Ongevoelig voor pijn

20 september 2013 door SST

Onderzoek naar de genen van een Duits meisje en een Zweedse jongen die geen pijn kunnen voelen, biedt uitzicht op een nieuwe generatie pijnstillers.

Pijn en tastzin worden door verschillende hersengebieden verwerkt. Daarom kunnen we, theoretisch gezien, pijn onderdrukken zonder er compleet gevoelloos door te worden. Onderzoek naar een Duits meisje en een Zweedse jongen met de uiterst zeldzame aandoening dat ze geen pijn kunnen voelen, biedt uitzicht op een nieuwe generatie pijnstillers.


Pijn worden we gewaar – het zal u niet verbazen – in onze hersenen. Maar welke hersengebieden bij de pijnervaring betrokken zijn, en hoe de verschillende soorten pijn zich manifesteren (hevige, onuitstaanbare pijn versus lichte speldenprikken, chronische versus acute pijn) is nog grotendeels een raadsel.


Dankzij onderzoek met hersenscans bij vrijwillige proefpersonen – die, godzijdank, alleen speldenprikken kregen te verduren – hebben neurowetenschappers wel al geleerd dat er niet één afgebakend gebied in onze hersenen bestaat dat alle pijn in ons lichaam registreert. Bij ons gezichtsvermogen is dat bijvoorbeeld wel het geval. Sterker, er blijkt zoiets te bestaan als een ‘pijnmatrix’, een complex netwerk van verschillende gebiedjes in de hersenen die elk een verschillend facet van de pijnervaring regelen. Pijn is dan ook een veelkoppig monster, een allesbehalve eenduidige gewaarwording waarbij tal van lichamelijke en geestelijke factoren een rol spelen. Een niet te onderschatten factor is bijvoorbeeld de hoeveel aandacht die je aan pijn geeft. Knagende tandpijn voelen we bijvoorbeeld veel minder als we – letterlijk – met onze gedachten ergens anders zijn (midden in een Eos-artikel bijvoorbeeld). Een extreem voorbeeld is de soldaat die in het heetst van de strijd niet eens merkt dat hij geraakt werd door een granaatscherf.

Subjectief
De psychologie van de pijn werkt trouwens ook omgekeerd: uit experimenten met hersenscans is gebleken dat neerslachtigheid pijn kan versterken. Kortom: psychologische factoren spelen, zowel bewust als onbewust, een grote rol in onze pijnervaring, waardoor pijn een subjectief gegeven blijft. Vandaag schrijven sommige artsen patiënten met zware rugklachten antidepressiva of psychotherapie voor in plaats van nog hogere dosissen pijnstillers. Maar dat volstaat niet om de naar schatting twintig procent van de westerse bevolking die aan een vorm van chronische pijn lijdt (vaak het resultaat van rugklachten, artritis of een zenuwziekte) te helpen. De farmaceutische industrie is dan ook naarstig op zoek naar een nieuwe generatie pijnstillers die traditionele middelen zoals codeïne en morfine – die tal van bijwerkingen hebben – kunnen vervangen. Dat zouden pijnstillers moeten zijn die pijn bij de wortel aanpakken, namelijk in de ‘zenuwstations’ gelegen naast de ruggengraat. Daar komen de pijnsignalen van het perifere zenuwstelsel samen en worden ze doorgestuurd naar de hersenen.

Vrouwen gevoeliger
Vrouwen hebben een pijngevoeliger lichaam dan mannen. Voor een groot deel zijn de vrouwelijke hormonen (oestrogeen, progesteron) daar verantwoordelijk voor. Dat verschil in pijnervaring tussen de geslachten manifesteert zich het sterkst bij fibromyalgie, een chronische spierpijnziekte die zowat vijftien keer meer voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. ‘Bij fibromyalgie vormt pijn de hoofdklacht’, vertelt pijnarts Griet Brusselmans van de pijnkliniek in het UZ Gent, waar fibromyalgiepatiënten worden behandeld die de huisarts niet meer kan helpen. ‘De typische pijn in spieren en gewrichten reageert helaas nauwelijks nog op de courante pijnstillers. Het is een chronische pijn geassocieerd met een hele rist andere klachten. Veel gehoorde klachten zijn gevoelige darmen, rusteloze benen, droge ogen, terugkerende blaasontstekingen en pijnlijke maandstonden. Patiënten blijken ook vaak te knarsetanden of hun kaakgewricht fel dicht te klemmen, waardoor ze last krijgen van aangezichtspijn.’


Ionkanalen
Congenitale analgesie is, zoals de naam al doet vermoeden, een erg zeldzame aandoening. Dragers van deze (genetische) ziekte kunnen geen fysieke pijn voelen, waardoor ze vaak verwondingen oplopen zoals brandwonden, beenbreuken en andere blessures. Voor alle duidelijkheid: deze mensen hebben doorgaans wel een intacte tastzin, dus voelen kunnen ze net zo goed als u en ik. Dat bewijst wat de wetenschap allang weet: dat pijn en tastzin twee verschillende gewaarwordingen zijn die door verschillende zenuw- en hersenfuncties worden geregeld. In de zenuwstations naast onze ruggengraat geven de zenuwcellen pijnsignalen aan elkaar door, en bij deze prikkeloverdracht zijn zogenoemde ionkanalen van essentieel belang. Die gaan open of dicht naargelang de elektrische potentiaal tussen twee zenuwuiteinden een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Drie van die ionkanalen die instaan voor het transport van pijnsignalen, en die genoemd zijn naar hun overeenkomstige gen, zijn SCN9A, SCN10A en SCN11A. Van SCN9A was al geweten dat het een ‘logisch’ schakelpatroon kent. Wanneer het kanaal wordt gedeactiveerd of geblokkeerd, dan komt er geen enkel pijnsignaal meer door. Worden SCN9A of 10A extra sterk geactiveerd, dan kan er spontane pijnervaring optreden bij patiënten. Maar recent onderzoek naar het derde kanaal (11A) heeft nu een hoogst verrassend resultaten opgeleverd: als dit ionkanaal extra sterk wordt geactiveerd, gaat het de pijn niet versterken, maar blokkeert het de geleiding van de pijnprikkel. Dat is de neurologische wereld op z’n kop.

Duitse en Zweedse patiënt
Het vreemde gedrag van ionkanaal SCN11A werd ontdekt na een genetische analyse van een meisje uit Duitsland en een jongen uit Zweden – beiden onfortuinlijke dragers van congenitale analgesie en dus ongevoelig voor pijn. ‘Beide patiënten hebben een gemuteerd SCN11A-gen waardoor het ionenkanaal overactief wordt’, vertelt Jonathan Baets, arts en neurogeneticus aan de Universiteit Antwerpen en één van de leden van het internationale team onderzoekers dat deze week over de ontdekking rapporteert in Nature Genetics. Baets: ‘Dit betekent dat de normale werking van dit ionkanaal essentieel is in de transmissie van pijnsignalen bij de mens. Bij overactivatie van het kanaal wordt deze transmissie geblokkeerd en is de patiënt niet in staat pijn te voelen.

Kortom: als de farmaceutische industrie een stof kan vinden die het bewuste ionkanaal extra kan stimuleren – net zoals het gemuteerde gen dat doet bij de twee patiënten uit Baets’ studie – lijkt een cruciale stap gemaakt in de richting van een nieuwe generatie pijnstillers. ‘Je zou inderdaad kunnen proberen dat kanaal farmacologisch te beïnvloeden, om zo pijn te stillen’, drukt Baets zich voorzichtig uit. ‘Het zou dan moeten gaan om moleculen die het kanaal op een controleerbare manier activeren. Het is op dit moment natuurlijk vooral een theoretische mogelijkheid, experts in farmacologie zullen moeten uitmaken of dit in de praktijk ook haalbaar is.’