Bij dreigend gevaar is snel reageren van levensbelang. Maar hoe bepaalt je brein of je moet vluchten, vechten of verstijven? Nieuw onderzoek toont hoe een kleine, weinig bekende ‘noodcentrale’ in ons brein razendsnel deze beslissing maakt.
Je loopt ’s avonds alleen in het donker over straat. Op het geritsel van de wind door de bomen en het zachte getik van de regen na is het doodstil. Plots hoor je vlak achter je een harde knal. Je hart slaat over, je adem stokt. Vlucht je weg, of blijf je aan de grond genageld staan?
Nog voor je goed en wel beseft wat er gebeurt, is die beslissing al genomen: rennen. Terwijl je wegspurt, werp je een snelle blik over je schouder. Oef! Het was maar een vuilnisbak, omgewaaid door de wind. Vals alarm deze keer. Maar je brein wacht niet op verklaring. Bij echt gevaar telt elke seconde en reageert het bliksemsnel.
Vluchten of bevriezen?
Bij gevaar schakelt ons brein instinctief over op een van de drie overlevingsstrategieën: vechten, vluchten of bevriezen. Welke het wordt, hangt af van de situatie, maar ook van hoe je brein het risico inschat. Die reacties zitten diep ingebakken in onze hersenen: we maken een keuze, die het verschil kan maken tussen leven en dood, eigenlijk op automatische piloot. Maar wie of wat trekt aan de alarmbel in je brein?
Een slimme noodcentrale
Heb je ooit al van de superior colliculus gehoord? Deze kleine, weinig bekende hersenregio diep in onze hersenen kan nochtans letterlijk je leven redden. Lange tijd stond ze vooral bekend om zijn rol bij eenvoudige reflexen, zoals oogbewegingen. Als iets je aandacht trekt, zoals een lichtflits of een beweging in je ooghoek, zorgt de superior colliculus ervoor dat je ogen zich meteen richten op dat punt.
Maar dat blijkt maar een deel van het verhaal. Dankzij nieuw onderzoek weten we nu dat de superior colliculus een veel grotere rol speelt in hoe we reageren op prikkels. Je kan haar zien als een noodcentrale in je hoofd, die informatie uit verschillende zintuigen samenbrengt om te bepalen wat er in je omgeving gebeurt. Ze scant als het ware alle inkomende lijnen en beslist of je moet reageren, of dat het gewoon vals alarm is. Dat gebeurt in milliseconden, zonder dat je je daar bewust van bent.
Eén prikkel, twee verschillende strategieën
Hoe gevoelig de alarmknop staat afgesteld hangt niet alleen af van wat je ziet of hoort, maar ook van eerdere ervaringen, de omgeving waarin je je bevindt en zelfs van evolutie. Dat ontdekten onderzoekers van het team van prof. Karl Farrow aan Neuro-Electronics Research Flanders (NERF, een initiatief van imec, KU Leuven en VIB) samen met collega’s van het team van prof. Hopi Hoekstra aan Harvard.
Het team vergeleek twee nauw verwante soorten muizen. De ene leeft in dichtbegroeide bossen, de andere vooral in open velden. Beide kregen dezelfde prikkel: een schaduw die plots groter werd, alsof er een roofvogel uit de lucht kwam duiken. Bij de bosmuizen leidde dat meteen tot actie. Ze renden weg, op zoek naar een schuilplek. De veldmuizen deden net het tegenovergestelde: zij bleven roerloos zitten. In een open veld is vluchten vaak geen goed idee, want bewegen maakt je dan juist extra zichtbaar. Door stil te blijven zitten, hopen ze minder op te vallen en zo een aanval te ontwijken.
Hetzelfde gevaar kan dus leiden tot twee totaal verschillende reacties. De prikkel is identiek, maar in de hersenen van de bosmuis staat de paniekknop van de superior colliculus veel gevoeliger afgesteld. Bij het minste teken van dreiging stuurt die hersenzone het signaal om te vluchten. Bij de veldmuis ligt die drempelwaarde hoger: alleen als het gevaar echt dichtbij komt, trekt de noodcentrale in hun brein aan de alarmbel.
Niet elke soort reageert dus op dezelfde manier, en zelfs kleine verschillen in leefomgeving kunnen bepalen hoe gevoelig het alarmsysteem is afgesteld. Dat suggereert dat deze hersenregio veel flexibeler is dan lang werd gedacht. Het is geen simpele reflex knop, maar een slimme noodcentrale die razendsnel prikkels inschat, combineert met eerdere ervaringen en dan beslist wat te doen. Ook bij mensen werkt dat systeem zo. Of je vlucht of bevriest, hangt niet alleen af van wat je waarneemt, maar ook van wat je brein geleerd heeft als ‘veilig’ of ‘gevaarlijk’. Als we willen begrijpen hoe ons brein onder druk keuzes maakt, is deze kleine hersenregio een belangrijke schakel in het verhaal.