'Ik dacht dat ik geen goede moeder was'

Geertje Cats (35) getuigt over haar postnatale depressie.

Ik wilde heel graag jong moeder worden. Dat is gelukt. Ik heb twee dochters, een van acht en een van tien. Bij beide zwangerschappen waren de omstandigheden prima: ik was gezond, beide kinderen waren zeer gewenst, er waren geen complicaties, de relatie met mijn man was uitstekend, we hadden geen financiële problemen en een fijne f­amilie om ons heen. En toch was ik niet blij. Ik voelde geen liefde voor mijn pasgeboren kind, kon er niet voor zorgen. Ik voelde me geen goede moeder. Ik was niet langer die leuke vrouw voor mijn man, niet meer de vriendin en dochter die ik graag wilde zijn. Ik viel mezelf vreselijk tegen en gaf mezelf van alles en nog wat de schuld.

Onze eerste dochter was een huilbaby. Aanvankelijk schoven we mijn toestand daarop af. Ik sliep de eerste weken na de bevalling nauwelijks, had een heel kort lontje, schold op alles en iedereen. Na een maand of acht viel de term postpartumdepressie, in de volksmond postnatale depressie genoemd. Uit onderzoek is bekend dat zo’n depressie na een volgende bevalling altijd forser is. Ik wist dat niet en mijn huisarts en verloskundige hebben me er evenmin op gewezen. Voor mijn gevoel was ik goed hersteld voordat ik opnieuw zwanger werd, maar na mijn tweede bevalling ging het zo snel bergafwaarts dat ik in de vijfde nacht zelfs een bijnadoodervaring kreeg. Ik voelde me een zwart gat in glijden, niemand die me kon vastpakken.

De huisarts stelde na zeven weken een postpartumdepressie vast. Daar was ik eerlijk gezegd blij mee. Ik was niet gek, ik had iets! De huisarts verwees me vervolgens naar een psycholoog. Het eerste gesprek was fijn, ik kon heel open mijn verhaal kwijt. Maar al gauw gingen de sessies over mijn persoonlijkheids­eigenschappen, en dat was een pad waarop ik me niet prettig voelde. Nooit in mijn leven heb ik depressieve episodes gekend, mijn problemen werden puur veroorzaakt door de bevallingen. Dat traject bij de psycholoog heb ik afgesloten toen de jongste vier maanden was. Ik heb uiteindelijk de hormonale aanpak geprobeerd toen ze acht, negen maanden was.

Die roze wolk na de bevalling? Voor veel vrouwen is die er niet

Bij een postpartumdepressie raken je hormonen, die na de bevalling uit balans raken, niet meer terug in de natuurlijke verhouding. Je progesterongehalte is te laag, waardoor je depressieve klachten kunt krijgen. De DSM (het diagnosehandboek voor psychische stoornissen, red.) rekent deze vorm van depressie onder de algemene depressieve stoornissen. Daar heb ik moeite mee, want een postpartumdepressie is zo specifiek gerelateerd aan de bevalling. Bovendien is een postpartumdepressie geen psychische aandoening maar een lichamelijk probleem met psychologische gevolgen. Wordt die hormonale disbalans niet met tabletjes aangepakt, dan kunnen vrouwen tot aan hun overgang cyclische klachten blijven houden. Mijn huisarts was aanvankelijk terughoudend om hormonen voor te schrijven. Mijn herstel heeft daardoor lang geduurd. Pas na drie jaar was ik weer de oude. De positieve effecten van de pillen voelde ik al snel.

Als verpleegkundige heb ik inmiddels een eigen praktijk waarin ik vrouwen met een postpartumdepressie bijsta. In Nederland wordt tien tot vijftien procent van de vrouwen na de bevalling depressief, en de oorzaak daarvan is vrijwel altijd hormonaal. Vrouwen die al een postpartumdepressie hebben gehad, kunnen preventief worden behandeld met hormonen, wat de kans op een nieuwe depressie na een volgende bevalling tot zeven procent terugbrengt. Samen met mijn man en drie andere stellen heb ik meegedaan aan een televisiedocumentaire over de impact die zo’n depressie heeft op een gezin. Mijn kinderen weten nu ook dat mama ziek is geweest na de geboorte, en ze weten dat het niet door hen kwam. Ik doe mee aan de overheidscampagne ‘Hey! Het is oké. Maak depressie bespreekbaar’ om meer bewustwording te creëren voor de postpartumdepressie. Na de bevalling is er voor veel vrouwen echt niet alleen maar die roze wolk. Voorlichting door verloskundigen en artsen over een mogelijk verstoorde hormoonhuishouding en dat daar dus iets aan te doen is, ook preventief, kan veel onnodig leed voorkomen.

In het kader van de 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid verschijnt er vanaf dinsdag 1 oktober iedere dag een getuigenis over een psychische stoornis. Deze getuigenis is afkomstig uit What’s Wrong With Me – Faces of the DSM van auteur Vittorio Busato. Daarmee wil hij psychische stoornissen uit de DSM, de ‘diagnosebijbel’ van de psychiatrie, een gezicht geven.