Later in je leven een nieuwe taal leren kan soms frustrerend zijn. Maar als je de tactieken van een baby overneemt, gaat het opeens veel makkelijker. Dat blijkt toch uit nieuw onderzoek.
Het is een bijna paradoxale ervaring. Op papier zouden onze volwassen, ervaren hersenen het leerproces moeten vergemakkelijken. Toch zijn het de ongeletterde peuters en niet de volwassenen die met gemak talen verwerven.
Baby’s starten hun taalverwervingstraject al in de baarmoeder. Eenmaal hun oren en hersenen voldoende ontwikkeld zijn, luisteren ze door de buik naar het ritme en de melodie van de stemmen. Enkele maanden na de geboorte beginnen ze continue spraak te ontleden in stukjes en leren ze hoe woorden klinken. Wanneer ze beginnen te kruipen, kunnen ze al veel woorden koppelen aan de dingen om ze heen. Na een jaar lang luisteren en observeren beginnen kinderen hun eerste woordjes te zeggen. Lezen en schrijven komen pas veel later aan bod.
Volwassenen doen echter het omgekeerde wanneer ze een vreemde taal leren. Ze beginnen met woordjes te leren, vaak op papier, en proberen ze uit te spreken voordat ze de algemene klanken van de taal begrijpen.
Afstemmen op een nieuwe taal
Uit onze nieuwe studie blijkt dat volwassenen de melodische en ritmische patronen van een volledig nieuwe taal snel oppikken. Dat bewijst dat de relevante mechanismes voor moedertaalverwerving intact blijven in het volwassen brein. In ons experiment werd er aan 174 Tsjechische volwassenen gevraagd om vijf minuten naar Maori te luisteren, een taal die ze voordien nog nooit hadden gehoord. Vervolgens kregen ze geluidsfragmenten voorgeschoteld in het Maori of Maleis – een andere onbekende maar gelijkaardige taal – en moesten ze aangeven of ze dachten dat ze dezelfde taal hoorden of niet. De testzinnen waren akoestisch gefilterd zodat het leek alsof ze de stemmen hoorden vanuit de baarmoeder. De melodie en het ritme werden daardoor behouden. Maar frequenties hoger dan 900 Hz, die informatie bevatten over klinkers en medeklinkers, werden weggelaten.
Luisteraars konden vaker wel dan niet de twee talen uit elkaar houden. Dat bewijst dat zelfs een korte blootstelling voldoende voor hen was om onbewust de melodische en ritmische patronen van de taal te begrijpen, net zoals baby’s. Gedurende de blootstellingsfase was er echter maar één groep van de deelnemers die simpelweg luisterde. De andere drie groepen luisterden terwijl ze ondertitels lazen. De eerste groep kreeg ondertitels in de originele spelling van Maori waar de klanken consistent overlappen met specifieke letters (op ongeveer dezelfde manier als het Spaans). Bij de tweede groep werden er aanpassingen gedaan om de klank-tekenkoppeling te reduceren (zoals in het Engels bijvoorbeeld ‘sight’, ‘site’, ‘cite’). Een andere groep kreeg ondertiteling te zien die was getranslitereerd naar een alfabet dat onbekend was voor de deelnemers (Hebreeuws). Uit de resultaten blijkt dat het lezen van de alfabetische spelling de gevoeligheid voor de algemene melodie en ritme voor de nieuwe taal belemmerde. Daardoor behaalden die volwassenen een lagere score op de test.
De deelnemers konden als volledige beginners meer Maori leren zonder enige tekstuele hulpmiddelen dan met.
Aanvankelijke ongeletterdheid bevordert het leerproces
Ons onderzoek is gebaseerd op voorgaande studies, die hebben bewezen dat spelling kan interfereren met hoe beginners individuele klinkers en medeklinkers van een vreemde taal uitspreken. Italianen die Engels leren, verlengen bijvoorbeeld dubbele letters en Spanjaarden halen vaak woorden zoals ‘sheep’ en ‘ship’ door elkaar doordat de ‘i’ en de ‘e’ anders worden gelezen in het Spaans.
Onze studie toont aan dat spelling ons natuurlijk vermogen om te luisteren naar de melodie en het ritme van een gesprek verhindert. Deskundigen die op zoek zijn naar manieren om de taalverwerving bij volwassenen te bevorderen, zouden om die reden rekening moeten houden met de mogelijke negatieve impact van voortijdige blootstelling tot de alfabetische spelling van een vreemde taal.
Eerdere studies stelden dat de veronderstelde “gevoelige periode” voor de verwerving van de klankpatronen van een taal eindigt rond het zesde levensjaar. Het is geen toeval dat veel kinderen op die leeftijd leren lezen. Als je start met de algemene spraakkenmerken, zoals melodie en ritme, aan te leren, dan dient dat als springplank naar de andere niveaus van de moedertaal. Zo blijkt uit een studie naar jonge kinderen.
De omgekeerde aanpak voor taalverwerving, waarbij je begint met de geschreven vormen, zou dus de gevoeligheid voor melodie en ritme bij volwassenen belemmeren. Het heeft een invloed op je vermogen om vlot taal te begrijpen en te produceren, en bij uitbreiding ook op andere taalkundige competenties zoals grammatica en woordenschat.
Een onderzoek op leerlingen van het eerste en derde leerjaar, groep 3 en 5 in Nederland, bevestigt dat ongeletterde kinderen een taal op een andere manier leren dan geletterde kinderen. De niet-lezers slaagden er beter in om het juiste lidwoord te koppelen aan een zelfstandig naamwoord (zoals in het Italiaans ‘il bambino’ en ‘la bambina’), dan in losse zelfstandige naamwoorden te leren. Het leerproces van de lezers daarentegen werd beïnvloed door de geschreven vorm, waar er een spatie wordt gezet tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord.
Leer als een baby
Luisteren zonder letters te lezen zou ons helpen om niet meer de focus te leggen op individuele klinkers, medeklinkers en aparte woorden en in plaats daarvan de gehele flow van een taal te absorberen zoals jonge kinderen dat doen. Ons onderzoek suggereert dat volwassen die een taal willen leren er baat bij kunnen hebben om een meer auditief-gerichte aanpak te hanteren. Maak in andere woorden eerst kennis met de gesproken taal voor je begint met lezen en schrijven.
De implicaties voor het taalonderwijs zijn aanzienlijk. Traditionele methodes hechten een groot belang aan lezen en schrijven in de eerste stadia van het leerproces. Maar de studenten zouden sneller de taal mondeling beheersen als er wordt gekozen voor een aanpak die meer is gericht op luistervaardigheid.
Zowel taalstudenten als taaldocenten moeten daarom overwegen om hun methoden aan te passen. Dat betekent dat je je vanaf het vroegste stadium van de taalverwerving moet focussen op gesprekken, podcasts en ander audiomateriaal, en niet meteen op zoek moet gaan naar het geschreven woord.
Dit artikel verscheen eerder in The Conversation. Vertaling: Maxim Garvelink.