Waarom krijgen baby's zoveel vaccins tegelijk?

Ongeruste ouders vragen zich soms af waarom zo veel vaccins gemixt worden in één injectie en waarom baby’tjes dit al op zulke jonge leeftijd moeten doormaken.

In België krijgen baby’s, zoals in de meeste West-Europese landen, hun eerste vaccins op de leeftijd van 8 weken. Het vaccineren en de prikjes kunnen een traumatische ervaring zijn voor een pasgeborene. Ouders vragen zich soms af of dit nodig is. Waarom dienen ze dergelijke cocktail op zo’n jonge leeftijd toe? 

Door meerdere vaccins in één injectie toe te dienen, beperken we het aantal prikjes tot maximum twee per consultatie. Daardoor duiken nieuwe bezorgdheden op: is dit niet wat veel in één keer?

Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?

De meeste ouders gaan bij navraag akkoord met twee prikjes per consultatie bij Kind & Gezin of bij de pediater of huisarts. Vanaf het derde prikje rijzen vragen of dit echt nodig is. De ouders zijn dan geneigd om één van de prikjes te laten vallen. Om alle mogelijk levensreddende vaccins tijdig te kunnen geven, hebben wetenschappers besloten om er zoveel mogelijk in één injectie te bundelen. 

Combinatievaccin

Zo beschikken we al sinds 2004 over een zesvoudig vaccin dat beschermt tegen zes ernstige en soms fatale kinderziektes: 

De veiligheid en doeltreffendheid van dit combinatievaccin onderzochten ze vooraf grondig (1). De doeltreffendheid is zeer goed en het aantal nevenwerkingen, zoals pijn, roodheid, zwelling en koorts, is vergelijkbaar met de toediening van één prikje. 

Baby’s krijgen op 8 weken vaccins, omdat ze een groter risico lopen om ernstig ziek te worden of te sterven in geval ze de aandoening zouden oplopen. Dit komt omdat ze kwetsbaarder zijn dan volwassenen of oudere kinderen. Ze moeten hun eigen afweersysteem (immuniteit) via vaccinaties opvoeden, zodat ze snel beschermd worden tegen een aantal ernstige infectieziekten.

Passieve immuniteit

Pasgeborenen hebben wat passieve immuniteit meegekregen van hun moeder via antistoffen. Dit zijn stofjes die het lichaam helpen bij de verdediging tegen en vernietiging van microben, zoals bacteriën en virussen. Dit vertoont echter twee tekortkomingen: 

  • Een moeder geeft enkel die antistoffen door die ze zelf heeft. Bijvoorbeeld, als de moeder nooit mazelen gehad heeft of hiertegen niet gevaccineerd is, zal ze hiervan geen antistoffen kunnen doorgeven aan haar kind. 
  • De antistoffen die een baby van zijn of haar moeder krijgt, verdwijnen na maximum zes maanden. Daarom vaccineren we baby’s al heel jong: ze gaan dan zelf antistoffen maken dankzij het vaccin.

Conclusie

Vaccinatie van baby’s start op 8 weken omdat ze extra kwetsbaar zijn voor de ernstige infecties waartegen we ze vaccineren. De antistoffen die ze via de moeder krijgen, bieden slechts enkele maanden bescherming en deze is niet altijd volledig. Om het aantal prikjes per visite te beperken, dienen artsen meerdere vaccins in één spuitje toe. Dit doet geen afbreuk aan de doeltreffendheid en vermindert zelfs het risico op nevenwerkingen na vaccinatie.

Referenties

Bewerking van een opdracht van geneeskundestudenten Leroij M, Liégois V, Lodewijkx I, Maselis A, Mattheesen A, Mertens J (3° bachelor, Universiteit Antwerpen).

  • CDC. (2017, 10 maart). Vaccines: Vac-Gen/Immunity Types. Geraadpleegd op 12 december 2019, van https://www.cdc.gov/vaccines/vac-gen/immunity-types.htm
  • Multiple Vaccines and the Immune System | Concerns | Vaccine Safety | CDC. (z.d.). Geraadpleegd op 11 december 2019, van https://www.cdc.gov/vaccinesafety/concerns/multiple-vaccines-immunity.html
  • WHO. (z.d.). Questions-and-answers. Geraadpleegd op 11 december 2019, van https://www.who.int/vaccines/questions-and-answers