‘Ober, voor mij de kloonsteak’

Twintig jaar geleden werd kloonschaap Dolly geboren. Ligt er binnenkort een lap kloonvlees op jouw bord?

Honderdduizend koeienembryo’s produceren per jaar. Daar wil het nieuwe klooncentrum in de Chinese havenstad Tianjin mee beginnen. Op termijn wil het centrum, een samenwerking tussen het Chinese Boyalife en het Zuid-Koreaanse bedrijf Sooam Biotech, een miljoen koeien per jaar produceren en ook sportpaarden en speurhonden klonen. Het nieuws over de geplande ‘kloonfabriek’, momenteel al in aanbouw, ging recent de wereld rond. Het bedrijf wil China’s groeiende honger naar rundvlees helpen stillen, en kan volgens de oprichters ook bedreigde diersoorten van de ondergang helpen te redden.

Henri Woelders, verbonden aan het Animal Breeding and Genomics Centre aan Wageningen Universiteit en Research Centrum, kijkt met enige verbazing naar de Chinese plannen. ‘Om grote aantallen dieren te verkrijgen, is gewoon kweken veel efficiënter’, zegt Woelders. ‘Ik vermoed dat het bedrijf door te klonen vooral kennis wil vergaren over celbiologie en het herprogrammeren van cellen. Kennis die ook van pas kan komen bij het produceren van stamcellen en weefsels voor de menselijke geneeskunde.’

‘In Europa is er nauwelijks interesse in klonen in de veehouderij’, weet Woelders. De genetische overeenkomst tussen kloon en origineel is een voordeel, want het levert een extra topdier op om mee te fokken, maar ook een nadeel. ‘Je vermenigvuldigt enkel wat je al hebt’, zegt Woelders. ‘In de veredeling draait het net om vooruitgang, en dat is bij klonen uitgesloten.’

In de paardensport is klonen al meer ingeburgerd. De Schauwer en haar collega’s aan de UGent werken samen met het Argentijnse Kheiron om sportpaarden te klonen. Ze isoleren cellen uit huidstalen en sturen die op naar Argentinië. Hengsten worden vaak op jonge leeftijd gecastreerd om ze handelbaarder te maken. Heeft dat paard in zijn carrière bewezen een echte topper te zijn, dan kan je er helaas niet meer mee kweken. Klonen is dan een oplossing. In België loopt al een vijftiental gekloonde paarden rond, onder meer op de stoeterij Zangersheide in Lanaken. Niet alleen gekloonde ex-hengsten, maar ook topmerries. ‘Zo willen we waardevol genetisch materiaal verzekeren voor de toekomst’, zegt Tom Lemmens van Zangersheide.

Een kloon is genetisch identiek aan het dier waarvan het DNA afkomstig is, maar ziet er niet noodzakelijk exact hetzelfde uit, zoals ook eeneiige tweelingen niet honderd procent hetzelfde zijn. Het vlekkenpatroon van twee gekloonde paarden kan bijvoorbeeld verschillen. Of een gekloond paard een kampioen zal worden of voortbrengen, is niet zeker, want sterk van training afhankelijk.

Interessante eigenschappen van runderen, zoals melkproductie en spiergroei, zijn wel grotendeels genetisch bepaald. ‘Door het genoom van jonge runderen te lezen, kan je er meteen de productiefste dieren uitpikken en die onmiddellijk klonen’, zegt De Schauwer. ‘Een methode die vooral in de VS en Australië wordt toegepast.’

Woelders sluit niet uit dat de techniek ook in Europa aan belang wint, als de efficiëntie stijgt en de prijs daalt.  Sommigen zien klonen als een hulpmiddel om de genetische diversiteit van vee te beschermen. Overal ter wereld dreigen lokale rassen met potentieel interessante eigenschappen te verdwijnen. In genenbanken, zoals bij het Centrum voor Genetische Bronnen in Wageningen, wordt genetisch materiaal van zoveel mogelijk rassen opgeslagen. ‘Lichaamscellen zijn soms makkelijker te bewaren dan zaad- en eicellen’, zegt Woelders. ‘Maar dan heb je wel een techniek zoals klonen nodig om daar iets mee te doen.

Europees verbod
In de Europese Unie neemt klonen vooralsnog geen hoge vlucht, en als het aan het Europees Parlement ligt, zal het dat ook niet doen. Eind vorig jaar stemde het voor een verbod op het klonen van landbouwdieren en op de verkoop van gekloonde dieren, hun nageslacht en producten. Of dat verbod op klonen er ook effectief zal komen, is nog niet duidelijk, want de lidstaten moeten zich nog over het voorstel van het parlement buigen. Verder zijn ze het nog niet eens over de vraag of producten van gekloonde dieren en hun nageslacht moeten worden geweerd of toegelaten met een vermelding op het etiket. De Europese Commissie laat op dit moment uitzoeken of dat haalbaar is.

Het Europees Parlement beroept zich vooral op de nadelige gevolgen voor de dieren. Het Europese Voedselveiligheidsagentschap (EFSA) publiceerde daarover eerder al een rapport, waarin het besloot dat de gezondheid en het welzijn van veel gekloonde dieren ernstig wordt geschaad. Door allerlei afwijkingen aan de foetus of de placenta worden zwangerschappen vaak voortijdig afgebroken. Bij runderen gebeurt dat in ongeveer driekwart van de gevallen, bij varkens en schapen in respectievelijk 35 en 60 procent van de gevallen. ‘Dat kan welzijnsproblemen en vaak hevige pijn veroorzaken bij moederdieren en nakomelingen’, zegt Donald Broom. Broom is dierenwelzijnsexpert aan de University of Cambridge en schreef mee aan het EFSA-rapport over klonen.

Kort na de geboorte vallen nog veel dieren af. Van twintig procent bij runderen tot de helft bij schapen. Runderen en schapen kampen vaak met ademhalingsproblemen, peesafwijkingen en een te hoog geboortegewicht – het zogenoemde ‘large offspring syndrome’. Varkens komen dan weer vaker met een te laag geboortegewicht ter wereld. Als ze de eerste maanden doorkomen, leiden de meeste klonen wel een normaal leven, net als hun nageslacht.

‘Er is voldoende bewijs dat klonen het welzijn van de gekloonde dieren en moederdieren schaadt’, besluit Broom. ‘De negatieve effecten overschaduwen duidelijk de mogelijke positieve effecten.’ Broom vreest ook dat het klonen van de productiefste dieren het dierenwelzijn niet ten goede zal komen. ‘Koeien die de meeste melk geven, hebben vaker uierontstekingen, poot- en andere gezondheidsproblemen, en de snelst groeiende kippen hebben vaker last van vocht in de buik en pootproblemen. Door die dieren te klonen, wordt het makkelijker om erg productieve dieren te kweken.’ Wordt er echt op grote schaal gekloond, dan neemt de genetische diversiteit af. ‘Die genetische uniformiteit vergroot het risico dat ziektes zich verspreiden.’

Geen regeling
Is het mogelijk dat u vlees van een gekloond dier, bijvoorbeeld na import uit de VS, op uw bord krijgt? Europa beschouwt voedsel afkomstig van gekloonde dieren als zogenoemde ‘novel foods’, een verzamelnaam voor allerlei producten die voor 1997 niet geregeld werden gegeten, zoals chiazaad of supplementen met algenolie. ‘Wie zo’n product op de markt wil brengen, moet bij het EFSA een wetenschappelijk dossier indienen, en dat is vooralsnog niet gebeurd’, zegt Herman Claeys, die het dossier voor de Belgische overheid opvolgt. ‘De gekloonde dieren doen in de VS bovendien dienst als fokdieren, en niet als producenten van vlees of melk.’

Hun nakomelingen doen dat wel. Enkele jaren geleden ontstond enige ophef in het Verenigd Koninkrijk toen bleek dat nakomelingen van gekloonde runderen ongemerkt in de voedselketen – en in Britse magen – waren terechtgekomen. ‘Voor de nakomelingen van gekloonde dieren is er momenteel geen enkele regeling’, zegt Claeys. Hoe Europa met de nakomelingen van Amerikaanse gekloonde dieren zal omspringen, komt ook aan bod tijdens de onderhandelingen over het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP). Zaad en embryo’s van gekloonde dieren worden wel al ingevoerd, bevestigt EFFAB, het European Forum of Animal Breeders, maar de schaal waarop dat gebeurt, is niet bekend.

Controleren of vlees van gekloonde dieren toch niet in de voedselketen terecht komt, is lastig. ‘Via het oornummer kan de herkomst van een dier worden achterhaald, maar daarvoor bestaat geen centrale, internationale database’, zegt Claeys. Mocht dat toch gebeuren, dan hoeven we ons daar geen zorgen om te maken. Volgens de Amerikaanse voedselveiligheidswaakhond FDA zijn aan kloonvlees en -melk geen bijzondere risico’s verbonden. En ook volgens het EFSA is er geen reden om aan te nemen dat die verschillen van producten van normaal gekweekte dieren. Voorlopig blijven gekloonde dieren echter te duur om zomaar op te peuzelen.