Kijken naar gewelddadige programma’s leidt niet tot agressief gedrag

Tieners worden niet agressief van het kijken naar agressieve humor in televisieprogramma's. Dat blijkt uit onderzoek van communicatiewetenschapper en mediaexpert Amber van der Wal (Universiteit van Amsterdam). Ook vinden ze humor in hun favoriete programma’s veel belangrijker dan agressie.

Tieners zouden agressief kunnen worden als ze veel naar agressieve televisieprogramma’s kijken. En al helemaal als in deze programma’s agressie gecombineerd wordt met humor, omdat dit de agressie bagatelliseert en het signaal geeft dat het acceptabel gedrag is. Dat is tenminste wat veel mensen denken. Maar volgens onderzoek van communicatiewetenschapper en mediaexpert Amber van der Wal blijkt dat er op lange termijn geen verband is tussen het kijken naar agressieve humor en agressief gedrag.  

‘Voor de gemiddelde Nederlandse tieners is het geen probleem om blootgesteld te worden aan agressieve humor in hun favoriete televisieprogramma’s’, aldus Van der Wal. ‘Dat biedt een optimistische conclusie.’ Haar studie combineerde onderzoeksgegevens van 165 tieners tussen de 10 en 17 jaar en ongeveer 13.000 scènes uit hun favoriete televisieprogramma’s, zoals South Park, Goede tijden, slechte tijden, Expeditie Robinson en Flikken Maastricht.

Van der Wal voerde drie empirische studies uit. De eerste studie kijkt naar de voorkeuren van 10 tot 14-jarigen voor verschillende typen en contexten van agressie in hun favoriete televisieprogramma’s. De tweede studie kijkt naar hoe verschillende humortypen, al dan niet samen, voorkomen in de favoriete televisieprogramma’s van 10 tot 14-jarigen. En de derde studie kijkt naar hoe humorvoorkeuren zich ontwikkelen met leeftijd en of die een relatie hebben met agressief gedrag.

Dit deed ze door de gegevens uit de inhoudsanalyse van de favoriete programma’s van tieners te linken aan vragenlijstdate van diezelfde tieners over hun agressieniveau, geslacht en leeftijd.

Agressie samen met humor

Eerder onderzoek stelde volgens Van der Wal dat het overgrote deel van de favoriete programma’s van tieners agressief is. Maar ze vindt dat die onderzoeken een vrij grove maat voor agressie hanteerden. Elk programma waar maar een beetje geweld in voorkwam, werd meteen als agressief bestempeld. Terwijl agressie niet zo vaak aanwezig blijkt te zijn in de favoriete programma’s van Nederlandse tieners als gedacht, volgens haar onderzoek.

4.839 scènes uit honderd programma’s controleerde ze op agressief gedrag. 61 procent van die programma’s bevatte agressie. Maar als je kijkt naar de afzonderlijke scènes, is agressie maar in zo’n 9 procent van de scènes aanwezig. ‘Dat is toch een belangrijke nuance’, zegt Van der Wal. ‘En in de helft van die scènes kwam agressie ook nog eens samen met humor voor.’

De conclusie van haar empirische studies is dan ook dat humor zeer aanwezig is in de favoriete programma’s van tieners. Maar ook dat wanneer agressie aanwezig is, dat vaak samengaat met humor en dat over het algemeen humor de invloed van agressieve inhoud niet lijkt te vergroten.

Tieners vinden volgens Van der Wal humor ook belangrijker dan agressie. ’95 procent van de programma’s bevat humor. Het komt in meer dan de helft van de scènes voor, ongeacht het genre. Alle soorten humor kwamen ook voor.’

Humor als copingstrategie

In heel wat programma’s lachen de personages met serieuze zaken. Denk maar aan seksueel getinte humor. In dat geval wordt humor eigenlijk gebruikt als een copingstrategie om om te gaan met een zwaar thema. Volgens Van der Wal is humor als copingstrategie populair bij tieners. ‘Het haalt wat van de spanning van zware onderwerpen af en maakt het voor tieners ook net iets toegankelijker’, zegt ze. ‘Onze bevindingen impliceren dat tieners het prettig vinden als zaken als seksualiteit op een grappende manier worden gebracht.’

Vooral meisjes hebben een voorkeur voor programma’s waarin humor als copingstrategie gebruikt wordt. Jongens hebben een grotere voorkeur voor agressie en agressieve humor in hun favoriete programma’s. ‘Omdat agressie voor jongens gewoon meer geaccepteerd gedrag is dan voor meisjes’, verklaart Van der Wal.

‘Tieners vinden het prettig als seksualiteit op een grappige manier wordt gebracht’

Sommige programma’s worden volgens haar vaak te snel weggezet als agressief, terwijl andere programma’s juist te mild beoordeeld worden. ‘Verbale en indirecte agressie worden vaak niet meegenomen in de beoordeling van de gewelddadigheid van een programma’, zegt ze.

‘Programma’s waarin geroddeld en gepest wordt, denk maar aan het populaire Mean Girls, en waarin personages buitengesloten worden, kan ook tot imitatiegedrag leiden. Wanneer jongeren zich zo in het echte leven gaan gedragen, kunnen anderen daar echt wel last van hebben. Dus ik pleit er wel voor om in classificatiesystemen niet alleen naar fysieke agressie te kijken, maar ook naar verbale en indirecte agressie.’