Eos Pipet 2023

Nieuwe behandelingen voor littekens

Ignace De Decker onderzoekt uiteenlopende manieren om de levenskwaliteit van brandwondenpatiënten te maximaliseren.

Na een stage in een vooraanstaand traumacentrum in Bangkok besloot de toenmalige geneeskundestudent Ignace De Decker om zich te verdiepen in plastische chirurgie. Hij zag er een patiënt die bij een verkeersongeval ernstige verwondingen had opgelopen en een deel van zijn gezicht dreigde te verliezen. Toch waren de artsen in staat om zijn gezicht te herstellen met minimaal zichtbare littekens. Die ervaring inspireerde hem om zijn carrière te wijden aan het verbeteren van chirurgische technieken.

Momenteel is De Decker arts en maakt hij deel uit van het researchteam van het brandwondencentrum van het UZ Gent. ‘Littekentherapie is vaak heel zwaar’, vertelt hij. ‘Patiënten moeten bijna 24 uur per dag drukkledij dragen om de doorbloeding van hun littekens te beperken en daardoor de vorming van nieuw littekenweefsel te voorkomen. Bestaande littekens moeten ze voldoende hydrateren om te voorkomen dat ze uitdrogen waardoor hun huid het signaal krijgt om nog meer littekenweefsel aan te maken. Derdegraadsbrandwonden moeten worden hersteld met ingrijpende huidtransplantaties.’

Het team probeert te achterhalen hoe ze uitgebreide littekens kunnen voorkomen en hoe ze de behandeling ervan kunnen verbeteren om zo de levenskwaliteit van brandwondenpatiënten te maximaliseren.

Oplosbare micronaalden

De Decker spitst zich op dit moment toe op een van de pijnlijkste behandelingen bij brandwondenpatiënten: het injecteren van medicatie in overactieve of hypertrofe littekens. ‘Dergelijke dikke, rigide en verkleurde littekens zijn het resultaat van een chronisch inflammatoir proces’, vertelt hij. ‘Om die ontsteking af te remmen, moeten we cortisone in de littekens injecteren. Dat is bijzonder pijnlijk omdat hypertrofe littekens extreem actief en doorbloed zijn en bijgevolg heel gevoelig zijn. De extra spanning die de ingebrachte vloeistof dan teweegbrengt in het litteken is uiterst ondraaglijk.’

‘Drukkledij heeft weinig nut nadat het litteken is uitgedoofd en moet dus zo snel mogelijk ingezet worden’

Heel fijne oplosbare micronaalden, aangebracht onder de vorm van pleisters, kunnen volgens De Decker een oplossing bieden. De pleisters zijn pijnloos omdat de naaldjes sterk en lang genoeg zijn om door de opperhuid te dringen, maar te kort om de pijnreceptoren in de huid te stimuleren. De naaldjes lossen traag op waardoor de medicijnen die ze bevatten geleidelijk vrijkomen. Een lage dosis is bovendien voldoende, omdat de medicijnen precies op de plaats terechtkomen waar ze nodig zijn.

De pleisters zijn vooral interessant voor kinderen, omdat zij anders vaak verdoofd moeten worden wanneer ze een inspuiting moeten krijgen. Bovendien ontwikkelden de onderzoekers, in samenwerking met hun collega’s van de vakgroep Polymeren, naaldjes die extreem traag oplossen. Hierdoor kunnen de pleisters drie weken ter plaatse blijven om het effect te optimaliseren en het aantal toedieningen te reduceren.

Smeren en drukken

Eerder stelde het team een model op waarin ze de meest courante hydraterende littekencrèmes vergeleken. Ze ontdekten niet alleen welke crèmes de beste waren, maar ook waarom. Een daarvan was de crème van de brandwondenstichting. ‘Die werkt niet alleen uitstekend, maar is ook heel betaalbaar’, vertelt De Decker. ‘Dat is vooral belangrijk voor patiënten met uitgebreide derdegraadsbrandwonden waarbij ook de talgklieren werden beschadigd. Zij moeten de natuurlijke hydraterende functie van hun huid op sommige plaatsen voor de rest van hun leven vervangen door dagelijks te smeren. De kosten daarvan kunnen aardig oplopen.’

Omdat heel wat wetenschappers ervan overtuigd waren dat het nut van drukkledij wetenschappelijk niet voldoende bewezen was, zette het team eerder ook de resultaten van al het onderzoek van de voorbije vijftig jaar op een rij. Ze wisten aan te tonen bij welke patiënten drukkledij nuttig was en bij welke niet. ‘Drukkledij heeft weinig nut nadat het litteken is uitgedoofd en moet dus zo snel mogelijk ingezet worden’, vertelt De Decker. ‘Er moet een minimale druk van 20 tot 25 mmHg worden toegepast en patiënten moeten de drukkledij minstens een jaar en vaak zelfs tot 18 à 24 maanden na het sluiten van de wonden gebruiken.’

Huidvervangers

Bij uitgebreide zachte weefseldefecten, zoals derdegraadsbrandwonden, is niet alleen de opperhuid maar ook de onderliggende lederhuid vaak volledig verdwenen. Zonder lederhuid is de stevigheid en de elasticiteit van de huid verdwenen. Hierdoor resulteert de standaardtherapie – een stuk opperhuid van bijvoorbeeld het bovenbeen naar de brandwonden verplaatsen – vaak in lelijke littekens.

Om dat probleem te ondervangen, plaatsen plastisch chirurgen huidvervangers of dermale substituten tussen de wonde en het huidtransplant. Ze doen dat vooral op esthetisch en functioneel belangrijke lichaamsdelen, zoals het gezicht en de gewrichten.

De meeste huidvervangers zijn afkomstig van dieren, zoals varkens, runderen of zelfs haaien, of worden gemaakt in een lab. Het team onderzocht of ze met huid van menselijke donoren betere resultaten konden boeken. Ze haalden huidstalen bij de Euro Tissue Bank in Nederland waar het menselijke materiaal wordt ontdaan van alles wat voor infecties en afstoting kan zorgen. Dit leidde tot Glyaderm, een huidvervanger waarin collageen en elastine overblijft.

Om alle andere factoren uit te sluiten die de wondheling beïnvloeden, zoals leeftijd, roken en vaatlijden, herstelden ze in 82 patiënten de ene helft van hun wonden met alleen een huidtransplant en de andere helft met ook een laagje Glyaderm. Uit de resultaten bleek dat bij het merendeel van de patiënten de combinatie van beide zorgde voor een betere littekenkwaliteit. Bovendien gaven de patiënten een verbeterd gevoel aan in de herstelde huid, vermoedelijk omdat de menselijke elastinevezels de zenuwingroei stimuleren.

In de toekomst hoopt De Decker deel te blijven uitmaken van innovatieve teams die zich inzetten om patiënten steeds betere zorg te bieden.