Het coronavirus 2.0: in welke richting zal het virus evolueren?

Intussen weet de gemiddelde Vlaming veel meer over virologie dan pakweg anderhalf jaar geleden. Zo ook dat virussen – en dus ook het coronavirus – veranderen doorheen de tijd. Virussen kunnen besmettelijker worden, zieker maken of ook langzaamaan minder ernstige gevolgen hebben. Maar kunnen we voorspellen welke richting het coronavirus zal opgaan?

Op sociale media schreeuwen zelfverklaarde experten om ter hardst dat zij weten welke richting we uitgaan met het coronavirus. Volgens Edward Holmes, expert in virale evolutie aan de universiteit van Sydney, is de evolutie van het virus voorspellen niet evident. Mogelijk zal het virus in de toekomst de opgebouwde immuniteit deels kunnen omzeilen en in het begin verwachtten we dat het ons na verloop van tijd minder ziek zou maken en zich minder snel zou verspreiden. De werkelijkheid bleek complexer en de toekomst moeilijk voorspelbaar. De deltavariant is veel besmettelijker én maakt zieker. Een overzicht van waar we staan en waar we heen gaan.

Hoe moet je dit nieuws interpreteren?

Hoe ontstaan varianten?

Varianten ontstaan toevallig. Het enige doel van het virus is zich verspreiden. Dat kan het alleen door zichzelf te vermenigvuldigen in onze cellen na besmetting. Bij dat vermenigvuldigen schrijft het virus continu genetisch materiaal (RNA) over, waarbij kopieerfouten kunnen ontstaan.

Die fouten kunnen ervoor zorgen dat bepaalde eigenschappen van het virus veranderen waardoor dit aangepaste virus een voordeel heeft ten opzichte van het oorspronkelijke virus. Wanneer dat gebeurt, kan deze nieuwe variant de oude verdringen en dominant worden.

Maar de meeste varianten geven het virus geen speciale voordelen. Voorspellen welke varianten dat wel doen blijft moeilijk. Voor sommige aanpassingen – zoals veranderingen in het eiwit waarmee het virus aan onze cellen bindt – ligt het voordeel voor de hand. Maar we kennen niet van alle virale eiwitten de functie en we kunnen dus ook niet van alle veranderingen de gevolgen voorspellen.

Varianten vandaag

De alarmbellen gingen voor het eerst af met de opkomst van de alfa- en bètavarianten. De alfavariant was ongeveer 50% meer besmettelijk dan het oorspronkelijke virus en de bètavariant kon de opgebouwde immuniteit omzeilen.

Nadien volgde de deltavariant, die nog eens 40 tot 60% besmettelijker is dan alfa. Deze variant is zo verschillend van het oorspronkelijk virus dat het beleid in verschillende landen werd omgegooid: vaccinatiecampagnes werden versneld, mondmaskerplicht werd verlengd of opnieuw ingevoerd… Sinds de komst van de deltavariant geloven verschillende experts dat het moeilijk wordt om groepsimmuniteit te bereiken. Ondanks een volledige vaccinatie kan je deze variant namelijk nog wel doorgeven, zij het minder.

Varianten in de toekomst

Door het belang van toeval in het ontstaan van de varianten, blijft het na anderhalf jaar nog steeds koffiedik kijken over waar het virus heen gaat. Toch kunnen evolutionaire biologen op basis van hoe andere virussen evolueren een aantal berekende gokken maken:

1. Besmettelijkheid 

Het huidige coronavirus is al 3 keer besmettelijker dan het oorspronkelijke op anderhalf jaar tijd. De meeste virussen zijn al eeuwen aanwezig en veranderen minder snel. Hoeveel en hoe snel de besmettelijkheid van het coronavirus nog zal of kan toenemen, kunnen we niet voorspellen. Wel wordt aangenomen dat het virus op een bepaald moment een plateau zal bereiken en dat de besmettelijkheid niet langer zal toenemen. Tot nu toe staat het mazelenvirus gekend als het meest besmettelijke: dit virus is nog 3 keer besmettelijker dan de deltavariant van het coronavirus. Dat lijkt erop te wijzen dat het virus alvast nog marge heeft.

2. Ziekmakend vermogen 

Algemeen wordt aangenomen dat virussen hun gastheren na verloop van tijd minder ziek maken. Het is immers niet in het voordeel van het virus om zijn gastheer zo ziek te maken dat hij of zij ziek in bed kruipt of, erger nog, overlijdt, want zo stopt de verspreiding van het virus. Maar ook deze regel is niet in steen gebeiteld, zo was de tweede golf van de Spaanse griep tot 6 keer dodelijker dan de eerste door veranderingen in het virus. Ook voor het coronavirus geldt dat de deltavariant tot 2 keer meer ziekenhuisopnames leidt. De stelling dat het virus afzwakt lijkt dus niet op te gaan. Bovendien verspreidt het coronavirus zich voornamelijk kort na besmetting, wanneer het virus zich vermenigvuldigt in de bovenste luchtwegen en je nog niet echt ziek bent. Dus zelfs wanneer het virus mensen zieker maakt, zal het zich in die eerste dagen nog steeds voldoende kunnen verspreiden.

3. Omzeilen van het immuunantwoord (afweer) 

Deze evolutie verontrust wetenschappers het meest. Voorlopig slaagde de bètavariant er het beste in de antistoffen te ontwijken. Maar deze variant is nooit echt dominant kunnen worden. De deltavariant lijkt het immuunantwoord ook wat te ontwijken, waardoor deze variant beter in staat is om gevaccineerden toch nog te besmetten. Voorlopig houdt het immuunantwoord stand.

Wat nu?

Hoewel het dus onmogelijk is om het exacte pad van het virus te voorspellen, zijn enkele beïnvloedende factoren wel duidelijk:

  • Een eerste factor is de opgebouwde immuniteit. Intussen maakten miljarden mensen wereldwijd een natuurlijke infectie door of werden ze gevaccineerd. In deze groep krijgt het virus minder ruimte. Anderzijds zorgt dat er ook voor dat wanneer er toch een variant zou ontstaan die het immuunantwoord weet te omzeilen, dergelijke variant wellicht dominant kan worden.
  • Een tweede factor is dat het virus nog steeds in hoge mate circuleert, vooral in regio’s met een lagere vaccinatiegraad. Om het virus onder controle te krijgen, is een snelle en wijde vaccinatie erg belangrijk.

Conclusie

Doordat virusvarianten toevallig ontstaan, blijft het moeilijk om voorspellingen te maken. Het ontstaan van varianten wordt dan ook nauwkeurig gemonitord. Wetenschappers zijn vooral op hun hoede voor het ontstaan van varianten die de opgebouwde immuniteit weten te omzeilen. Het blijft dus belangrijk om wereldwijd zo snel mogelijk een hoge vaccinatiegraad te bereiken en om te circulatie van het virus zo veel mogelijk terug te dringen. Alleen zo kunnen we het ontstaan van nieuwe varianten proberen in te perken.