Nieuwe technologie meet hoe goed iemand spraak verstaat: ‘Belangrijk voor de taalontwikkeling van de allerkleinsten’

Onderzoekers van de KU Leuven ontwikkelden een nieuwe technologie waarmee ze via hersengolven kunnen meten hoe goed iemand spraak verstaat. Dat is vooral goed nieuws voor heel jonge kinderen met gehoorproblemen, bij wie de technologie voor de eerste keer met succes werd uitgetest.

Ongeveer één op de duizend kinderen in Vlaanderen wordt geboren met een ernstig gehoorverlies, terwijl nog eens zoveel kinderen gehoorproblemen ontwikkelen tijdens hun eerste levensjaren. Samen met het mildere gehoorverlies, heeft ongeveer vijf procent van de jonge kinderen tijdelijk of permanent een hoorapparaat nodig. 

De standaard spraaktesten, waarbij kinderen prentjes moeten aanduiden of woorden herhalen, richten zich op kinderen vanaf vier jaar. Vrij laat, vertelt audioloog Tilde Van Hirtum. Negentig procent van wat jonge kinderen leren, verwerven ze via gesprekken in de klas, tussen hun ouders, enzovoort. Valt dit weg, dan kunnen er problemen ontstaan in de ontwikkeling van taal en spraak, wat dan weer nadelige gevolgen kan hebben voor schoolprestaties en later zelfs op het werk. 

Hersengolven volgen het spraakritme

‘Tot hiertoe was er geen betrouwbare methode om bij jonge kinderen te meten wat ze precies horen en of ze de spraak verstaan. Die hebben we met onze nieuwe technologie nu wel, waardoor we hen veel beter kunnen helpen. De hoorapparaten van de allerkleinsten kunnen zo veel beter afgesteld worden, wat dan weer een positieve invloed heeft op hun taalontwikkeling’, zegt Hirtum. 

‘De kinderen hoeven dus zelf niet aan te geven wat ze horen, we meten het automatisch’

De nieuwe gehoortechnologie analyseerde de hersengolven van jonge slechthorende kinderen met hoortoestellen tijdens een luisterverhaal en een animatiefilm. ‘Normaal gesproken verschijnt er een hersengolf die het ritme van de spraak volgt’, zegt postdoctoraal onderzoeker Ben Somers. ‘Met onze algoritmes kunnen we zien of er spraakritmes in de hersenen zijn of niet. De kinderen hoeven dus zelf niet aan te geven wat ze horen, we meten het automatisch.’

De KU Leuven-onderzoekers ontwikkelden een kindvriendelijke methode om de metingen uit te voeren. In het ene experiment gebruikten ze een luisterverhaal, in het andere een animatiefilm.

De onderzoekers maken volop werk van een grootschalige klinische validatie van de technologie, want in de praktijk is er een grote nood aan een betrouwbare meetmethode voor jonge kinderen. ‘We bekijken alle mogelijkheden om deze innovatieve gehoortechnologie zo snel mogelijk ter beschikking te stellen van de samenleving’, aldus Somers.