Latijn: geen hersengymnastiek, wel taaltraining

Het vak Latijn wordt soms aangeprezen als hersengymnastiek – de schoolse tegen­hanger van sudoku’s en brain training games, zeg maar. Uit mijn onderzoek blijkt daarentegen dat het vooral een work-out is voor je Nederlands.

Sasha zit in het zesde leerjaar. Ze doet het goed op school, zeker voor taal. In haar vrije tijd leest ze veel, liefst mythologische verhalen. Na een proefles Latijn is ze helemaal verkocht: dit wil ze op de middelbare school gaan doen. Haar ouders hebben hun twijfels. “Wat heb je aan het leren van een dode taal?”, vragen ze zich af.

De meester van Sasha, die denkt dat Latijn echt iets voor haar zou zijn, probeert haar ouders te overtuigen. “Latijn is eigenlijk een heel nuttig vak, want je leert er analytisch en probleemoplossend denken. Bovendien is het ook goed voor je taalgevoel en je schrijfvaardigheid.”

Dergelijke argumenten hoor je wel meer als het over Latijn gaat. Maar kloppen ze ook? Om daar achter te komen, volgde ik een grote groep Vlaamse leerlingen drie jaar lang op. Ik ontdekte dat Latijn geen allround hersengymnastiek biedt, zoals dikwijls gedacht, maar wel werkt als taaltraining.

Op schoolbezoek

In 2021 ging ik voor het eerst op pad. Ik trok naar een handvol middelbare scholen, waar in totaal een kleine duizend tweedejaarsleerlingen aan mijn onderzoek zouden deelnemen. De ene helft had gekozen voor een Latijnse richting, de andere helft voor een doorstroomrichting zonder Latijn.

Ik schotelde de deelnemende leerlingen twee tests voor. De eerste test peilde naar verschillende algemeen-cognitieve vaardigheden, waaronder abstract redeneren, ruimtelijk inzicht, en kortetermijngeheugen. Bijvoorbeeld, om te kijken hoe goed de leerlingen waren in abstract redeneren, gaf ik hun puzzels waarbij ze het patroon in een reeks van cijfers moesten proberen te achterhalen. De tweede test peilde naar Nederlandse taalvaardigheid. De vragen op deze taaltest gingen over woordenschat, begrijpend lezen, en het spellen van werkwoorden.

Er volgden nog vele bezoekjes aan deze scholen. Het volgende jaar, toen mijn leerlingen in het derde middelbaar zaten, liet ik hen dezelfde tests nogmaals invullen, en het jaar daarna in het vierde middelbaar opnieuw. Van de oorspronkelijke 948 deelnemers bleven er uiteindelijk 500 over. De overige leerlingen waren van school veranderd, hadden een testmoment gemist, of waren intussen met Latijn gestopt.

Aan de hand van de scores op de tests heb ik de ontwikkeling van de Latijnse groep en de niet-Latijnse groep in kaart gebracht. Dankzij de drie jaar aan data kon ik nagaan of het volgen van Latijn een bijzondere impact had op de vaardigheden die ik had gemeten. Voor de talige vaardigheden bleek dat duidelijk het geval.

Nu vraag je je misschien af of het niet om te beginnen de talenknobbels zijn die voor Latijn kiezen. Dat klopt inderdaad, maar daar heb ik rekening mee gehouden. Hoe? Statistiek. In mijn statistische modellen heb ik gecontroleerd voor tal van factoren die de uitkomst zouden kunnen beïnvloeden: niet alleen beginniveaus van intelligentie en Nederlandse taalvaardigheid, maar onder andere ook hoe gemotiveerd de leerlingen zijn voor school of hoe hoog opgeleid hun ouders zijn.

Beter lezen en minder dt-fouten

Al deze data heb ik grondig geanalyseerd, en bij de algemeen-cognitieve vaardigheden zag ik het volgende. Voor de ontwikkeling van abstract redeneren en ruimtelijk inzicht blijken Latijnse richtingen niet beter of slechter dan andere doorstroomrichtingen. Latijn levert mogelijk wel een bijkomend voordeel op voor kortetermijngeheugen (het geheugen dat je bijvoorbeeld gebruikt wanneer je in je hoofd een boodschappenlijst hebt gemaakt en je tijdens het winkelen alle items in gedachten moet blijven houden). Hierover zijn de resultaten niet eenduidig, maar het is zeker niet uitgesloten.

Bij Nederlandse taalvaardigheid vond ik over de hele lijn duidelijke aanwijzingen dat Latijn een positief verschil maakt. Over de jaren heen boekte de Latijnse groep iets meer vooruitgang qua brede woordenschat­kennis en het begrijpend lezen van een verhalende tekst. Ook op het gebied van werk­woord­spelling deed deze groep het merkelijk beter: terwijl deze vaardigheid voor de andere leerlingen stagneerde, maakten de leerlingen Latijn jaar na jaar minder dt-fouten.

Deze taaleffecten zijn dus niet te wijten aan bestaande groepsverschillen, maar zijn een gevolg van Latijn. Hoe zit dat dan precies? Het zou kunnen dat het bestuderen van een complexe taal als Latijn je taalinzicht stimuleert. Je wordt gevoeliger voor het oppikken van woorden, leert aandachtiger lezen, en begint de logica te zien achter werkwoordsvervoegingen. Daardoor word je vanzelf beter in je andere, moderne talen, in dit geval Nederlands.

Maar misschien hoeven we de verklaring niet zo ver te gaan zoeken. Misschien worden leerlingen Latijn simpelweg beter in Nederlands omdat ze in de les Latijn veel met de Nederlandse taal bezig zijn. Zowel tijdens het lezen van Latijnse teksten als bij het leren van nieuwe grammatica maken ze vaak vertalingen. Zo ontstaan er veel leer- en oefenmomenten voor Nederlandse taal­vaardig­heid. Verder spelen wellicht ook andere elementen een rol, zoals klassfeer, prestatiedruk of verwachtingspatronen van leraren.

Niets te verliezen, veel te winnen

Heeft de meester van Sasha nu gelijk? Deels. Er is geen bewijs dat je van Latijn scherper zou leren denken of redeneren dan van een ander vak. Het idee dat Latijn je taalgevoel bevordert, daar zit dan weer wel iets in. Wat met complexere vaardigheden, zoals teksten schrijven of problemen oplossen? Of Latijn daarbij helpt, zal verder onderzoek moeten uitwijzen. Maar dat is lang niet alles: de meester zag nog iets belangrijks over het hoofd.

Het vak Latijn is natuurlijk veel meer dan enkel training in Nederlands. Leerlingen komen er in aanraking met literatuur, kunst, geschiedenis, filosofie, en ga zo maar verder. Ze leren teksten appreciëren, in hun context zien, en kritisch benaderen. Zowat alle aspecten van cultuur en van het leven kunnen in de les Latijn aan bod komen. En daarbij, Latijn is tijdloos. Welke technologische veranderingen ons ook te wachten staan, de cultuur-historische kennis en soft skills die je bij Latijn opdoet zullen hun waarde blijven behouden.

Daarnaast kan Latijn voor wie er net zoals Sasha in geïnteresseerd is ook gewoon een bron van plezier zijn. Dat kan gaan van het doorzien van de herkomst van een woord of merknaam, tot het herkennen van je eigen situatie in een eeuwenoude mythe. Dergelijke ervaringen leiden misschien niet zozeer tot betere prestaties op een test, maar zijn toch verrijkend.

Mijn advies aan Sasha zou zijn: volg vooral je eigen interesses. Als Latijn je aanspreekt, heb je bij deze keuze niets te verliezen, integendeel. Latijnse richtingen zijn minstens even goed voor de algemeen-cognitieve ontwikkeling, en zelfs een beetje beter voor de talige ontwikkeling. Kies dus voor Latijn als je zin hebt om deze taal te leren, als je historische teksten wil lezen, als je wil begrijpen hoe de invloed van de Oudheid doorwerkt tot op vandaag. Dat Latijn ook je Nederlandse taalvaardigheid kan versterken, is dan mooi meegenomen.

Alexandra Vereeck dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2025. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.