Natuur & Milieu

Corona-afval eist groeiend aantal slachtoffers bij dieren

Sinds de coronapandemie zijn mondkapjes op korte tijd gemeengoed geworden. Een deel belandt na gebruik in de natuur, waar dieren erin verstrengeld raken. Auke-Florian Hiemstra speurt stad en land af naar dieren met corona-afval en ander plastic. Dat levert opmerkelijke taferelen op. 

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Beeld: Liselotte Rambonnet en Auke-Florian Hiemstra brengen de verspreiding van corona-afval in het milieu wereldwijd in kaart. Credit: Alexander Schippers.

De vondst die Auke-Florian Hiemstra het meest is bijgebleven, was de ongelukkige vis die hij in maart vorig jaar uit de grachten van Leiden haalde. Zoals elke zondag ging de bioloog van het Naturalis Biodiversity Center met een aantal vrijwilligers in kano’s het water op om afval op te ruimen. ‘Die dag kwam een van de anderen naar me toe met een handschoen. In de duim zat een dode baars. Alleen zijn staart stak er nog uit. Dat was een schok.’ 

Tegenwoordig vinden Hiemstra en de vrijwilligers wekelijks meer dan honderd mondkapjes en handschoenen. ‘Maar een vis in een handschoen blijft natuurlijk wel bijzonder. Hij moet nog hebben geprobeerd om achteruit te zwemmen door met zijn staart te klapperen. Dat was te zien aan de handschoen. Maar hij zat muurvast door de stekels op zijn rugvin.’ 

Een dode baars in een handschoen, opgediept uit de grachten van Leiden. Foto: Auke-Florian Hiemstra

Als de vrijwilliger hem niet had gevonden, was de vis een ongezien slachtoffer van de coronapandemie geworden. Het kon niet anders of er waren meer dieren getroffen, dacht Hiemstra. ‘Zo’n vis vertelt een veel groter verhaal.’ Hij besloot de vondst te documenteren en meer voorbeelden te zoeken van dieren die verstrikt waren geraakt in covidbeschermingsmaterialen. Al snel vond hij een nieuwsbericht over een meeuw in Engeland met een mondkapje om zijn poten. 

‘Corona-afval is in korte tijd overal terechtgekomen’

Samen met collega-bioloog Liselotte Rambonnet zocht Hiemstra verder in regionale kranten, internationale media, en op Instagram en Twitter. ‘Daaruit bleek dat veel meer mensen iets hadden gezien. Dankzij afvalprikkers, vogelliefhebbers, natuurfotografen en medewerkers van dierenopvangcentra konden we een overzicht maken van de meest uiteenlopende dieren die verstrikt waren geraakt in corona-afval.’ 

Wegwerpmaatschappij

In maart verscheen een artikel over zijn vondsten in het wetenschappelijke tijdschrift Animal Biology. Het overzicht bleek veel breder dan een vastzittende vis en een paar verstrengelde vogelpoten. 

Zo raakte in april een mondkapje verstrengeld om de vleugel van een roodborstlijster uit Canada. Een dode Braziliaanse pinguïn had er eentje in zijn maag. Engelse meeuwen liepen simpelweg rond met mondkapjes in hun snavel. Een knobbelzwaan uit Italië speelde er zelfs mee en een octopus verschuilde zich erachter. Een Franse krab raakte verstrikt in een mondkapje, net als een kogelvis uit Miami. In oktober werd er nog een egel binnengebracht bij een Nederlands opvangcentrum. Hij was in het lusje van een mondkapje gekropen, dat vast was komen te zitten tussen de stekels. Een gevonden vleermuis had er zelfs twee om zich heen. Het is zomaar een greep uit de vondsten. 

In vrijwel alle meerkoetnesten die Hiemstra in Leiden verzamelde, zat plastic. Foto: Auke-Florian Hiemstra

De meeste waarnemingen zijn van mondkapjes; soms gaat het om een handschoen of om beide. ‘De meeste dieren waren verstrikt geraakt in de lusjes van mondkapjes’, zegt Hiemstra. ‘Het opvallende is dat we waarnemingen uit alle milieus hebben, van het land tot zoetwateromgevingen en uit de zee. Corona-afval is in korte tijd overal terechtgekomen.’

Het overzicht toont 28 vondsten over de hele wereld, al komen de meeste meldingen uit Europa. Hoe groot het probleem van dit nieuwe afval voor dieren is, kan Hiemstra daaruit niet afleiden. ‘Absolute cijfers zijn er niet. We zijn afhankelijk van onze eigen waarnemingen, van zoekresultaten online en van de meldingen die we binnenkrijgen.’ 

Zeker de meldingen van opgegeten mondkapjes zeggen weinig over de werkelijke aantallen. ‘De pinguïn uit Brazilië met een mondkapje in zijn maag was dood op het strand gevonden en opengesneden om de doodsoorzaak te achterhalen’, vertelt Hiemstra. ‘De andere meldingen van opgegeten mondkapjes komen vooral van eigenaars van huisdieren. De meeste opgegeten mondkapjes in wilde dieren zullen we nooit terugvinden. Ook de vis in de handschoen en andere vondsten waren toevalstreffers. We hebben dus geen idee hoeveel dieren wereldwijd slachtoffer worden van corona-afval.’

‘Als wij straks gevaccineerd zijn, kunnen we corona hopelijk weer vergeten. Maar over tientallen of zelfs honderden jaren drijven er nog steeds mondkapjes in de oceaan’

‘Wat we wel zien, is dat de vondsten een groot deel van het dierenrijk beslaan. Dat doet wel vermoeden dat de pandemie toch een behoorlijke impact heeft. Het is ironisch dat materiaal dat ons moet beschermen voor de dieren om ons heen een gevaar is.’ Hiemstra noemt de mondkapjes een typisch voorbeeld van onze wegwerpmaatschappij. ‘In plaats van herbruikbare opties te overwegen grijpen we vooral naar wegwerpvarianten. Het laat zien hoe wij omgaan met de natuur.’ 

Hiemstra’s onderzoek is een interessante casestudie, omdat het kijkt naar een specifiek type afval dat er aanvankelijk niet was maar ineens in overvloed aanwezig is. ‘Plastic gaat ook nog eens ontzettend lang mee. Als wij straks gevaccineerd zijn, kunnen we corona hopelijk weer vergeten. Maar over tientallen of zelfs honderden jaren drijven er nog steeds mondkapjes in de oceaan. In plaats van te vergaan vallen ze uiteen in kleine stukjes plastic. Vissen en andere dieren eten ze op en ze hopen zich op in de voedselketen. Uiteindelijk belanden ze bij ons op het bord. Dit is een probleem waar we nog lang niet van af zijn.’ 

Ecologische val

Nu het voorjaar op stoom komt, zorgen de pandemie en onze wegwerpmaatschappij nog voor een heel ander verschijnsel: nesten met plastic. Sommige vogels omgeven zichzelf en hun jongen met mondkapjes, ruitenwissers, zonnebrillen en ander plastic. ‘Vooral meerkoeten zijn daar meesters in’, zegt Hiemstra. ‘Een mondkapje vormt een zachte ondergrond voor de eieren. Maar de jongen kunnen wel verstrikt raken in de lusjes. Een nest moet een veilige plek zijn voor de jongen om op te groeien. Het is de vraag of dat dan nog steeds zo is.’ 

Om daar een antwoord op te vinden, gaat de bioloog aan het eind van het broedseizoen op zoek naar meerkoetnesten en pluist ze helemaal uit. ‘Als meerkoeten telkens een paar stukjes plastic verzamelen voor hun nest, dan heb je na een tijdje een hele berg waarop ze de jongen grootbrengen.’ 

Een jaar lang verzamelde Hiemstra zo goed als alle meerkoetnesten uit Leiden. In elk nest trof hij plastic aan. ‘Sommige nesten bestonden voor meer dan de helft uit niet-natuurlijk materiaal. Zo vond ik een nest met meer dan vijftig rietjes. Ik ken zelfs voorbeelden van nesten die alleen maar uit plastic bestaan. Die bevinden zich op plekken waar geen bomen en waterplanten in de buurt zijn en waar troep in het water drijft. Dan is dat de enige optie voor een meerkoet.’ 

Een meerkoetennest in Urk. Foto: Auke-Florian Hiemstra.

Vanaf dit jaar gaat Hiemstra ook uitzoeken of het gebruik van plastic een impact heeft op het broedsucces van de watervogels. Hij deed namelijk nog een opmerkelijke ontdekking. Blijkbaar gebruiken meerkoeten zelfs plastic voor nesten op een natuurlijke oever met veel waterplanten. 

‘We weten nog niet waarom ze dat doen. Een theorie is dat plastic handig is in nesten, omdat het sterk en soms ook buigzaam is. In de gracht is een sterk nest handig, omdat er veel golfslag is van boten.’ Een andere theorie is dat een plastic nest warmer is. ‘Het probleem is wel dat het nest dan minder water doorlaat. De natuurlijke afvoer bij regen is er niet meer. Het nest kan onderlopen.’ 

Voorlopig is het nog speculeren hoe die balans van voor- en nadelen uitpakt voor de meerkoet. Hiemstra sluit niet uit dat de vogels vooral de voordelen van het plastic zien, terwijl hun nesten vaker minder broedsucces opleveren. ‘Dan wordt het een ecologische val.’ 

Creatief met plastic

Meerkoeten zijn niet de enige dieren die corona- en ander plastic afval in hun bouwwerken gebruiken. Ook ooievaars hebben er een handje van weg. ‘Deze dieren gebruiken graag postelastieken voor hun nesten. De jongen zien ze aan voor wormen en eten ze op. In Frankrijk is systematisch onderzoek gedaan naar de maaginhoud van dode jonge ooievaars. Op foto’s zie je dan een soort spaghetti. In werkelijkheid gaat het om hele stapels postelastieken.’ 

Uit onderzoek in Mexico blijkt dat vinken en mussen een creatieve oplossing vonden voor vervelende parasieten in hun nest. In de natuur zoeken ze bepaalde planten om die te weren, maar in de grote stad hebben ze ontdekt dat sigarettenpeuken ook prima werken. Handig, hoewel het op de lange termijn afbreuk doet aan de gezondheid van de vogels zelf. 

Niet elke vogelsoort zal even vaak plastic gebruiken, maar het ligt volgens Hiemstra wel voor de hand dat het een wijdverspreid fenomeen is. ‘Vogels zijn heel creatief, ook met natuurlijke materialen. Nesten in een paardenstal kunnen geheel uit paardenharen bestaan en bij een weiland met schapen is wol het favoriete materiaal. Op diezelfde manier is plastic ook gewoon een materiaal dat voorhanden is.’ 

Tot slot weten ook bladsnijderbijen wel raad met kunststof. Zij snijden normaal gesproken met
hun kaken stukjes blad af voor hun nestjes. Maar ze nemen net zo graag stukjes plastic mee. ‘Het eerste compleet uit plastic bestaande bijennest is al gevonden’, aldus Hiemstra. Het bewijs dat het van kwaad naar erger gaat, met dank aan de coronapandemie. Het zou Hiemstra niet verbazen als hij binnenkort een vaccinatiebewijs terugvindt in het nest van een meerkoet. 

Foto’s van dieren met corona-afval uit de hele wereld worden verzameld op www.covidlitter.com. Meldingen in Nederland van meerkoetnesten met plastic kun je doorgeven op www.meerkoetnest.nl