Verlamde hand beweegt weer

15 mei 2012 door Eos-redactie

Chirurgen herstellen handfuncties van een verlamde patiënt.

Patiënten waarvan de onderste nekwervel – de C7 – beschadigd is, kunnen hun handen niet meer bewegen. Dat komt doordat de zenuwen die daarvoor instaan contact maken met het ruggenmerg onder het letsel en dus niet meer in staat zijn te communiceren met de hersenen. Wat wel nog lukt, zijn alle bewegingen die met de schouder, de elleboog en de pols te maken hebben, omdat de zenuwen die daarbij betrokken zijn boven het letsel contact maken met het ruggenmerg en de hersenen, en dus nog werken.

Amerikaanse chirurgen heroriënteerden de nog werkende zenuwen uit de elleboog van een patiënt en wisten zo bepaalde van zijn handfuncties te herstellen. Een jaar na de operatie en na intensieve therapie kan de man nu zijn duim en wijsvinger weer naar elkaar toe buigen. Door de knijpbeweging die daardoor mogelijk wordt, kan de man zichzelf weer voeden en schrijven, en werd hij een pak minder afhankelijk. 

Dat de man pas werd geopereerd twee jaar nadat hij verlamd raakte, was volgens de onderzoekers geen probleem. Want zelfs zenuwen onder het letsel die verbonden blijven met het ruggenmerg blijven gezond, ook al staan ze niet meer in contact met de hersenen. Bij de operatie werden twee naast elkaar lopende zenuwen – een nog werkende zenuw van de elleboog die boven het letsel contact maakt met de hersenen en instaat voor een van de twee spieren die de elleboog doen buigen, en een niet meer werkende zenuw van de hand die voordien instond voor het knijpen – met elkaar verbonden, waardoor de signalen van de hersenen weer naar de hand konden worden gestuurd. De man kon zijn elleboog nog bewegen met een van de twee spieren die daarvoor instaan, maar kon nu ook zijn duim en wijsvinger naar elkaar toe buigen met de andere.

Dat het toch nog een jaar duurde vooraleer de man zijn handen weer kon gebruiken, is te wijten aan het feit dat ook de hersenen moeten geheroriënteerd worden. Ze moeten leren dat de zenuwen niet meer worden gebruikt om de elleboog te bewegen, maar om te knijpen. De techniek werkt helaas alleen bij patiënten met een letsel aan de twee onderste nekwervels – de C6 en de C7 – en niet bij patiënten die schade opliepen aan hogere nekwervels – C1 tot C5.