‘Megabodies’ geven nieuwe impuls aan medicijnonderzoek

Door nanobodies onder de microscoop op te schalen, kunnen wetenschappers ontdekken hoe farmaceutische moleculen zich precies binden aan de eiwitten in ons lichaam.

Meer dan twintig jaar geleden ontdekten wetenschappers van de VUB en ULB kleine en eenvoudige antilichamen die enkel voorkomen in het bloed van dromedarissen (en andere kameelachtigen). De kunstmatig nagemaakte varianten van deze antilichamen zijn bijzonder interessant in tal van domeinen, van de farmacie (de zoektocht naar nieuwe medicijnen en therapieën) tot de landbouw.

Maar deze zogenaamde nanobodies kunnen ook prima worden gebruikt om te ontdekken hoe welbepaalde stoffen (medicijnen bijvoorbeeld) zich binden aan eiwitmoleculen. Daaruit kunnen farmaceutische onderzoekers dan leren hoe en waarom sommige medicijnen wel werken, en andere niet.

Helaas waren de nanobodies nét ietsje te klein om scherp in beeld te worden gebracht met een cryo-elektronenmicroscoop – een nieuwe generatie elektronenmicroscopen waarbij bevroren eiwitsamples bijzonder nauwkeurig kunnen worden bestudeerd.

Belgische onderzoekers hebben dat probleem nu verholpen, en wel door de nanobodies op te schalen naar iets wat ze voorlopig ‘megabodies’ noemen.

De nieuwe techniek heeft z’n vruchten al afgeworpen. In samenwerking met Britse wetenschappers konden de ontwikkelaars inzoomen op de eiwitreceptoren waar gekende rustgevende geneesmiddelen zoals Xanax en Valium inwerken. De opgedane inzichten laten onder meer toe om de negatieve bijwerkingen van deze veelgebruikte medicatie weg te werken.