Link tussen depressie en ontstekingen weerlegd

Steeds meer onderzoek legt een link tussen ontstekingen en depressies. Volgens een nieuwe studie klopt dat verband niet en zijn er andere oorzaken van de ontstekingsstofjes in het lichaam van depressieve mensen.

Steeds meer studies leggen een link tussen ontstekingen en depressies. Zo bleek bijvoorbeeld uit sommige studies dat mensen met een depressie meer ontstekingsgerelateerde eiwitten in hun bloed hebben dan niet depressieve mensen. Diezelfde onderzoeken suggereren dat deze eiwitten kunnen helpen bij het opsporen van een depressie, als zogenoemde ‘biomarkers’. Een simpele bloedtest stelt dan de diagnose.

Een studie van de Universiteit Leiden plaatst nu vraagtekens bij de link tussen ontstekingen en depressies. Zij concluderen dat niet een depressie gelinkt is aan ontstekingen, maar dat slaapproblemen, overgewicht en een ongezonde levensstijl juist gepaard gaan met ontstekingen. 

Zo veel mogelijk symptomen onder de loep

Hoofdauteur universitair docent Eiko Fried zag dat er ook studies waren die de link tussen de ontstekingen en depressies niet konden aantonen. Hij wilde uitzoeken hoe dat kon. ‘Ik vermoedde dat alleen specifieke symptomen van een depressie (denk aan moeheid, concentratieproblemen, gewichtsverlies, zwaarder worden, verdrietig zijn, denken aan zelfmoord…) een verband konden hebben met die ontstekingen. Alle eerdere onderzoeken keken allemaal naar verschillende symptomen. Wij keken daarom naar zo veel mogelijk symptomen samen’, zegt Fried. 

Fried bestudeerde de levensstijl van zo’n 2300 proefpersonen. Een deel van de proefpersonen was gezond en een deel kampte met matige tot ernstige depressies. In het bloed van de depressieve deelnemers vonden ze inderdaad meer van de ontstekingsgerelateerde eiwitten IL-6 en CRP. Die stoffen kwamen ook in andere onderzoeken vaak naar voren. Toen de onderzoekers er verder op indoken zagen ze dat CRP vooral vaker voorkwam als proefpersonen last hadden van slaapproblemen, een laag energieniveau en gewichts- of eetlustveranderingen. Ook het verband tussen depressie en IL-6 was minder sterk dan eerdere studies suggereerden toen de wetenschappers controleerden voor alle andere symptomen. 

De ene depressie is de ander niet

Fried houdt zich al langer bezig met alle verschillende symptomen van een depressie en onderzoekt waarom de ene depressie de ander niet is. ‘Mensen met een depressie verschillen enorm van elkaar’, vertelt hij. Uit eerder onderzoek van Fried bleek al dat niet het aantal depressieve symptomen cruciaal is voor het dagelijks functioneren van een patiënt, maar juist van welke symptomen iemand last heeft. ‘Twee patiënten kunnen beiden last hebben van vijf symptomen en toch heel anders functioneren.’

'We moeten niet vergeten dat omgevingsfactoren en psychologische risicofactoren, zoals chronische stress en negatieve levensgebeurtenissen, ook een grote rol spelen' psycholoog Eiko Fried, Universiteit Leiden

Wat betekenen de resultaten nu voor de diagnose van een depressie? ‘Geestelijke gezondheidsproblemen moeten we niet te veel vereenvoudigen door er meteen een hersenziekte van te maken’, meent Fried. ‘Al sinds de jaren tachtig wordt er onderzoek gedaan naar de biologische oorsprong van veel psychiatrische ziekten. Voor depressie hebben we nog steeds geen biologische aanwijzingen gevonden die een diagnose kunnen voorspellen. Genetica, ontstekingsfactoren en zaken als neuroimaging zijn nu een hype in de academische wereld. Die biologische aspecten moeten we zeker onderzoeken. Als we maar niet vergeten dat omgevingsfactoren en psychologische risicofactoren ook een grote rol spelen. Zoals chronische stress en negatieve levensgebeurtenissen.’

Volgens Fried is depressie nu eenmaal een complexe stoornis die veel verschillende vormen kent. Daarom werken bijvoorbeeld antidepressiva niet zo goed als sommige wetenschappers hadden voorspeld. Vervolgonderzoek zou zich volgens Fried moeten focussen op de specifieke problemen van patiënten en op de verschillen die er tussen patiënten zijn. Niet alleen op een ‘depressie’ in zijn algemeenheid.

De bevindingen zijn gepubliceerd in het vakblad Psychological Medicine.