Slecht slapen kan genetisch bepaald zijn

Britse onderzoekers vonden 47 verbanden tussen onze genetische code en de kwaliteit, kwantiteit en timing van hoe we slapen. Er zijn tien nieuwe genetische verbanden met slaapduur en 26 met slaapkwaliteit.

Het onderzoeksteam analyseerde gegevens van meer dan 90.000 mensen die polsbandjes droegen zoals een Fitbit. Deze berekenden zeven dagen lang hun activiteit, onder meer hun slaapgewoonten.

In de genomische gebieden die gelinkt zijn met onze slaap, bevindt zich een gen dat PDE11A heet. De onderzoekers ontdekten een ongewone variant op dit gen. Deze heeft niet alleen effect op hoe lang we slapen, maar ook op de kwaliteit van onze slaap. Dit gen was vroeger al beschreven als mogelijk doelwit voor de behandeling van neuropsychiatrische aandoeningen over de stabiliteit van onze stemming en sociaal gedrag.

De genetische regios die met onze slaap verbonden zijn, zijn ook gelinkt aan de productie van serotonine. Deze neurotransmitter is geassocieerd met gevoelens zoals geluk en welzijn. Serotonine staat gekend om een sleutelrol te spelen in slaapcycli en kan helpen bij een diepere en meer rustgevende slaap.

'We weten nog relatief weinig over de mechanismes in ons lichaam die beïnvloeden hoe we slapen', zegt onderzoeker Dr. Andrew Wood. 'Veranderingen in slaapkwaliteit en –hoeveelheid worden sterk geassocieerd met verschillende aandoeningen zoals diabetes, obesitas en psychiatrische stoornissen'.