Mensen zijn over het algemeen erg slecht in wachten. Het geeft ons stress en een gevoel van nutteloosheid. Psycholoog en neurowetenschapper Annabel Nijhof ervoer het zelf toen ze 24 uur moest wachten.
Mijn vakantie is net begonnen als er iets flink misgaat: de kurk raakt van de halve fles wijn die nog in mijn rugzak zit, waardoor een stapel belangrijke papieren en, erger nog, mijn laptop, overspoeld raken met de lokale Franse wijn waar we een dag eerder nog van genoten. Met behulp van een online handleiding haal ik mijn laptop uit elkaar. Daarna luidt het advies: laat uw laptop 24 uur drogen en probeer hem zeker niet eerder aan te zetten. Het blijkt een enorme uitdaging; 24 uren lijken plots eindeloos. Zolang ik niet op de aan-knop mag drukken, weet ik niet of mijn laptop leeft of dood is – hij is zoals de kat in het gedachte-experiment van Schrödinger. (Natuurkundige Erwin Schrödinger bedacht het experiment in de jaren 1930, waarbij een kat in een doos levend of dood tegelijk zou kunnen zijn. Het is een van de beroemdste gedachte-experimenten uit de kwantummechanica, red.)
Mensen zijn over het algemeen erg slecht in wachten. Het geeft ons stress en een gevoel van nutteloosheid. We schatten de tijd dat we ergens op hebben moeten wachten dan ook bijna altijd langer in dan de werkelijke wachttijd. Vooral kinderen zijn enorm ongeduldig, zelfs als ze voor hun wachten beloond worden. Dat werd al in de jaren zeventig aangetoond (en sindsdien in veel schattige filmpjes herhaald) aan de hand van de marshmallow-test: kinderen kregen van de onderzoeker één marshmallow, met de boodschap dat ze een tweede kregen als ze deze ene niet opaten in de tijd dat de onderzoeker weg was. Kinderen deden van alles om hun gedachte aan het snoepgoed te onderdrukken: liedjes zingen, op de vloer stampen, zelfs proberen in slaap te vallen ... Alles om de tijd tot de tweede marshmallow gevoelsmatig te verkorten. Uit sommige studies bleek dat beter kunnen wachten voorspellend was voor betere schoolresultaten op latere leeftijd, en dat kinderen met meer activiteit in hersengebieden die controle uitoefenen, beter waren in wachten dan kinderen waarbij de beloningsgebieden in de hersenen actiever waren. Maar in latere studies kreeg de test kritiek en werd duidelijk dat veel andere factoren meespelen.
Wachtmuziek
Sommige klinische groepen hebben bovengemiddeld veel moeite met wachten, of breder genomen: met ‘niet-ingevulde tijd’. Zo zijn mensen met ADHD extra gevoelig voor onmiddellijk resultaat tegenover uitgestelde beloningen, iets wat gelinkt wordt aan een andere gevoeligheid voor dopamine in het brein. Voor kinderen met autisme is het niet zozeer het wachten zelf, maar vooral de onduidelijkheid en het gebrek aan structuur van zulke lege tijd die veel stress en onrust geven.
Gelukkig zijn er verschillende strategieën die ons kunnen helpen geduldiger af te wachten. De belangrijkste is afleiding, een tactiek die ook de kinderen uit het marshmallow-experiment vanzelf toepasten. Daarnaast helpt het ook als we van tevoren weten hoe lang we moeten wachten en duidelijk uitgelegd krijgen waarom er wachttijd is. Op een regenachtig perron op een vertraagde trein wachten is net iets makkelijker als we weten dat die vijf minuten later is vanwege een koe op het spoor. En mijn laptop 24 uur niet aanzetten lukt uiteindelijk ook wel, omdat ik weet dat hij anders zeker kapot is.
Deze inzichten zijn niet alleen relevant voor psychologen, maar ook bepalend voor de manier waarop bedrijven met hun klanten omgaan. Zij willen immers geen klanten verliezen omdat die geen zin hebben om op hun diensten te wachten. Er is dan ook een hele onderzoeksliteratuur over ‘de psychologie van wachtrijen’ waar bedrijven gretig gebruik van maken. Het wachtmuziekje dat je hoort als je een afspraak met de bank wilt maken, het nummertje dat je trekt in het postkantoor, de voortgangsbalk op je PC: ze hebben allemaal als functie om je het gevoel te geven dat het proces van de wachtrij eerlijk verloopt en de ervaren wachttijd te verkorten. En dan maar hopen dat het wachten loont.
Bij mijn laptop was dat helaas niet geval. Gelukkig hield ik nog een column over aan het voorval.