekregen op een mediterraan dieet. Een tweede groep volgde een doorsnee westers voedingspatroon. Nadat bleek dat de eerste groep 50 tot 70 procent minder kans op nieuwe hartproblemen had, werd het experiment uit ethische overwegingen stopgezet.

Meer anekdotisch bewijs werd nog aangeleverd door een vervolgonderzoek van de zevenlandenstudie zelf.  Na 40 jaar wilden wetenschappers nagaan hoe het de deelnemers aan de studie was vergaan. ‘Enkel in Italië en Griekenland konden nog bruikbare gegevens worden verzameld’, zegt Demosthenes Panagiotakos, voedingsepidemioloog aan de Harokopio Universiteit in Athene. ‘In de andere landen was het aantal overlevenden te laag om bruikbare conclusies te kunnen trekken.’

Minder vet, toch dikker
Wat maakt het mediterrane voedingspatroon zo gezond? Groenten, fruit, volle graanproducten en peulvruchten leveren niet alleen waardevolle voedingstoffen zoals vitaminen en mineralen maar ook vezels, die sneller een verzadigd gevoel geven en zo overgewicht voorkomen. Het zijn voedingsmiddelen met een lage ‘energiedensiteit’, met weinig calorieën per gram. De koolhydraten die erin zitten, komen langzaam in het bloed terecht, in tegenstelling tot koolhydraten in bewerkt voedsel zoals snoep, frisdrank, wit brood en witte pasta of rijst. Die ‘snelle’ koolhydraten veroorzaken bruuske stijgingen en dalingen van het suiker- en insulinegehalte in het bloed, die op termijn tot insuline-ongevoeligheid en type-2-diabetes kunnen leiden.  Een hoge consumptie van geraffineerde koolhydraten verhoogt ook het risico op overgewicht, obesitas en hart- en vaatziekten. Tegelijk is meermaals aangetoond dat een hoge groenten- en fruitconsumptie een hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, type-2-diabetes en bepaalde kankers helpt te voorkomen.

Vette vis, noten en plantaardige oliën zijn goede bronnen van voor het hart gezonde onverzadigde vetzuren. Rood vlees, boter, vette zuivelproducten en bewerkt voedsel zoals koekjes en gebak bevatten daarentegen meer ongezonde verzadigde vetten en transvetten. Het klassieke mediterrane voedingspatroon is relatief vetrijk, maar bevat vooral goede vetten. Inmiddels is uit verschillende studies gebleken dat niet zozeer de totale hoeveelheid vet in het dieet bepalend is voor het risico op overgewicht en ziektes, maar wel het soort vet en de totale hoeveelheid calorieën van het hele voedingspatroon. Het verklaart gedeeltelijk waarom de Amerikanen, die sinds de jaren 1960 minder vet zijn gaan eten maar wel meer ‘snelle’ koolhydraten, toch dikker zijn geworden en met meer welvaartsziekten kampen.

Nieuwe Noordse kost
Ondanks die duidelijke gezondheidsvoordelen en de toegenomen populariteit bij voedingsdeskundigen is de mediterrane eetcultuur dus op zijn retour. Maar moet heel Europa wel aan de olijfolie, pilav en risotto? Niet per se. ‘Olijfolie en bepaalde groenten en fruit zijn nu eenmaal goedkoper en overvloediger beschikbaar in Zuid-Europa dan in Scandinavië’, zegt Panagiotakos. ‘Maar wat het mediterraan dieet gezond maakt – onverzadigde vetzuren, vezels, bio-actieve stoffen ... – kan wel worden vertaald naar voedingsmiddelen die rekening houden met de lokale context.’

Dat is wat wetenschappers in de Scandinavische landen proberen met het ‘New Nordic Diet’ (NND), dat niet alleen gezond maar ook duurzaam wil zijn. Meer calorieën uit planten, minder uit vlees, meer duurzaam gevangen voedsel uit de zee, meren en de natuur zijn daarbij de krachtlijnen. Allerlei bessen zijn een belangrijke component van het nieuwe Scandinavische voedingspatroon. ‘Ze groeien in overvloed in het wild, zijn makkelijk te kweken en zitten barstensvol anti-oxidanten’, zegt Iris Erlund, verbonden aan het Finse National Institute for Health and Welfare. Koolzaadolie is de olijfolie van het noorden, makkelijk lokaal te produceren en bovendien rijker aan meervoudig onverzadigde vetzuren en in het bijzonder omega-3-vetzuren. Verder zet het NND verschillende koolsoorten en rogge, haver en gerst in de kijker. Die graangewassen kunnen beter tegen de koude en bevatten meer anti-oxidanten dan tarwe, en worden traditioneel onder meer verwerkt tot roggebrood en havermout.  ‘Wil je iets eenvoudigs veranderen aan je voedingspatroon, begin dan de dag met havermoutpap – al dan niet met bessen – en gebruik koolzaadolie bij het koken’, adviseert Erlund.

De Scandinaviërs behoren met hun voorliefde voor vlees, volle melk en boter traditioneel niet tot de gezondste eters van Europa.  In de jaren 1960 stierven nergens ter wereld meer mensen aan coronaire hartziekten – die ontstaan door het dichtslibben van de kransslagaders dan in Finland. Om daar verandering in te brengen, zette de overheid begin jaren 1970 grootscheepse campagnes op om mensen het roken af te raden en gezonder te doen eten, eerst in de provincie Noord-Karelië, waar het het ergst gesteld was, later in de rest van het land. Dat wierp zijn vruchten af. De Finnen gingen minder roken, smeren vandaag veel minder boter op hun brood, vervingen volle door magere melk en gebruiken overwegend plantaardige olie bij het koken. Het aantal sterfgevallen als gevolg van hartziekten bij mannen tussen 35 en 64 daalde met 75 procent.

Van voedingstoffen naar voeding
Groenten en fruit, volle graanproducten en vette vis zijn gezond: het klinkt bekend in de oren en geeft misschien de indruk dat er in de voedingswetenschap de voorbije decennia amper iets is veranderd. Dat klopt niet helemaal. Het accent in voedingsonderzoek en –advies is verschoven van voedingsstoffen naar voedingsmiddelen en voedingspatronen. Die evolutie kwam er doordat het erg lastig bleek om individuele voedingstoffen zoals anti-oxidanten en omega-3-vetzuren, toegediend via supplementen, in verband te brengen met de preventie van bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en kanker.  Heilzame effecten van bepaalde voedingsmiddelen zoals groenten en fruit en vette vis konden wel duidelijk aangetoond worden. ‘De reden daarvoor is vermoedelijk dat bijvoorbeeld in groenten en fruit honderden verschillende bio-actieve stoffen voorkomen, in een natuurlijke vorm, die mogelijk met elkaar interageren’, zegt Erlund.

Ook het inzicht dat gezonde voeding een belangrijke rol kan spelen bij de preventie van ziektes is de voorbije decennia gegroeid. ‘Toch is er in artsenopleidingen nog te weinig aandacht voor voeding’, zegt Stefaan De Henauw, voedingsexpert verbonden aan de vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde aan de Universiteit Gent. ‘De focus ligt nog steeds op ziektes herkennen en genezen, te weinig op preventie.’

Maar naarmate de kennis over gezonde voeding toeneemt, gaan we niet massaal gezonder eten. ‘Het is duidelijk dat we steeds verder afdrijven van een gezond voedingspatroon en dat er te weinig wordt gedaan om die evolutie tegen te gaan’, vindt Panagiotakos. Toch gaf bij de recentste Europese peiling rond voeding en gezondheid 83 procent van de ondervraagden aan gezond te eten. Onderzoek naar manieren om de groeiende kennis in de praktijk te verzilveren, blijft dus nodig. (Uit: Eos-magazine, nr.9, september 2012)

Lees ook: 'Zoek de verschillen' (over voedingsdriehoeken)