Windmolens niet op, maar ónder de zee. In Frankrijk leveren vier onderwatermolens binnenkort stroom aan 15.000 huishoudens. De potentie van energie uit stromend zeewater is groot, denken experts.
Beeld: De geplande onderwatermolens voor de Franse kust. Credit: NH1
Het lijken net windmolens, de vier installaties die het Britse bedrijf Proteus voor de kust van Frankrijk wil bouwen. Maar wind vangen doen ze niet. Het zijn namelijk onderwaterturbines die draaien op krachtige stromingen van de zee. Hoewel ze zo’n dertien meter hoog zijn en wieken hebben met een diameter van 24 meter, zie je er boven water helemaal niets van.
De onderwatermolens komen voor de kust van Normandië te staan, op zo’n drie kilometer van het land. Daar ligt de Raz Blanchard, een zeestraat in het kanaal tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Dankzij de trechterwerking van de krappe zeestraat is de stroming erg sterk, met snelheden tot wel 22 kilometer per uur. Dat maakt het een geschikte locatie om energie op te wekken.
De Franse ontwikkelaar Normandie Hydroliennes gaat de vier Proteus-turbines op de bodem van de oceaan neerzetten, op zo’n 38 meter diepte. De Europese Unie dekt een groot deel van de kosten. Rond het jaar 2028 moeten de onderwatermolens, elk met een vermogen van 3 megawatt, jaarlijks 34 gigawattuur aan energie opwekken. Dat is genoeg om 15.000 lokale huishoudens van stroom te voorzien.
‘We kennen precies de intensiteit en het patroon van zeestromingen. Dat maakt ze in potentie een heel betrouwbare bron van energie’
Je kunt op verschillende manieren energie opwekken uit zeewater. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de deining van golven (golfenergie), het verschil in zoutgehalte tussen zoet en zout water (osmose), of het verschil in temperatuur tussen oppervlakte- en diep water (Ocean Thermal Energy Conversion). De onderwatermolens benutten het zogeheten getijdenenergie. Dat is kinetische energie die opgeslagen zit in stromend zeewater, veroorzaakt door eb en vloed. Met onderwatermolens of speciale vliegers kun je de kinetische energie omzetten in bruikbare energie.
Volgens George Lavidas, hoofd van de Marine Renewable Energies Lab aan de TU Delft, is de potentie van getijdenenergie groot. Energie uit getijden heeft namelijk een belangrijk voordeel ten opzichte van andere hernieuwbare bronnen: leveringszekerheid. Van de wind weten we niet wanneer, hoe lang en hoe hard die waait. De zon schijnt een vast aantal uren per dag, maar met welke intensiteit, dat is onvoorspelbaar. ‘Met getijdenenergie heb je die problemen niet’, zegt Lavidas. ‘We kennen precies de intensiteit en het patroon van zeestromingen. Dat maken ze in potentie een heel betrouwbare bron van energie.’
Volgens het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie kan er met getijdenenergie wereldwijd 1.200 terawattuur aan energie opgewekt worden. Dat is ongeveer 4 procent van de mondiale elektriciteitsvraag. Een stuk lager dan golfenergie, dat een potentieel heeft van 29.500 terawattuur - bijna de gehele wereldwijde elektriciteitsvraag.
Het nadeel van getijdenenergie is namelijk dat zeestromingen maar op een paar plekken ter wereld krachtig genoeg zijn. Met name de kuststroken van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en Canada zijn geschikt voor getijdenenergie. ‘Maar voor veel Europese landen zijn de mogelijkheden beperkt’, zegt Lavidas. Daar stroomt de zee niet hard genoeg of is het verschil tussen hoog en laag water te klein.
‘In België zijn eigenlijk helemaal geen geschikte plekken’
Dat geldt eigenlijk ook voor Nederland. De Waddenzee kent wel een paar sterke stromingen waaruit je energie zou kunnen opwekken. Maar omdat die zwakker zijn dan aan de Franse kust, zullen de onderwatermolens waarschijnlijk niet werken en zijn er andere oplossingen nodig. In totaal denkt Lavidas dat vijf procent van de toekomstige Nederlandse energiemix uit getijdenenergie voort zou kunnen komen, al zegt hij dat zo’n percentage van heel veel factoren afhankelijk is en zich dus moeilijk laat voorspellen.
Aan de Belgische kust ziet hij weinig kansen. ‘Daar zijn eigenlijk helemaal geen geschikte plekken. De Nederlandse zeestromen worden al gecategoriseerd als middelmatig tot laag. Die van België zijn nog minder krachtig.’