Eos Blogs

Geloof in verdrongen trauma’s en hervonden herinneringen: Hoe gevaarlijk is dat eigenlijk?

Dat we herinneringen aan traumatische ervaringen zoals seksueel misbruik onbewust kunnen verdringen, is een hardnekkige mythe. Zowel onder de algemene bevolking als onder therapeuten. Echter, geloof erin blijkt niet zonder gevolgen.

De 28-jarige Denise worstelt al een tijdje met vage klachten: ze is vaak prikkelbaar en aanhoudende angstgevoelens houden haar in de greep. Ze heeft ook lichamelijke ongemakken waarvoor de huisarts geen soelaas kan bieden. Uiteindelijk zet ze de stap naar psychotherapie. Na meerdere intensieve therapiesessies wordt duidelijk waar haar klachten vandaan komen: ze is als kind misbruikt door haar vader. Volgens de therapeut is dit voor haar zo heftig geweest dat ze de herinnering aan het misbruik al die jaren onbewust heeft verdrongen.

Het verhaal van Denise staat niet op zichzelf. Meerdere patiënten beweren dat ze door therapie terug toegang gekregen hebben tot traumatische ervaringen uit de kindertijd; ervaringen die eerder niet toegankelijk waren. Dit noemt men verdrongen herinneringen. Zoals we hieronder uitleggen, is er echter bitter weinig wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van dergelijke onbewuste verdringing. Toch blijft het idee even hardnekkig in het collectief geheugen kleven als vastgekoekte insecten op een motorkap.

Onderzoek in Nederland laat zien dat 94% van de bevraagde studenten gelooft dat de toegang tot traumatische herinneringen geblokkeerd kan zijn. Evenals 93% van de bevraagde EMDR-therapeuten. Ook bij andere professionals leeft deze mythe: 76% van de bevraagde politieverhoorders  en 84% van de bevraagde jeugdbeschermers gelooft in verdrongen trauma’s. Je bent dus niet de enige. Maar waar komt dit idee vandaan en vooral: wat voor gevolgen kan het hebben?

Het ontstaan van verdrongen herinneringen is terug te leiden tot Freud en de psychoanalyse. In een sfeer van pseudowetenschap ontstond de overtuiging dat ons brein een soort verdedigingsmechanisme bezit om om te gaan met gebeurtenissen die als zeer pijnlijk of traumatisch ervaren worden. Volgens deze theorie is het brein in staat om alle herinneringen aan een trauma te verdringen naar het diepste laadje in de duistere krochten van het geheugen. Slot erop en weg met de sleutel. De persoon zou dan ook niet weten dat er ergens in z’n geheugenbank een verdrongen herinnering stof ligt te vergaren. Het is verbannen tot het onderbewustzijn. Echter, men gelooft dat, net als bij Denise, deze verbannen herinnering nog van zich laat horen via onverklaarbare psychische en/of lichamelijke klachten, zoals het hebben van paniekaanvallen of je neerslachtig voelen

Weinig bewijs. Behalve anekdotisch bewijs zoals het verhaal van Denise, is er maar weinig evidentie voor onbewuste verdrongen en hervonden herinneringen. Integendeel, bewijs tegen het bestaan van verdrongen trauma’s stapelt zich op sinds de jaren ‘90. Zo vinden geheugenonderzoekers dat traumatische gebeurtenissen eigenlijk beter herinnerd worden dan dagdagelijkse beslommeringen. Bovendien zou men op basis van de psychoanalytische theorie verwachten dat getraumatiseerde groepen, zoals holocaust-overlevenden, en masse herinneringen tot de diepste krochten van hun onderbewustzijn verbannen. Echter, dat blijkt niet het geval. De brutale mishandelingen en folteringen in de concentratiekampen worden over het algemeen goed herinnerd. “Kon ik het maar vergeten…” wenste een overlevende.

Hoe zit het dan met hervonden herinneringen aan seksueel misbruik zoals bij Denise? Volgens de psychoanalytische overlevering zou men met behulp van speciale technieken geblokkeerde herinneringen na vele jaren uit het verdomhoekje kunnen halen. Het repertoire van technieken bevat onder andere droominterpretatie, hypnose, en geleide imaginatie-oefeningen 1. Echter, deze technieken zijn dermate suggestief dat patiënten fictieve herinneringen aan misbruik kunnen ontwikkelen. Met andere woorden, herinneringen aan misbruik die schijnbaar uit het niets ontstaan tijdens een therapeutisch traject zijn niet zelden fictieve herinneringen of pseudoherinneringen, getriggerd door suggestieve vraagstelling en gespreksvoering.

Het verontrustende is dat we pseudoherinneringen niet van echte herinneringen kunnen onderscheiden. Beiden worden als authentieke autobiografische herinneringen ervaren. Denise was er dus van overtuigd dat ze in haar kindertijd misbruikt werd door vader. Na therapie werd dit haar nieuwe waarheid.

Geloof in onbewuste verdringing van trauma’s en hervonden herinneringen is dus niet zonder gevolgen. Denise ervaart de in therapie hervonden herinnering als een authentieke herinnering en ze confronteert haar ouders met deze herinnering. Vader ontkent in alle toonaarden en uiteindelijk valt het gezin uit elkaar. Denise overweegt om aangifte te doen.

Geloof in verdrongen trauma’s als een onbewuste bron van onverklaarbare psychische of lichamelijke problemen kan bij therapeuten leiden tot het stellen van suggestieve vragen, en kan patiënten  ontvankelijker maken voor pseudoherinneringen. Zoals bij Denise, kunnen deze pseudoherinneringen verwoestende gevolgen hebben. Denk daarbij niet alleen aan emotioneel en relationeel leed bij de betrokkenen, het kan ook resulteren in valse beschuldigingen en zelfs onterechte veroordelingen 1.

Soms hebben mensen een spontane hervonden herinnering, zonder de suggestie van therapie. Hoe kan dat verklaard worden? Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen de afwezigheid van een herinnering en de bewering dat men de gebeurtenis niet herinnert. Wanneer er zorgvuldig door gevraagd wordt, dan blijkt dat sommigen wel degelijk de herinnering in het bewustzijn hadden. Het kan zijn dat men er gewoonweg niet wilde aan denken, of dat men er niet wilde over praten. Het kan ook zijn dat men de gebeurtenis vergeten was en de herinnering nu getriggerd werd door bijvoorbeeld een film, een geur, of de geboorte van het eerste kindje. Dit wordt een spontaan hervonden of herontdekte herinnering genoemd. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met herontdekte herinneringen er in de loop der jaren met anderen hadden over gepraat, maar dit vergeten waren. Er is dan ook geen sprake van verdringing of blokkade, de herinneringen waren al die tijd beschikbaar voor het bewustzijn. Bij spontane herinneringen is het aannemelijk dat het om authentieke herinneringen gaat.

Toch voelt het alsof het trauma voor het éérst herinnerd wordt. Dat heeft met herinterpretatie te maken. De herinnering wordt voor het eerst als misbruik geïnterpreteerd en krijgt daardoor een geheel andere lading. Dergelijk herinterpretaties kunnen ook voorkomen tijdens therapie: wat eerst niet als misbruik werd herkend, wordt plots wel als dusdanig ervaren. Het gaat wederom niet om een verdrongen herinnering, maar om een herinnering die er altijd was en een andere betekenis krijgt.

Wat betekent dit voor de praktijk? Sommige mensen kunnen er vele jaren over doen alvorens ze openheid geven over een traumatische gebeurtenis en kunnen daarvoor verschillende redenen hebben. Misschien schaamde de persoon zich of was men bang om erover te praten of daagt het nu pas dat het voorval eigenlijk misbruik was. Het is echter in de praktijk niet altijd makkelijk om onderscheid te maken tussen niet vertellen, niet willen herinneren, en niet kunnen herinneren. Niettemin, deze blog maakt hopelijk duidelijk dat wanneer het gaat om een in therapie hervonden herinnering, dit met een grote dosis scepsis uitgevraagd moet worden. Iets met rood en een vlag.