Eos Blogs

Wat fictie ons leert over journalistiek

Veel superhelden hebben een alter ego als journalist en in zowat elke fictiereeks duikt er wel een ambetante reporter op. Aangezien de meesten onder ons geen directe ervaring hebben met journalistiek, vormen die fictieve beelden vaak onze enige inkijk in het beroep, schrijft onderzoeker Maxine De Wulf Helskens.

Van Superman tot Citizen Kane, en zelfs de stuntelende Markske uit F.C. De Kampioenen, journalisten zijn al decennialang vaste gasten in fictie. Soms zijn ze het hoofdpersonage: een idealistische speurneus die koste wat het kost de waarheid wil onthullen (The Post, Spotlight, All the President’s Men). Andere keren zijn ze gewiekste carrièretijgers (House of Cards, Succession) of gewoon handige figuranten die een nieuwsreportage brengen of het hoofdpersonage bestoken met lastige vragen. Maar wat betekenen al die beelden voor onze kijk op journalistiek?

Meer dan entertainment

Hoewel journalisten alomtegenwoordig zijn in fictie, staan we zelden stil bij wat die beelden precies zeggen. En dat is niet zonder gevolgen. In tegenstelling tot dokters of politieagenten – die we vaak in het dagelijks leven tegenkomen – blijven journalisten meestal achter de schermen. Fictie is dus voor veel mensen een van de weinige manieren waarop ze het beroep leren kennen.

Dat maakt het des te belangrijker om stil te staan bij wat fictie precies laat zien, zeker in een tijd waarin journalisten onder vuur liggen voor ‘fake news’ en vermeende partijdigheid. Werkt fictie dat wantrouwen in de hand? Of kan ze net helpen om vertrouwen op te bouwen?

Amerikaanse helden vs. Europees circus

Uit mijn onderzoek blijkt dat Amerikaanse fictiejournalisten vaak worden voorgesteld als helden. Zelfs series die kritisch zijn, zoals The Wire of The Morning Show, laten uiteindelijk zien hoe ‘rotte appels’ eruit worden gehaald om het nobele beeld van journalistiek te herstellen. De echte problemen – zoals commerciële druk of politieke invloed – worden wel aangehaald maar nooit echt onderuit gehaald.

In Europese fictie ziet het plaatje er heel anders uit. De Deense reeks Borgen bijvoorbeeld stelt scherpe vragen bij de werking van de nieuwsmedia en toont hoe politieke en commerciële druk het journalistieke werk beïnvloeden.

Ook Vlaamse fictie is opvallend kritisch. In reeksen als De Dag en De Twaalf wordt expliciet verwezen naar een ‘mediacircus’ dat meer uit is op sensatie dan op democratische waakzaamheid. In tegenstelling tot de Amerikaanse voorbeelden worden negatieve beelden hier zelden opgepoetst.

Word je dan gebrainwashed?

Een logische vraag is dan: hebben die beelden echt invloed op ons denken? Gelukkig is het antwoord genuanceerd. Uit mijn publieksonderzoek blijkt dat Vlaamse kijkers fictie niet zomaar voor waar aannemen. Ze bekijken het met een korrel zout en vergelijken het met wat ze al (denken te) weten over journalistiek.

Wel blijkt dat veel mensen realistische en genuanceerde beelden verkiezen boven overdreven drama. Reeksen als Borgen worden geprezen om hun geloofwaardigheid, terwijl Amerikaanse fictie vaak kritiek krijgt voor haar geromantiseerde of overdreven voorstelling van de journalistiek.

Optimisten vs. critici

Fictie blijkt vooral te bevestigen wat we al denken. Mensen die weinig vertrouwen hebben in nieuwsmedia, focussen eerder op negatieve beelden van journalistiek. Wie meer vertrouwen heeft, ziet vooral de positieve kanten en nuanceert de kritiek.

Ook journalisten zelf gaan anders om met fictie. In mijn onderzoek bleek dat mannelijke journalisten vaker fan zijn van de heroïsche journalist, terwijl vrouwelijke journalisten kritischer representaties waarderen. Zij vinden dat zulke beelden kunnen bijdragen aan het debat over de uitdagingen in het beroep – zeker omdat vrouwen binnen de journalistiek vaak met extra obstakels te maken krijgen.

Vlaamse meerwaarde

Tot slot gaven veel respondenten aan dat ze zich beter kunnen herkennen in Vlaamse fictie. Die toont volgens hen een realistischer beeld van hoe het er echt aan toegaat op nieuwsredacties. Sommige kijkers zeiden zelfs dat ze meer respect kregen voor het beroep door wat ze in series zagen. Er is dus duidelijk een vraag naar meer geloofwaardige en lokale representaties van journalistiek.

Fictie is misschien geen wondermiddel om het vertrouwen in nieuwsmedia te herstellen, maar ze speelt wel een belangrijke rol in hoe we het beroep begrijpen. Zeker wanneer ze zich afspeelt in een context die dicht bij ons staat, kan fictie een aanzet geven tot reflectie en debat. En dat is, zeker vandaag, meer dan welkom.

Beeld: All the President’s Men ging in 1976 in premiere. Credit: Thomas Hawk.