Welk effect hebben windmolens op vogelpopulaties? ‘De locatie van nieuwe windparken is essentieel’

Een botsing met de wieken van windturbines loopt voor vogels haast altijd fataal af. Bij bepaalde roofvogels heeft die sterfte door aanvaringen mogelijk een effect op de populatie. Wat kunnen we daartegen doen?

De Nederlandse provincie Flevoland heeft grote ambities op vlak van windenergie en wil oude turbines vervangen door meer moderne, grotere exemplaren. Onderzoekers van de Wageningen University & Research gingen na welke risico's dit meebrengt voor roofvogels, met name zeearenden en bruine kiekendieven als focus. Elf bruine kiekendieven en vijftien zeearenden – twee soorten waarvoor Flevoland een belangrijke habitat is – kregen een zender om die hun bewegingen twee jaar lang vastlegde.

Uit de GPS-data van de gezenderde roofvogels blijkt dat het risico op botsingen grotendeels afhangt van het moment van de dag en de vlieghoogte. Beide soorten begeven zich het vaakst in de luchtlagen ter hoogte van de rotoren tussen 12.00 en 15.00 uur, al spelen ook weersomstandigheden mee. De aanvaringskans van bruine kiekendieven is het hoogst in het begin van het broedseizoen, daarna daalt het risico. Voor jonge zeearenden is de aanvaringskans het hoogst buiten de zomermaanden. Het rapport identificeert een aantal risicogebieden die belangrijk zijn voor beide soorten, en reikt ook mogelijke maatregelen aan om botsingen te vermijden. Het stilleggen van de turbines tussen 10.00 en 18.00 uur gedurende de maanden april en mei bijvoorbeeld zou het aantal slachtoffers met een kwart doen dalen.

Populatie-effect moeilijk meetbaar

Ook in Vlaanderen houdt men het effect van windparken op vogels in de gaten, vertelt Joris Everaert, bioloog bij Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. 'We vinden roofvogels zoals torenvalken, sperwers of buizerds die in aanvaring zijn gekomen met windturbines, maar niet van die omvang om al te spreken van een mogelijk effect op de populatie. Onze data tonen echter slechts een beperkt beeld, want we monitoren natuurlijk niet alle windparken.'

Een populatie-effect van sterfte door botsingen met de wieken van windturbines valt moeilijk met zekerheid aan te tonen met een beperkt lokaal onderzoek. Een daling in het aantal vogels blijft soms onder de radar omdat individuen die van elders komen hun plek innemen, verduidelijkt Everaert. 'Dat is een complex proces, er spelen tal van factoren mee. Een windpark in een voor vogels aantrekkelijk gebied kan ook als een ecologische val werken. Vogels uit andere gebieden vervangen de dieren die door botsingen omkomen, waarbij hoge sterfte niet altijd meteen zichtbaar is als een afname van de lokale populatie. Maar onderzoek uit andere landen zoals Duitsland, Noorwegen en nu Nederland laat zien dat hier en daar voor sommige soorten het licht op oranje staat.'

'Plekken waar veel vogels tijdens de broedperiode of winter samenleven, zijn geen geschikte locaties voor nieuwe windparken'

Het onderzoek in Flevoland stipt een aantal potentiële maatregelen aan om het risico op botsingen te verlagen. Ook Everaert denkt mee aan oplossingen. 'De locatie van nieuwe windparken is essentieel. Plekken waar veel vogels tijdens de broedperiode of winter samenleven en locaties dicht bij of in natuurgebieden die belangrijk zijn voor roofvogels, zijn geen geschikte locaties voor nieuwe windparken. Het stilleggen van turbines op momenten dat het risico het grootst is kan ook al helpen, maar dat betekent wel minder opbrengst.'

Geen enkele uitbater van windmolenparken zit te wachten op productieverlies, dus werkt men aan technologieën die gerichter werken. Een intelligente camera bijvoorbeeld, die de molen enkel stillegt wanneer het systeem bepaalde gevoelige vogelsoorten zoals grote roofvogels detecteert in de verte. 'Dergelijke systemen zijn in ontwikkeling, en lijken al goed te werken voor roofvogels en andere grotere vogels. Bovendien is het mogelijk om zo'n systeem te combineren met een afschrikkend geluid op afstand, zodat vogels misschien al van koers veranderen.

Een andere optie is om simpelweg één wiek van de turbine zwart te verven. Daarmee experimenteerde men onder andere in Noorwegen. De zwarte wiek dient de zichtbaarheid van de turbine te verhogen. 'De resultaten lijken daar veelbelovend voor zeearenden, maar voor andere soorten is het niet duidelijk. Ook hier is verder onderzoek nodig vooraleer we echt over een doeltreffende maatregel kunnen spreken', aldus Everaert.