Bomen van 18 meter hoog verdragen de droogte het best

Dat is de ideale kruinhoogte voor bossen die te maken krijgen met extreme droogte.

Hoe hoger een boom, hoe langer zijn wortels. De boom moet immers het water uit de bodem kunnen zuigen en dit vervolgens opwaarts sturen, zodat het in de bladeren via fotosynthese kan worden omgezet naar voedingsstoffen.

In een periode van aanhoudende droogte kunnen bomen het al eens lastig krijgen om voldoende water op te zuigen, waardoor ze het gevaar lopen (gedeeltelijk) te verdorren en zelfs af te sterven. Ook kleine bomen lijden daaronder. Zij moeten het water dan wel minder hoog pompen, maar ze beschikken daardoor over veel kortere, ondiepere wortels.

Een team van Amerikaanse en Chinese biologen heeft grondig onderzocht welke invloed extreme hitte en langdurige droogte heeft op de groei van bomen, en op hun overlevingskansen. Ze grepen daarvoor terug naar een analyse van opgegraven wortels van bomen in het zuidwesten van de Verenigde Staten, meer bepaald naar de jaarringen vóór en na de zomer van 2002, toen er daar een langdurige periode van extreme droogte plaatsvond.

De wetenschappers ontdekten, ietwat verrassend, dat de bomen kleiner dan 18 meter tijdens de droogte sneller groeiden – ’t Is te zeggen, hun wortels en kruinen ontwikkelden zich sneller, alsof de boompjes wisten dat ze het water dieper in de bodem moesten gaan zoeken. Bij bomen hoger dan 18 meter zagen de onderzoekers echter het omgekeerde: de wortelgroei en de uitbouw van het bladerdek vertraagde tijdens de droogteperiode.

Volgens de wetenschappers hebben hoge bomen in kurkdroge omstandigheden meer moeite om water naar boven te pompen (de weerstand binnen de houtvaten neemt dan bijvoorbeeld toe). De ideale hoogte van 18 meter lijkt dus het beste compromis, waarbij de voordelen van kleine en grote bomen worden gecombineerd.