Voor veel mensen is het moeilijk om te praten over oorlog en de trauma’s die daarmee gepaard gaan. Vaak blijven zij zwijgen en die stilte rondom hun trauma maakt hen eenzaam. Hoe kunnen theater en spel helpen om ervaringen uit te drukken waar woorden tekortschieten?
Ahmed zit in de trein naar Antwerpen en belt zijn moeder, die nog in Syrië woont. Ze vraagt hoe het met hem gaat, terwijl hij het geluid van drones op de achtergrond hoort. Hij aarzelt en zegt uiteindelijk “goed”, zonder te vertellen dat hij al weken slecht slaapt door nachtmerries over zijn vroegere gevangenschap.
Nele werkt sinds een paar maanden samen met een Oekraïense collega. Op een dag ziet ze Svetlana huilen. Nele aarzelt, knikt alleen maar en kijkt naar de grond terwijl ze haar voorbij loopt. Later vraagt ze zich af waarom ze niet heeft gevraagd hoe het echt met haar gaat.
Mozes zit stil achteraan in de OKAN-klas bij meester Karel. Vandaag gaat de les over de oorlog in Gaza. Plots voelt Mozes een donkere wolk boven zich hangen en krijgt hij het koud.
De verhalen van Ahmed, Nele, Svetlana en Mozes bevatten duidelijke sporen van oorlog, migratie en trauma. Traumatische ervaringen, hoe verschillend ook, hebben één ding gemeen: het is erg moeilijk om die ervaringen in woorden uit te drukken. Dit heeft te maken met de impact die trauma op onze hersenen heeft. Neurofysiologisch onderzoek laat zien dat trauma een soort kortsluiting veroorzaakt in onze hersenen.
Het is voor mensen niet mogelijk om een ervaring die zo schokkend is dat deze hun wereldbeeld volledig overhoop gooit, te begrijpen en te verwerken in een samenhangend verhaal of herinnering. Mensen proberen deze ervaringen vaak te vergeten en zwijgen erover, maar dit vergt een voortdurende krachttraining of mentale inspanning wat leidt tot uitputting van de hersenen en stress gerelateerde klachten. Net zoals Mozes voelen ook veel andere jongeren die oorlog hebben meegemaakt een plotselinge lichamelijke spanning wanneer het thema ter sprake komt.
Die kortsluiting en krachttraining treedt niet enkel op in onze hersenen, maar ook in ons sociaal weefsel en onze relaties met anderen: ouders, kinderen, vrienden, en onze gemeenschap. Ahmed vertelt zijn moeder liever dat het goed met hem gaat. Hij wil haar niet nog meer zorgen geven. Het verhaal van Ahmed is geen uitzondering. Jonge vluchtelingen zwijgen vaak over moeilijke herinneringen uit loyauteit naar hun ouders, die soms nog in onveilige oorlogsgebieden leven, om hen niet extra zorgen te geven.
Anderen zijn bang dat ze de controle verliezen over die herinneringen en emoties zodra ze erover praten. Ze vertellen dan meer over traumatische gebeurtenissen dan ze eigenlijk willen en lijken niet meer in balans met de luisteraars te zijn. Dat proces wordt ook “overdisclosure” genoemd en kan je vergelijken met een dijkbreuk of waterval die niet kan stoppen. Het kan er ook toe leiden dat hele moeilijke herinneringen de bovenhand nemen en het lijkt alsof je je trauma’s herbeleeft. Om zich op haar werk goed te kunnen concentreren, wil Svetlana liever niets vertellen over de oorlog in haar land. Ze weet niet hoe haar Belgische collega’s zullen reageren, of ze überhaupt weten wat er in haar land gebeurt.
Ook voor mensen die zelf geen oorlog hebben meegemaakt, zoals Nele, roepen de woorden trauma en oorlog vaak al angst en ongemak op, omdat de gruwelijkheden die we via mediabeelden zien moeilijk bespreekbaar zijn. Nele weet niet hoe te reageren en vermijdt daarom het gesprek. Dit zwijgen kan leiden tot verlies van verbinding met anderen en tot het mislopen van kansen om verantwoordelijkheid te nemen in het bespreekbaar maken van mensenrechtenschendingen. Daardoor raken veel mensen met oorlogstrauma geïsoleerd in hun nieuwe samenleving. Ook online wordt die verbinding vaak op de proef gesteld, omdat media de aandacht snel verleggen naar de meest actuele conflicten, waardoor andere oorlogen onderbelicht blijven.
In mijn huidige onderzoek kijk ik hoe theater en andere creatieve vormen van spel en expressie mensen, maar ook samenlevingen, kunnen helpen om het zwijgen op een zorgzame manier te doorbreken. Als psycholoog en theaterwetenschapper combineer ik inzichten uit beide vakgebieden. In samenwerking met theatermakers organiseer ik theaterprojecten in verschillende contexten, variërend van klaslokalen tot professionele voorstellingen met publiek. Centraal staat het principe van “co-creatie”: een proces waarbij iedereen actief meebeslist over de artistieke keuzes en samen kunst maakt en deelt.
Theater spelen om controle over herinneringen te herwinnen
Theater biedt de mogelijkheid om trauma’s en verlieservaringen te delen in een tijdelijk kader - zoals afzonderlijke performatieve acts, repetities, de voorstelling, en het project als geheel – gekenmerkt door duidelijke grenzen in tijd en ruimte. Bijvoorbeeld het zingen van een lied of het uitvoeren van een zelfgeschreven tekst kan helpen pijnlijke herinneringen op een gecontroleerde manier te beleven en verwerken, wat leidt tot opluchting en een gevoel van controle. Zo schreef een Oekraïense studente een tekst over het plotselinge verlies van haar huis, straat en stad bij een bombardement. Tijdens het voordragen van de tekst keert ze even terug naar die moeilijke herinnering. In de psychologie wordt dit ook wel “containment” genoemd: het creëren van een veilige container waarin ruimte is voor het toelaten en herbeleven van pijnlijke herinneringen, rouw, en verlies om deze daarna weer los te laten.
Daarnaast nodigt theater ook uit om meer symbolische taal te hanteren. Door middel van symbolen en metaforen ontstaat er een symbolische afstand tot de herinneringen, wat bescherming biedt tegen overweldigende emoties. Dit faciliteert een proces van “externalisatie” in de psyche, waarbij moeilijke gevoelens en ervaringen als het ware buiten jezelf geplaatst worden om zo reflectie te bevorderen. Sterker nog, in deze tijdelijke theatrale container kunnen herinneringen niet alleen herbeleefd of “heropgevoerd” worden – ook wel bekend als een re-enactment - maar zelfs worden getransformeerd. Zo beschreef een Syrische jongen hoe hij tijdens een scène opnieuw demonstreerde voor vrijheid en politieke verandering in de straten van Aleppo. Dit keer werd hij echter niet opgepakt en kon hij vrij blijven strijden voor zijn rechten zonder hierdoor gevaar te lopen. Bovendien biedt die symbolische ruimte ook de mogelijkheid om culturele en religieuze symbolen, zoals dichtkunst, muziek of klederdracht, te integreren – wat het gevoel van identiteit kan versterken.
De olifant in de kamer? Theater spelen om onrecht aan te kaarten en te verbinden in schoonheid
Theater is van oudsher een openbaar gebeuren dat beleefd wordt als een (tijdelijke) gemeenschap. Ook bij oorlogstrauma’s biedt het publieke, sociale karakter van theater mensen een veilige mogelijkheid om in gesprek te gaan met anderen. Oorlog is vaak de ‘olifant in de kamer’: iets waar niemand over durft te praten, maar wat tegelijkertijd sterk aanwezig is. In een theaterproject met Oekraïense jongeren werd deze olifant letterlijk zichtbaar gemaakt in de vorm van een enorme opblaasbare olifant, als symbool voor de dreiging van oorlog aan onze Europese buitengrenzen.
Waar in het dagelijks leven soms angst, stereotypen en vooroordelen overheersen, zoeken we in kunst juist naar een gemeenschappelijke noemer van schoonheid, humor en hoop. Zo schreef een deelnemer aan een theaterproject, geïnspireerd door Martin Luther King’s “I have a dream”, op een witte doek in grote letters “Ik heb een baard” en nodigde het publiek speels uit zijn baard aan te raken. Hiermee werden stereotypen over mannen met baarden op een luchtige manier aan de kaak gesteld.
Voor het publiek biedt de schoonheid van kunst ook een manier om te luisteren naar traumatische ervaringen zonder overweldigd te raken door verdriet of machteloosheid. Zogenaamde “secundaire traumatisering” kan immers optreden wanneer mensen die getuige zijn van traumatische verhalen of beelden dezelfde symptomen van somberheid, angst en stress krijgen. Ruwe televisiebeelden van oorlog maken mensen vaak vooral machteloos en boos, maar kunst kan een beschermende laag bieden waarmee we samen kunnen nadenken over de échte impact van oorlog op het mens-zijn.
Een oefening in democratie?
Theater is vooral ook samen spelen en kunst maken. Het proces van co-creatie gaat daarbij verder dan alleen samen iets maken; het is een soort oefening in democratie en diepgaand luisteren naar elkaar. In co-creatie werken alle betrokken – acteurs, regisseurs en soms ook het publiek – gelijkwaardig samen en nemen ze gezamenlijk beslissingen. Juist die democratische waarden van gelijkheid, inspraak en respect voor elkaars stem worden vaak uitgedaagd in situaties van conflicten, oorlogstaal, inter-etnische spanningen en onderdrukkende regimes.
Ook in gastsamenlevingen waar vluchtelingen te maken krijgen met discriminatie en racisme staan deze principes onder druk. De Zuid-Afrikaanse theaterwetenschapper Mark Fleishman stelt dan ook dat samen theater maken een belangrijke “houdingspatroon” is: een soort pauze of aarzeling in de tijd die ruimte opent voor een ander soort werk. Het gaat om een moment van reflectie en kritisch denken dat ontstaat als reactie op wat er in de wereld gebeurt. Dit ‘pauzeren’ binnen het theater stelt deelnemers in staat om ervaringen te onderzoeken, emoties te delen en nieuwe betekenissen te vormen.
Hoe vertalen naar klinische, schoolse en onderzoeksmatige praktijken?
Moeten therapeuten en zorgverleners allemaal theatervoorstellingen gaan maken? Nee hoor, maar inzichten in de positieve impact van theater in het verwerken en bespreekbaar maken van oorlogstrauma’s laten toe spel en symbool te integreren in verschillende vormen van klinische en schoolse praktijken alsook in onderzoek. Zo zoeken we bijvoorbeeld, in samenwerking met Vlaamse kind- en jeugdtheaterhuizen, en met scholen, naar manieren om theaterworkshops te integreren in OKAN-klassen en het secundair onderwijs. Deze workshops bieden kinderen en jongeren ruimte om via creatief spel soms complexe ervaringen en emoties te uiten en kunnen ook ondersteuning bieden aan leerkrachten om hun leerlingen beter te begrijpen.
Ook voor de klinische praktijk zijn er concrete toepassingen te formuleren. Zo ontwikkelde ik samen met collega-psychologen een groepstherapeutisch programma voor mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld, waarin creatieve expressievormen geïntegreerd worden. We willen in een latere fase ook kunstenaars uitnodigen om deel te nemen aan de dialoog. Dit programma wordt nu in samenwerking met collega’s van Gaza University verder ontwikkeld voor traumazorg in Gaza. Daarnaast kunnen onderzoekers ook geïnspireerd worden om meer artistieke vormen van expressie in hun methoden op te nemen. Bijvoorbeeld door bij interviews samen met participanten gedichten te lezen als startpunt voor een gesprek, waardoor moeilijk bespreekbare thema’s toegankelijker worden en de dialoog voor beide partijen tot betere resultaten leidt.
Wat op lange termijn?
Theater lijkt vaak iets vluchtigs, en dat klopt ook. Toch toont onderzoek dat tijdelijke theaterinterventies blijvende sporen kunnen nalaten. Hoewel theater en kunst zelf tijdelijk zijn, kunnen er ook meer tastbare vormen ontstaan, zoals een bundel met teksten, foto’s en videomateriaal. Deze middelen kunnen vervolgens ook gedeeld worden met familie, vrienden en gemeenschapsleden dichtbij en ver weg. Op die manier kunnen mensen verbonden blijven met hun gemeenschap en tegemoetkomen aan de morele plicht die ze hiertoe ervaren. Daarnaast creëert theater een nieuwe, positieve herinnering te midden van moeilijke en negatieve ervaringen. In onze hersenen blijft die positieve ervaring hangen als herinnering aan een groep mensen, een gemeenschap die niet wordt verdeeld door politieke ideologieën of religieuze verschillen, maar juist kan samenwerken met een gemeenschappelijk doel waarin menselijkheid, gelijkheid en schoonheid centraal staan.
Bijzondere dank aan Ayham Salloum en zijn woorden: “Zwijgen is een dakloos kind dat de voorbijgangers weigert hem te omhelzen”