Jeugdfoto’s uit het heelal

Hoe wordt een planeet geboren? En hoe evolueerden haar grootmoeder, het heelal, en haar moeder, een sterrenstelsel? Twee nieuwe waarnemingen vullen ontbrekende puzzelstukjes aan.

Het proces van, bij wijze van spreken, bevruchting tot bevalling van een nieuwe planeet is bekend: de instorting van een moleculaire wolk leidt tot het ontstaan van een jonge ster, daarrond vormt een deel van het stof en gas een schijf, en in die schijf klonteren deze deeltjes samen tot steeds grotere objecten. Planeten, dus. Veel minder weten we, om in dezelfde beeldspraak te blijven, over de evolutie in de baarmoeder.

Waarnemingen met de Very Large Telescope (VLT) van het European Southern Observatory in de schijf rond de jonge ster AB Aurigae leren ons daar nu meer over. Daarin ontdekte een team astronomen onder leiding van Anthony Boccaletti (Observatoire de Paris) een spiraalvormige structuur die een cruciale plek markeert: de site waar een nieuwe planeet aan het ontstaan kan zijn. ‘En als dat klopt,’ stelt Boccaletti, ‘dan kan dit het eerste directe bewijs zijn van de aanstaande geboorte van een babyplaneet. De enige manier om dat te leveren is – en dat zijn we nu aan het doen – zeer jonge sterrenstelsels observeren en een geboorte als het ware live vastleggen.’

Bijna gelijktijdig maakte de National Radio Astronomy Observatory (NRAO, een samenwerkingsverband van Amerikaanse universiteiten) een nieuwe ontdekking bekend. Een soort jeugdfoto van een sterrenstelsel vergelijkbaar met onze Melkweg. Hij werd gemaakt met de Atacama Large Millimeter Array-telescoop (ALMA), en het gaat om een beeld van het verst afgelegen roterend en schijfvormig sterrenstelsel ooit. Daarop draait deze Galaxy DLA0817g – bijgenaamd en voortaan ongetwijfeld beter bekende als de Wolfe Disk – met een snelheid van 272 kilometer per seconde. Hoofdrapporteur Marcel Neeleman (Max Planck-instituut): ‘We vermoedden al dat er in een heel vroeg stadium van het ontstaan van het heelal al zo’n roterende sterrenstelsels bestonden. Ons onderzoek bewijst ondubbelzinnig dat dit al anderhalf miljard jaar na de Big Bang het geval was. Maar het belangrijkste is: gezien de frappante gelijkenissen met de Melkweg, kan het ons veel leren over onze eigen astronomische voorgeschiedenis.’