Van veel lezen, gaan kinderen niet beter lezen

16 april 2018 door AB

Kinderen die goed zijn in lezen, lezen vaker. Maar van vaker lezen, ga je niet vanzelf beter lezen. Hoe goed je bent in lezen, is namelijk genetisch bepaald.

Goed zijn in lezen hangt samen met veel lezen, dat was al bekend. Zo pakt de helft van de goede lezers elke dag een boek. Kinderen die maar weinig met een boek op schoot zitten zijn vaker dyslectisch. Een op de tien kinderen die slecht leest, leest bijvoorbeeld nooit. Of meer lezen nu leidt tot beter lezen, of beter lezen tot meer lezen, was nog onduidelijk.

Daarom onderzochten wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam en de University of Oxford 6000 Nederlandse tweelingparen. Omdat eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn, geeft deze studie inzicht in of bepaalde factoren vooral genetisch bepaald zijn of juist afhankelijk van de omgeving. Alle deelnemers waren zeven jaar oud en behoorde tot een eeneiige of twee-eiige tweeling.

De psychologen bevroegen ouders en leerkrachten om erachter te komen hoeveel en hoe vaak de deelnemers lazen. Ook kregen ze de uitslagen van leestoetsen om te beoordelen hoe goed de kinderen konden lezen.

Goed kunnen lezen, leidt tot vaker lezen en leesvaardigheid is erfelijk, bleek uit de resultaten. Want de leesvaardigheid van eeneiige tweelingen is van meer gelijkend niveau dan die van twee-eiige tweelingen. Hoe vaak de kinderen lezen is bepaald door zowel de genen als de omgeving. 

De psychologen benadrukken dat slecht lezen geen gevolg is van weinig lezen. Ook dyslexie is erfelijk en komt niet door te weinig lezen. De resultaten sluiten niet uit dat interventies kinderen meer aan het lezen kunnen helpen. Bovendien worden kinderen met dyslexie wel degelijk geholpen door extra oefeningen.

Dit artikel is gepubliceerd in het vakblad Journal of Child Psychology and Psychiatry