Heeft iedereen een dominante hersenhelft?

Vindt de regulatie van emoties plaats in de rechterhersenhelft? En gebruiken we links om rationeel na te denken? Is de linkerhersenhelft dominanter bij zogenoemde taalmensen en rechts juist bij rekenwonders? En hoe zit dat met creatievelingen en analisten?

Vindt de regulatie van emoties plaats in de rechterhersenhelft? En gebruiken we links om rationeel na te denken? Is de linkerhersenhelft dominanter bij zogenoemde taalmensen en rechts juist bij rekenwonders? En hoe zit dat met creatievelingen en analisten?

Links is belangrijk voor het spreken, rechts voor toonhoogte

Eigenlijk lijken de twee hersenhelften best wel op elkaar. Ze zijn in ieder geval niet zo ‘gescheiden’ als de populaire media ons soms doen geloven. Neem nu het verwerken van emoties. Dat is een proces dat bestaat uit een boel deelprocessen. Tel je de hersenactiviteit van al die deelprocessen bij elkaar op, dan leveren beide helften ongeveer een even grote bijdrage aan het verwerken van emoties.

En zo zit het met de meeste algemene functies: denken, voelen, analyseren, c­reatief zijn, rekenen … Een uitzondering is taal, zo ontdekte Paul Pierre Broca al in de 19de eeuw. Hij onderzocht een patiënt met een bloeding in zijn linkerhersenhelft. De man kon niet meer kon praten. Daarop concludeerde hij dat de linkerhersenhelft belangrijker was voor de productie van taal dan de rechter. Dat besluit staat nog altijd overeind. We weten nu dat gebieden betrokken bij het plannen en produceren van spraak in de linkerhersenhelft zitten. Een van die gebieden is vernoemd naar Broca. Het gebied van Broca speelt een belangrijke rol in spraakproductie. Alleen bij rechtshandigen overigens. Bij linkshandigen zitten deze taalcentra soms rechts, soms links en soms in beide hersenhelften.

Sinds de onderzoeken van Broca zijn er meer patiënten met hersenbloedingen of -beschadigingen onderzocht. Ook kunnen wetenschappers tegenwoordig met behulp van een magneet, ook wel transcraniële magnetische stimulatie (TMS) genoemd, specifieke gebieden van het brein tijdelijk verstoren. Als je proefpersonen dan van tien tot een laat aftellen, zie je welke hersengebieden nodig zijn om achteruit te tellen. Hetzelfde kun je doen voor andere cognitieve en emotionele processen. Ander onderzoek legt proefpersonen in een MRI-scanner om de hersenactiviteit te meten terwijl ze allerlei taken uitvoeren. Ook dan zijn beide hersenhelften meestal actief. Bij de productie van taal vindt de meeste activiteit wederom links plaats.

Daarnaast zijn er subtiele verschillen tussen onze linker- en rechterhersenhelft. Zo hebben links en rechts verschillende specialisaties in het analyseren van geluiden. Rechts is goed in het waarnemen van toonhoogteverschillen. Dat is belangrijk om emotie in gesproken zinnen te horen. Wie vrolijk is, gebruikt vaak hoge tonen; wie verdrietig of boos is juist lage. Vrijwilligers met schade aan de linker- of rechterhersenhelft beluisterden een emotioneel geladen spraakmelodie. Ze moesten vervolgens beoordelen of dit boos of verdrietig klonk.

Wat bleek? De deelnemers met schade aan de rechterkant waren slechter in het herkennen van de juiste emotie dan vrijwilligers met schade aan de linkerhelft. Maar ook zij scoorden minder goed op de taak dan gezonde deelnemers. Conclusie? De verwerking van emoties in taal gebeurt in beide hersenhelften, maar de bijdrage van de rechterhersenhelft is groter. Rechts is ook beter in het onderscheiden van klankkleuren: de variaties die je hoort t­ussen bijvoorbeeld een trompet en een saxofoon. Links kan op zijn beurt nauwkeurig de verschillen waarnemen tussen geluiden die kort na elkaar volgen. Daardoor hoort deze hersenhelft of het gaat om een klinker of een medeklinker en het verschil tussen een ‘d’ en een ‘t’.

Maar of een dominante hersenhelft bestaat? Waarschijnlijk niet. Soms doet de ene helft net iets meer of net iets anders in een specifiek proces. Meestal is toch de samenwerking tussen de twee hersenhelften het allerbelangrijkst.

Jurriaan Witteman is als universitair docent verbonden aan het Leiden University Centre for Linguistics (LUCL) en het Leiden Institute for Brain and Cognition (LIBC) van de Universiteit Leiden. Hij onderzoekt hoe het brein spraak verwerkt. Wetenschapsjournalist Anouk Bercht legde hem deze vraag voor en tekende zijn antwoord op.

In deze rubriek beantwoordt een wetenschapper een vraag uit de Vlaamse Wetenschapsagenda (www.vraagvoordewetenschap.be).