Abraham Hans: de man die zijn volk écht leerde lezen

Abraham Hans is een van de populairste schrijvers die Vlaanderen ooit kende. Toch is zijn naam haast vergeten. Wie was de geliefde volksschrijver?

De Geuzenhoek bij Sint-Maria-Horebeke is een idyllisch plekje. Het pittoreske gehucht ligt verscholen in het glooiende landschap van de Vlaamse Ardennen en dat is geen toeval. Hier overleeft een protestantse enclave al 450 jaar onafgebroken in ‘vijandelijk’ katholiek gebied. De meeste calvinisten zijn brave boeren die er een teruggetrokken leven leiden. Toch is er een uitzondering. Een van de bekendste zonen uit de gemeenschap is Abraham Hans (1882-1939), een literaire BV avant la lettre.

Beduimelde boekjes

‘Brammetje’ werd in 1882 in de Geuzenhoek geboren. Hij was de zevende zoon in een gezin met dertien kinderen. ‘Zijn vader, Bastiaan Hans, was een uitgeweken Nederlander die onderwijzer werd in het protestantse schooltje. Tijdens de Schoolstrijd ging de school dicht en week het gezin uit naar Roeselare. Abraham was een goede leerling en kreeg een studiebeurs om in Arnhem regentaat te studeren’, vertelt Daniël Walraed van het Abraham Hans Genootschap.

‘Na enkele omwegen en tijdelijke banen keerde Abraham terug naar Roeselare en stond zijn vader bij als hulponderwijzer in de protestantse school. Wat later verhuisde het gezin naar Kontich en Abraham ging in het onderwijs in Antwerpen. Kort na de Eerste Wereldoorlog begon hij zich toe te leggen op zijn carrière als schrijver. Hij zou in totaal 150 romans, 120 kortverhalen voor volwassenen, tien biografieën en veertig jeugdboeken schrijven’, somt Walraed op.

De gewezen bankdirecteur verzamelt al sinds 1982 alles wat met Hans te maken heeft. De interesse gaat terug tot zijn kindertijd. Toen mocht hij de ingebonden feuilletons van Hans niet lezen van zijn katholieke ouders. ‘Er kwam bijvoorbeeld al eens huwelijksbedrog aan te pas, allemaal behoorlijk zedig, maar ik mocht dat niet onder ogen krijgen. En dat moet je natuurlijk net niet aan een puber vertellen’, lacht Walraed.

‘Vlaamse schrijvers wilden de volksaard een stem geven en een ‘gezond’ alternatief bieden voor de ‘verdorven’ Franse literatuur’

‘Die boekjes waren enorm populair. Mensen bonden ze zelf in met een oude draad en lazen ze elke winter opnieuw of ze leenden ze uit aan de buren. Je kan je wel voorstellen dat veel van die bundels beduimeld en versleten zijn. Ik heb ze zelf allemaal verzameld en ook de rest van zijn oeuvre. Vorig jaar heb ik nog een onbekend verhaal teruggevonden. Je hebt er twee brillen voor nodig, zo klein zijn de lettertjes.’

Innovatieve commerçant

Abraham Hans sprak een publiek aan dat tot die tijd amper bediend is geweest, legt Bram Lambrecht uit. Hij is literatuur- en vertaalwetenschapper aan de Universiteit Gent en onderzocht de populaire literatuur in het interbellum. ‘Arbeiders, landbouwers, vrouwen, jongeren, … dat waren groepen die voordien amper toegang hadden tot literatuur. Hans richtte zich op dat publiek en combineerde literaire met democratische en pedagogische ambities. Hij wilde hen niet alleen leren lezen, maar ook hun beeld op de wereld verbeteren. Volksverheffing dus, al klinkt die term gedemodeerd.’

‘Hans en zijn tijdgenoten als Ernest Claes of Felix Timmermans plaatsten zich in de traditie van volksvertellers als Hendrik Conscience in de negentiende eeuw’, gaat Lambrecht voort. ‘Vlaanderen was lange tijd verpauperd en de eeuwenoude mondelinge vertelcultuur waarbij je verhalen vertelt aan het haardvuur of liederen zingt tijdens de arbeid, heeft hier lang voortgeleefd. Mensen als Hans hebben die en soortgelijke verhalen op papier gezet. Hij schreef ook erg ‘gesproken’, toegankelijk dus. Dat was belangrijk in een tijd dat de alfabetiseringsgraad beperkt was. Basisonderwijs in de moedertaal was pas verplicht vanaf 1914. De meerderheid kon geen complexe literatuur lezen.’

Het bekendst is Hans geworden met zijn monumentale Kinderbibliotheek, de zogenaamde ‘Hansjes’. De katholieke kerk vond het maar niks dat een protestant de jeugd ‘leerde lezen’.

‘Terwijl Hans inhoudelijk erg aanleunde bij het traditionele vertellerschap, maakte hij wel gebruik van moderne, commerciële instrumenten. Hij drukte grote oplagen op erg dun papier en verspreidde die onder meer via colportage (het van deur tot deur gaan met de bedoeling te verkopen, red.) of als vervolgverhaal in de krant. Het volksvertellerschap combineerde hij met nieuwe technieken als feuilletons en literaire reeksen. Die bestonden al, maar het waren vaak vertalingen uit vooral het Frans, en ook het Engels en het Duits. Vlaamse auteurs hadden daar kritiek op. Ze wilden de Vlaamse volksaard een stem geven en een ‘gezond’ alternatief bieden voor de ‘verdorven’ Franse literatuur.’

‘Hans vond dat de Vlaamse moraal alleen kon neergeschreven worden door iemand die in Vlaanderen geworteld was. Als protestant was hij natuurlijk uniek, maar hij combineerde zijn geloof met flamingantisme. Hij zag de Vlaamse Beweging als een sociale beweging om het volk door taal en cultuur te emanciperen. Hij wilde het protestantisme niet indoctrineren, maar gebruikte het als middel om kritiek te geven en sociale wantoestanden aan te klagen, zowel van de politieke machthebbers als de clerus. De sociale Vlaamse beweging ligt in lijn met het protestantisme dat antihiërarchisch en tegen de uitbuiting door de katholieke kerk was.’

Geëmancipeerde journalist

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Hans in Zeeuws-Vlaanderen en was er correspondent voor De Telegraaf uit Amsterdam. Na de oorlog begon hij als losse medewerker van het liberale volksblad Het Laatste Nieuws, maar algauw werd hij een coryfee. Hij specialiseerde zich in lange, beschrijvende artikels, waarin hij sappig vertelde over zijn ontmoetingen en ervaringen onderweg. Te voet, met de fiets of met zijn legendarische Ford trok hij er voortdurend op uit. ‘Reizen en mijn werk zijn onafscheidelijk verbonden’, getuigde Hans er zelf over.

Hij verkende het Vlaamse land, sprak met de bevolking, bezocht winkels en cafés, en sprokkelde anekdotes en straffe verhalen. Overal had hij een zakboekje bij. Het resultaat las je in de krant alsof je er zelf bij was geweest. ‘Toeristische journalistiek’, noemde hij het zelf – hij was trouwens een stichtend lid van de Vlaamse Toeristenbond, nu VTB-VAB. Hans groeide uit tot een bekende Vlaming. ‘De populairste onzer volksschrijvers’, noemde krantenmagnaat Julius Hoste hem in 1934 bij zijn pensioen als journalist.

Liberas, het vroegere Liberaal Archief, is verbreed tot erfgoedcentrum voor ‘de geschiedenis van het vrijheidsideaal in al zijn facetten’. Als enige instelling beschikt het over de bijna complete papieren collectie van Het Laatste Nieuws. In de leeszaal opent directeur Peter Laroy een willekeurige jaargang uit het interbellum. Zowat dagelijks staan er hoofdartikels in van Hans’ hand. ‘Veel van zijn stukken kwamen op de voorpagina terecht en hij aarzelde niet om wantoestanden aan te kaarten. Hij bleef zijn hele leven een sociale flamingant, maar in de jaren dertig keek hij met afschuw naar de verrechtsing van het Vlaams-nationalisme.’

Vaderlandse geschiedenis

Het bekendst is Hans geworden met zijn monumentale Kinderbibliotheek, een reeks met 1.580 boekjes met verhalen voor kinderen. ‘Tijdens zijn leven zijn 865 zulke Hanskes verschenen en daarvan heeft hij er 745 zelf geschreven’, legt Walraed uit. ‘Zijn zoon Willem nam de uitgeverij over, schreef zelf verhalen of schakelde onder meer zijn zussen Annie en Helena in. Tussen 1922 en 1955 verscheen wekelijks zo’n boekje van een dertigtal pagina’s, kostprijs 60 centiem. Vaak haalden de Hansen inspiratie uit het Vlaamse verleden, maar het kon net zo goed over cowboys en indianen gaan. Als je ze allemaal zou lezen, ken je de hele vaderlandse geschiedenis.’

In het interbellum bestond er amper specifieke jeugdliteratuur. Hans wilde met de Kinderbibliotheek jongeren aanzetten tot lezen, hun taalachterstand wegwerken en hun interesse in literatuur aanwakkeren. ‘Dat is goed gelukt. Vele Hanskes werden herdrukt. Maar Hans kreeg ook weerwerk. De katholieke kerk vond het maar niks dat een protestant de jeugd ‘leerde lezen’. Het antwoord kwam uit Averbode: de Vlaamse Filmpjes, een populaire reeks die nog altijd bestaat’, zegt Peter Laroy.

‘Hans had overduidelijk een bijzonder commercieel talent’, duidt professor Lambrecht het succes. ‘Hij wist hoe hij literatuur aan de man kon brengen. Door laagdrempelig te schrijven, bereikte hij nieuwe groepen lezers en dat was uiteraard ook voordelig voor hem zelf.’ Hans heeft goed geboerd, weet ook Daniël Walraed. ‘Hij kon in Kontich een villa bouwen, in Knokke had de familie een vakantiehuis. Maar veel uitrusten deed hij wellicht niet. Er bestaan foto’s waarop hij in een strandstoel zit met een notitieboekje op de schoot. Hij schreef naar eigen zeggen een boekje in de tijd dat hij een sigaar oprookte, maar ik kon niet achterhalen of dat letterlijk klopt.’

Volkse taal

‘Meer nog dan Claes of Timmermans was Hans bijzonder productief’, bevestigt Lambrecht. Hoe hij dat deed? ‘Als journalist was hij het per definitie gewoon om snel en tegen een deadline aan te schrijven. Wellicht kwam er ook wel wat onzorgvuldigheid bij kijken. En hij vertrok vanuit de mondelinge cultuur, hij schreef zoals het volk sprak. Het spontane en authentieke was belangrijker dan het correcte. Wellicht was die werkwijze ook een gevolg van het systeem van betaald worden per woord of teken, dat ingang vond vanaf het einde van de negentiende eeuw.’

Het grootste gedeelte van zijn leven woonde en werkte Hans in Kontich, waar hij in de Antwerpsesteenweg de villa Houthulst had laten bouwen. Credit: Abraham Hansgenootschap/Liberas

‘Hans verweef feit en fictie, gebruikte artikels in romans, recycleerde zijn teksten, het loopt allemaal een beetje door elkaar’, vertelt Laroy. ‘Zijn stijl was in ieder geval erg commercieel. Hij schreef beeldend, met veel zin voor de psychologie van zijn personages. Tegenwoordig komt dat wat pathetisch over, maar vaak was de toon net iets minder zeemzoeterig dan veel van zijn katholieke tegenhangers. Dat vormt wellicht ook een verklaring van zijn succes, dat overigens verder ging dan liberaal-
protestantse kringen.’

Het is haast onoverzienbaar wat Abraham Hans heeft geschreven. Hij was een van de succesauteurs van zijn tijd en toch zijn we hem haast helemaal vergeten. Je vindt hem vooral nog op zolder bij oma en opa. Daniël Walraed heeft alles van Hans gelezen en verzameld. ‘Iedereen die nog iets vindt dat ik niet ken, trakteer ik op een diner’, lacht de zeventiger, die beseft dat de figuur Abraham Hans in de vergetelheid dreigt te raken. Zijn persoonlijke collectie gaat ten gepaste tijde naar Liberas, dat alvast een zaal naar Hans heeft vernoemd.

Voor het plebs

Academisch onderzoek naar Abraham Hans is amper gebeurd, legt Lambrecht uit. ‘Een allesomvattende, wetenschappelijke biografie ontbreekt. Het zou nochtans interessant zijn om zijn bibliografie wetenschappelijk te vatten, te bekijken hoe de adaptaties zaten van feuilleton naar boek en omgekeerd. Eventueel ook om de internationale verspreiding van zijn werk te achterhalen.’

‘Tot voor kort onderzochten wetenschappers alleen ‘goede boeken’, de canonieke literatuur, en geen volksliteratuur. Academici hielden zich bezig met modernistische schrijvers die complexe, meerlagige literatuur voor een intellectueel publiek schreven. Hans was niet origineel of creatief, maar schreef in de realistische traditie van de negentiende eeuw.’

‘Hans schreef erg ‘gesproken’, toegankelijk dus. Dat was belangrijk in een tijd dat de alfabetiseringsgraad beperkt was’

Wie zijn modernistische tegenhangers dan wel waren? ‘In Vlaanderen had je bijvoorbeeld Maurice Gilliams, maar vooral buitenlandse namen maakten hier furore, denk aan Marcel Proust, Virginia Woolf of James Joyce. Die schreven voor een sociale minderheid, werden weinig gelezen, maar ze kregen veel aandacht aan de universiteiten, tot vandaag. De elite keek met enig dedain neer op de v­olksschrijvers ‘die het alleen voor het geld deden’. Ze schreven voor het plebs, zoals dat toen heette. In mijn doctoraatsverhandeling was ik een van de eersten die aandacht had voor volksschrijvers.’

Literair circus

Ook al zou Lambrecht een auteur als Hans niet meer voor het plezier lezen, hij vindt hem erg interessant. ‘Zeker vanuit historisch perspectief in het verzuilde cultuurlandschap. Hij schreef over de actuele thema’s van zijn tijd. Zijn verhalen kunnen een venster bieden op de wereld van toen, zelfs al waren ze fictie en vaak geromantiseerd. Hans schreef erg didactisch, pedagogisch. Lange tijd was dat uit de mode. De literatuur moest wegblijven van de waan van de dag. Maar dat zie je nu weer terugkomen. Denk maar aan Ilja Leonard Pfeijffers Alkibiades. Daarin zit een duidelijke moraal. Pfeijffer wil mensen opvoeden. Lering en vermaak, dat zag je ook bij Hans en zijn tijdgenoten.’

Toch zou Lambrecht een schrijver als Hans eerder vergelijken met een genreschrijver als Pieter Aspe. ‘Ook die was commercieel actief en schaamde zich daar niet voor. Zijn romans zijn herkenbaar en voorspelbaar, de personages keren terug. Sowieso is de tegenstelling highbrow versus lowbrow, elitair versus volksschrijver gedateerd. Volgens de Amerikaanse cultuurwetenschapper Jim Collins is het hele ‘literaire circus’ vandaag gepopulariseerd.’

Na de dood van zijn jongste dochter kwijnde Hans steeds verder weg. Hij overleed op 6 juli 1939 en ligt begraven op het kerkhof van Kontich. Credit: Abraham Hansgenootschap/Liberas

‘Vroeger bestond het idee van goede schrijvers voor de happy few en slechte schrijvers voor een groot publiek. Nu zijn alle auteurs trots als ze kunnen zeggen dat ze een bestseller hebben geschreven. De literatuur is zodanig gedemocratiseerd dat er geen highbrow meer bestaat. Weinigen schamen zich om te zeggen dat ze Aspe lezen of naar The Masked Singer kijken. Dat was vroeger wel anders. Al moet ik er wel bij zeggen dat er een tegenbeweging ontstaat met underground uitgeverijen die ingaat tegen commerciële mainstream.’

Het volksvertellerschap is volgens Lambrecht verdwenen met figuren als Louis Paul Boon. Maar met spoken word en performance poetry stelt hij een terugkeer naar de negentiende eeuw vast, waarbij het normaal is om poëzie op een podium te brengen. ‘Onze schriftcultuur verandert weer in een mondelinge en visuele cultuur. Het succes van series op Netflix is duidelijk te vergelijken met de vervolgverhalen die in Hans’ tijd populair waren.’

De gek van de Molenberg

Als uitgever zou Lambrecht zich niet wagen aan heruitgaven van Hans. ‘Maar dat geldt voor velen, denk maar aan Hugo Claus. Er bestaat nog een groep die hem fel bewondert, maar ik vraag me af wie hem over vijftig jaar nog zal lezen. Onze omgang met schrijvers is sowieso veranderd. Vroeger had je oeuvrebouwers, nu overheerst het evenementiële. Het smelt van Lize Spit uit 2016, wie spreekt daar nu nog over? Heel polemisch kan je stellen dat alle auteurs Abraham Hansen zijn geworden, ook hij was een bekende, veelgevraagde spreker die in de kijker liep.’

Het Abraham Hans Genootschap heeft in eigen beheer al werken van Hans heruitgegeven. In zijn archief bij hem thuis in Merelbeke toont Daniël Walraed trots een bronzen borstbeeldje van Abraham Hans. ‘Het origineel stond lange tijd voor de Abraham Hans-school in Oudenaarde. Toen de school van naam veranderde, had het beeld geen nut meer. Nu staat het voor het Protestants Museum de Geuzenhoek, het geboortehuis van Hans. Ook al is hij daar op jonge leeftijd vertrokken, hij is er altijd blijven terugkeren. Niet voor niets speelt zijn magnum opus, De gek van de Molenberg, zich net daar af. De tegenstelling tussen katholiek en protestants, rijk en arm, stad en platteland: het komt er allemaal in terug. Een meesterwerk. We hebben onze heruitgave drie keer moeten herdrukken.’