Schematherapie en de basisbehoeften van het kind

De basisbehoeften van het kind spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van persoonlijkheidsmoeilijkheden later in het volwassen leven. Dat is één van de uitgangspunten van de Schematherapie van Jeffrey Young. Maar wat is schematherapie precies? En op welke manier spelen die basisbehoeften dan een rol?

Schematherapie

Tijdens een vergadering krijgt Lise een kritische vraag van haar collega over een rapport dat ze geschreven heeft. Onmiddellijk denkt ze dat ze nooit iets goed kan doen, waarop Lise uitvliegt tegen haar collega.

Rob voelt zich erg afgewezen wanneer zijn vriend Daan hun wekelijkse tennisafspraak afzegt. Hij concludeert dat Daan hem niet belangrijk genoeg vindt en neemt geen initiatief meer in deze vriendschap.

De Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young merkte op dat veel van zijn patiënten onderhevig waren aan dergelijke patronen van gedachten, gevoelens en gedrag. Hij noemde deze patronen ‘schema’s’ en ontwikkelde in de jaren negentig schematherapie: een integratieve vorm van psychotherapie die initieel ontwikkeld werd voor mensen met persoonlijkheidsstoornissen (bv. borderline persoonlijkheidsstoornis), maar die inmiddels ook wordt toegepast bij andere psychologische moeilijkheden (bv. depressie). Schema’s zijn overtuigingen over jezelf en de wereld die ontstaan zijn tijdens de jeugd en die in de volwassenheid belemmerend zijn voor jouw functioneren. Je kan schema’s zien als de bril waarmee je naar jezelf, mensen rondom je en de wereld kijkt, of als een soort filter waarmee je bepaalde informatie meer of minder waarneemt. Sommige mensen gaan door hun bril enkel negatieve zaken zien in andere mensen en wantrouwen daardoor anderen. Andere mensen zien zichzelf door hun bril als ‘iemand met veel tekortkomingen’ of ‘als een erg kwetsbaar persoon’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat je vanuit deze bril of filter (met andere woorden je schema’s) je gedrag gaat sturen. Je gaat bijvoorbeeld ruzie maken met mensen omdat je er van uit gaat dat zij het niet goed met je voorhebben. Of je gaat jezelf voortdurend bekritiseren want je ziet jezelf als iemand met enkel tekortkomingen.

Young beschrijft 18 schema’s, die verdeeld zijn in de volgende vijf schemadomeinen:

  1. Onverbondenheid en afwijzing (vijf schema’s, waaronder schema ‘verlating/instabiliteit’)
  2. Verzwakte autonomie en verzwakte prestatie (vier schema’s, waaronder schema ‘mislukking/falen’)
  3. Verzwakte grenzen (twee schema’s, waaronder schema ‘gebrek aan zelfbeheersing/zelfdiscipline’)
  4. Gerichtheid op de ander (drie schema’s, waaronder schema ‘zelfopoffering’)
  5. Overmatige waakzaamheid en inhibitie (vier schema’s, waaronder schema ‘overdreven kritisch’).  

Bij de ontwikkeling van schema’s spelen verschillende factoren een rol: biologische factoren (waaronder temperament), psychologische factoren, sociale factoren en culturele factoren. Eén van de psychologische factoren die een grote rol spelen zijn de basisbehoeften van het kind – en het niet vervuld zijn van deze behoeften.

Basisbehoeften volgens schematherapie

Voor de ontwikkeling van zijn theorie viel Young terug op de hechtingstheorie van John Bowlby. Volgens Young weerspiegelen schema’s onvervulde emotionele behoeften van het kind en zijn het aanpassingen aan negatieve ervaringen uit de jeugd (zoals afwijzing, pesterijen, gebrek aan liefde, verwaarlozing,…).

Young definieert vijf domeinen van basisbehoeften. Deze vijf domeinen zijn ontwikkeld vanuit de klinische praktijk, maar een recent artikel verankert deze vijf domeinen in de wetenschappelijk onderbouwde theorie van basisbehoeften van Carol Dweck. Young beschrijft de volgende vijf basisbehoeften van het kind (die in volgorde overeenkomen met de vijf schemadomeinen hierboven):

  1. Veilige hechting, acceptatie, fysieke en emotionele verzorging
  2. Autonomie, competentie en identiteitsgevoel
  3. Realistische grenzen en zelfcontrole
  4. Vrijheid in expressie van behoeften en emoties
  5. Spontaniteit en spel

Wanneer onvoldoende aan één van deze vijf basisbehoeften is voldaan, kunnen dysfunctionele schema’s ontstaan. In het algemeen kan gesteld worden dat hoe harder iemand tekort is gekomen in een bepaalde behoefte, hoe hardnekkiger de schema’s aanwezig zullen zijn.

In het geval van Lise kan het zijn dat zij in haar jeugd weinig autonomie of competentiegevoel heeft ervaren, waardoor zij het schema ‘mislukking/falen’ heeft ontwikkeld. Hierdoor kan Lise erg gevoelig zijn geworden voor kritiek, aangezien ze dan getriggerd wordt in de onvervulde behoefte van autonomie en competentie.

In het voorbeeld van Rob zou het kunnen dat Rob weinig veiligheid heeft gekend bij zijn ouders, waardoor het schema ‘verlating/instabiliteit’ werd ontwikkeld. In situaties waarin Rob zich afgewezen of verlaten voelt zal dit schema hevige emoties kunnen oproepen bij Rob, opnieuw omdat zijn basisbehoefte van veilige hechting en acceptatie in zijn ogen niet vervuld wordt.

Schema’s zijn in de jeugd vaak adaptief (als er regelmatig agressie is in je gezin, kan het helpen om op je hoede te zijn en mensen niet onmiddellijk te vertrouwen), maar zouden volgens Young een goed verloop van de ontwikkelingstaken in de weg staan. Later, in de volwassenheid, bevinden individuen zich (deels) in een andere context dan in hun jeugd en zijn hun schema’s niet meer aangepast aan hun nieuwe omgeving.

Therapeutisch aan de slag met onvervulde basisbehoeften

Hoe wordt er dan therapeutisch gewerkt met die onvervulde basisbehoeften? Geactiveerde schema’s zorgen ervoor dat individuen hun behoeften in het hier en nu onvoldoende kunnen herkennen en vervullen. Een cruciaal doel in de schematherapie is het leren aandachtig zijn voor je behoeften en deze (op een meer helpende manier) leren vervullen.

Belangrijk voor patiënten is dus dat ze eerst inzicht verkrijgen in welke basisbehoeften niet (of minder) zijn vervuld in hun kindertijd. Vervolgens kunnen patiënten in situaties in het hier en nu (zoals de situaties van Lise en Rob) de onderliggende behoeftes leren herkennen. Vaak hebben individuen patronen aangeleerd die een vicieuze cirkel creëren: door activatie van een bepaald schema gaan ze op een bepaalde manier reageren die vaak niet helpend is en die ertoe bijdraagt dat behoeftes onvervuld blijven.

Zo zal de behoefte van Rob aan veilige hechting en acceptatie onvervuld blijven doordat hij zich terugtrekt uit vriendschappen.

Een ander belangrijk onderdeel van schematherapie is dan ook inzicht krijgen in deze niet-helpende patronen en exploreren hoe behoeften wel (op een helpende manier) vervuld kunnen worden.

Kortom: schematherapie helpt mensen om te gaan met kwetsuren uit hun jeugd die nog steeds belemmerend zijn in hun volwassen leven. Aandachtig zijn voor de onvervulde basisbehoeften uit de kindertijd lijkt daarbij essentieel.

 

Deze blogpost werd geschreven door Kristina Eggermont, doctoraatsonderzoeker psychologie aan de KU Leuven. Deze blog verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com

 

Lopend onderzoek

Wie geïnteresseerd is om mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek rond schematherapie, zie volgende link: https://kuleuven.eu.qualtrics.com/jfe/form/SV_9QYdEh7omHEGrqe. We zijn momenteel nog op zoek naar volwassen personen tussen 18 en 65 jaar uit de algemene bevolking (dus geen patiënten) die volledig anoniem enkele vragenlijsten willen invullen. Vooral mannelijke deelnemers zijn nog erg gegeerd!

 

Referenties

Arntz, A., & Jacob, G. (2012). Schematherapie: een praktische handleiding. Nieuwezijds.

Arntz, A., Rijkeboer, M., Chan, E., Fassbinder, E., Karaosmanoglu, A., Lee, C. W., & Panzeri, M. (2021). Towards a reformulated theory underlying schema therapy: Position paper of an international workgroup. Cognitive Therapy and Research, 45, 1007-1020. https://doi.org/10.1007/s10608-021-10209-5

Van Vreeswijk, M., Broersen, J., & Nadort, M. (2008). Handboek schematherapie: Theorie, praktijk en onderzoek. Bohn Stafleu van Loghum.