Als je kind altijd alles lijkt te kunnen: cognitieve begaafdheid, perfectionisme en opvoeding

Deze week is het de Week van de Hoogbegaafdheid, een themaweek waarin organisaties in Vlaanderen en Nederland hun aanbod voor hoogbegaafde kinderen en jongeren voorstellen en vooroordelen over hoogbegaafdheid proberen weg te nemen.

Een populaire opvatting over hoogbegaafdheid is dat hoogbegaafden inherent perfectionistisch zouden zijn: voor wie alles altijd vanzelf lijkt te gaan, zou enkel absolute perfectie volstaan. Klasse, het onderwijsmagazine van de Vlaamse overheid, noemde perfectionisme dan ook één van de kenmerken waaraan je een hoogbegaafd kind kan herkennen. Maar klopt dit wel? Zijn begaafde kinderen onvermijdelijk perfectionisten?

Met het TALENT-onderzoek, een grootschalig Vlaams onderzoeksproject rond cognitieve begaafdheid (KU Leuven, UGent, UAntwerpen), probeerden we deze vraag wetenschappelijk te beantwoorden. We focussen ons in deze blog op wat ‘zelfkritisch perfectionisme’ wordt genoemd, waarmee een overdreven zorg om het maken van fouten wordt bedoeld. Wanneer een jongere het gevoel krijgt dat enkel perfectie genoeg is om gewaardeerd en gerespecteerd te worden, kan dit ertoe leiden dat hij aan zichzelf gaat twijfelen, faalangstig wordt, uitdagingen uit de weg gaat, en uiteindelijk afhaakt. Deze vorm van perfectionisme moet worden onderscheiden van ‘prestatiegericht perfectionisme’, waarmee bedoeld wordt dat mensen hoge persoonlijke standaarden voor zichzelf hanteren. Voor jezelf de lat hoog leggen hoeft echter niet nefast te zijn: sommige mensen ontlenen er net energie aan.

In het TALENT-onderzoek vroegen we aan 3,168 Vlaamse 12-jarigen in welke mate ze zich zorgen maakten over het maken van fouten (bv. “als ik niet voortdurend goed presteer, zullen de mensen me niet respecteren”; zelfkritisch perfectionisme) en in welke mate ze de lat voor zichzelf hoog legden (bv. “Ik stel mezelf hogere doelen dan de meeste andere mensen”; prestatiegericht perfectionisme). Daarnaast namen we bij alle jongeren een twee uur durende intelligentietest af (CoVaT-CHC). Jongeren met een IQ hoger dan 120 noemen we hierna cognitief begaafd: met die score behoren ze immers tot de 10% leerlingen met de sterkste cognitieve vaardigheden.

Door deze gegevens samen te leggen vonden we dat cognitieve begaafdheid géén risicofactor was voor zelfkritisch perfectionisme. Jongeren met een IQ boven de 120 rapporteerden zelfs een iets lager niveau van zelfkritisch perfectionisme dan gemiddeld begaafde jongeren. Op het vlak van prestatiegericht perfectionisme scoorden begaafde jongeren wel iets hoger dan gemiddeld. Deze bevindingen stroken met eerder internationaal onderzoek. Zo concludeerde een recente meta-analyse op basis van tien wetenschappelijke studies eveneens dat er geen indicaties waren voor verhoogde niveaus van zelfkritisch perfectionisme bij cognitief begaafde kinderen en jongeren. De opvatting dat zelfkritisch perfectionisme een inherente eigenschap is van kinderen en jongeren met sterke cognitieve vermogens, mag dus de prullenbak in.

Dat er gemiddeld geen verband bestaat tussen cognitieve begaafdheid en zelfkritisch perfectionisme, neemt uiteraard niet weg dat sommige cognitief begaafde kinderen of jongeren er wél mee te maken krijgen. Daarom wilden we in het TALENT-onderzoek ook in kaart brengen welke factoren zelfkritisch perfectionisme in de hand werkten. We vroegen daarbij aan de jongeren om een aantal aspecten van hun opvoeding te beoordelen (we stelden dezelfde vragen aan de ouders; hun antwoorden bevestigden in grote lijnen onze conclusies). Uit deze analyse bleek dat de volgende praktijken significante voorspellers waren van zelfkritisch perfectionisme:

  • Ten eerste hing zelfkritisch perfectionisme samen met een hoge mate van ouderlijke kritiek: jongeren die het gevoel hebben dat hun ouders geen begrip kunnen opbrengen voor hun fouten, gaan die fouten soms tot elke prijs willen vermijden.
  • Ook excessieve ouderlijke verwachtingen, waardoor jongeren gaan denken dat ze op school in alles de beste moeten zijn, bleken geassocieerd te zijn met zelfkritisch perfectionistisme.
  • Tot slot hing zelfkritisch perfectionisme ook samen met ouderlijke voorwaardelijke aandacht, zowel met negatieve als positieve voorwaardelijke aandacht. Met negatieve voorwaardelijke aandacht wordt bedoeld dat ouders zich soms zichtbaar teleurgesteld tonen wanneer hun kind hun verwachtingen voor school niet waarmaakt, bijvoorbeeld door hun kind een tijdje minder aandacht of genegenheid te schenken. Mogelijk gaan kinderen en jongeren deze houding internaliseren, waardoor ze ook zichzelf enkel nog “graag zien” wanneer ze een foutloos parcours rijden. Interessant genoeg vonden we ook een effect van positieve voorwaardelijke aandacht. In dit geval gaat het erom dat ouders hun kind méér aandacht en affectie geven wanneer het succes boekt. Hoewel deze praktijk op het eerste zicht misschien minder schadelijk klinkt dan negatieve voorwaardelijke aandacht, bleek ook deze vorm samen te hangen met zelfkritisch perfectionisme. Ook hier krijgt het kind mogelijk het gevoel dat affectie moet “verdiend” worden met goede prestaties, waardoor het vermijden van fouten een ongezonde obsessie wordt.

Samengevat: in tegenstelling tot een populair stereotype, zijn cognitief begaafde jongeren níet vatbaarder voor zelfkritisch perfectionisme dan andere jongeren. Hoogstens leggen ze de lat voor zichzelf iets hoger, een eigenschap die op zich niet kwalijk is. Hoe ouders reageren op faal- en succeservaringen van hun kind lijkt belangrijk te zijn: weinig begrip tonen voor fouten, extreem hoge verwachtingen stellen of ouderlijke affectie voorwaardelijk maken van de prestaties van het kind, kan het risico op zelfkritisch perfectionisme doen toenemen. Door zich hiervan bewust te zijn en niet in deze valkuilen te trappen, kunnen ouders vermijden dat hun kind op een ongezonde manier gaat piekeren over het maken van fouten.

 

Jeroen Lavrijsen is onderzoekscoördinator van het TALENT-project. Deze blog verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com/

Meer weten? Lavrijsen, J., Soenens, B., Vansteenkiste, M. & Verschueren, K. (2020). Is intelligence related to perfectionism? Multidimensional perfectionism and parental antecedents among adolescents across varying levels of cognitive ability. Published online in Journal of Personalityhttps://doi.org/10.1111/jopy.12606.