Eos opinie

‘Onze’ oceaan is niet van ons!

Het gebruik van het woord 'onze' in 'onze oceaan', 'onze planeet' en 'onze natuur' gaat uit van een antropocentrisch wereldbeeld, waarin we de heersers van de natuur zijn. We zijn er echter slechts een wat rumoerig onderdeel van en zouden ons taalgebruik moeten veranderen, vindt oceanoloog Jan Stel.

Foto: © Greenpeace.org

‘Bescherm samen met ons de planeet’ adverteert de Nederlandse afdeling van Greenpeace op haar website. Het is een oproep voor een donatie. Het gaat gewoon om geld. Verder komt op hun informatieve website de rol van de supermarkten in een verduurzaming van de groenten en fruit sector aan bod.

Sinds 2017 probeert Greenpeace in Nederland deze sector, die de zwakste schakel in de keten is, over te halen meer duurzame producten, zonder gif dus, te verkopen. Een nieuw label PlanetProof moet hierbij helpen. Een probleem daarbij is dat men weigert de boer een eerlijke prijs te betalen voor zijn extra inspanningen.

Tegelijkertijd lees je dan in de media dat bij ons de prijzen in de supermarkten tijdens de coronacrisis behoorlijk zijn gestegen. Tja, ik ben geen econoom en al helemaal geen marketingpersoon, waar ik overigens een gloeiende hekel aan heb. Veel woorden en weinig wol en een gebrek aan kennis, is mijn mening over deze mannen en vrouwen.

Greenpeace België

Maar dat is niet de reden waarom ik de Nederlandse Greenpeace site weer eens bezocht. De reden lag bij Greenpeace België. Ik was naar de Nederlandse site gegaan om even bij de buren te gluren. Het probleem bij Greenpeace België ligt bij het ‘oceanen en communicatieteam’. Zeg maar: de marketingdames en heren. Wat is er aan de hand?, vraagt u zich wellicht af. Mijn onderwerpen gaan immers gewoonlijk over de over de oceaan en klimaatverandering.

Begin juni regeerde ik op een oproep van deze mij op zich wel sympathieke organisatie om een petitie te ondertekenen om ‘30% van onze oceanen beschermen tegen 2030’. Dat idee spreekt mij wel aan. Ik sta daar helemaal achter en ondersteun de actie met veel plezier. Maar ik erger me aan het taalgebruik in de toelichting. Laat ik duidelijk zijn: de oceaan is niet van ons! Iedereen die wat anders beweert zoals Greenpeace België, die het over onze oceaan heeft, slaat de plank mis.

Van een organisatie als Greenpeace verwacht ik een minder antropocentrisch taalgebruik. In mijn ogen kan dit wijzen op een wereldbeeld dat haaks staat op het beeld van bezorgde burgers die opkomen voor de gezondheid van de planeet, waarvan hij of zij een onderdeel is. Ook het gebruik van het woord ‘oceanen’ in de toelichting, schoot me in het verkeerde keelgat. We weten immers al decennialang dat er maar één oceaan is. Zo spreekt UNESCO van One Ocean, One Planet en zijn er cursussen met dezelfde naam waarin een holistische visie op de oceaan wordt gegeven. Zo’n cursus lijkt me overigens een aanrader voor het ‘oceanen en communicatieteam’ van Greenpeace België.

Ik ondersteunde de actie en mailde Greenpeace België mijn opmerkingen over het gebruik van de woorden ‘onzeoceaan’ en ‘oceanen’. Ik trok het gelijk wat breder open door er op te wijzen dat bij het hanteren van het begrip ‘onzeplaneet’ beter verwezen kan worden naar ‘de planeet ‘. Daarna wachtte ik af. En bleef wachten omdat een reactie uitbleef. Dan maar een brommerige herinnering gestuurd.

Toen kwam er wel een reactie. Men had de mail niet ontvangen. Om het verhaal niet te lang te maken kan ik zeggen dat mevrouw Lut Smeets mijn opmerkingen heeft voorgelegd aan het ‘oceanen en communicatieteam’. Hun oordeel? ‘Het oceanen en communicatieteam heeft uw bericht gelezen en danken u voor uw opmerking, maar ze vinden dat het bij onze berichten toch moet kunnen om de term 'onze' te gebruiken om betrokkenheid met de lezer te stimuleren.’ Toen viel in oude Nederlandse marine termen, ‘mijn fles door de plee’! En dat terwijl ik nooit in dienst ben geweest maar wel op het hydrografische onderzoekschip de Tydeman heb gevaren, waar de uitdrukking me opviel en is bijgebleven. Wetenschappelijke correctheid verliest het weer eens van populisme.

IJsmannetjes (en ijsvrouwtjes)

Met zijn allen, om precies te zijn ruim 5000 ijsmensjes, zaten ze onder veel belangstelling, op 2 Augustus 2014 in de avondzon op het Chamberlain Square in het Engelse Birmingham. Er was toen een periode van vijf jaar aangebroken, waarin de Eerste Wereldoorlog werd herdacht, die van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 duurde. Maar het Verdrag van Versailles werd pas in 1919 van kracht. De krankzinnige strijd werd vooral in Europa uitgevochten, hoewel er ook schermutselingen in de verschillende kolonies waren.

© Néle Azevedo

Met zijn allen, om precies te zijn ruim 5000 ijsmensjes, zaten ze onder veel belangstelling, op 2 Augustus 2014 in de avondzon op het Chamberlain Square in het Engelse Birmingham. Er was toen een periode van vijf jaar aangebroken, waarin de Eerste Wereldoorlog werd herdacht, die van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 duurde. Maar het Verdrag van Versailles werd pas in 1919 van kracht. De krankzinnige strijd werd vooral in Europa uitgevochten, hoewel er ook schermutselingen in de verschillende kolonies waren.

Het was een hoogtechnologische oorlog met machinegeweren, vliegtuigjes en zeppelins boven Parijs, tanks en moordend gifgas. De strijd verzandde bijna letterlijk in de modder van een gruwelijke loopgravenoorlog. Uiteindelijk stierven er ongeveer twintig miljoen mensen door dit zinloze, nationalistische oorlogsgeweld. En toen kwam de Spaanse Griep, ‘slechts’ één virus, waardoor wereldwijd er nog eens 50-100 miljoen mensen stierven. De huidige coronacrisis die onze wereld nu lamlegt, is er gelukkig niets bij. 

Mémorial de Verdun met het Ossuarium van Douaumont dat herinnert aan de Eerste Wereldoorlog. © Jan Stel.

De oorlog heeft de kaart van Europa en de wereld fors veranderd. Keizerrijken verdwenen en vielen deels uiteen in een groot aantal kleine landen. Nationalisme stak echter al snel weer de kop op. De natuur en de wereld herstelden zich. Maar de wereld stevende al snel af weer op een volgende wereldoorlog onder ‘Herr Hitler’, die nog hoogtechnologischer en nog verschrikkelijker was. Het was in feite weer een spiraal van menselijk geweld.

Twee weken lang werkte de beroemde, Braziliaanse kunstenares Néle Azevedo samen met een twintigtal vrijwilligers, aan haar ‘Minimum Monument’ event. Ze maakten ruim 5000, twintig centimeter grote ijsmensjes die in mallen van gerecycleerde plastiek flessen werden diepgevroren. Uiteindelijk werd de hele bevolking uit de diepvriezers en mallen gehaald, wat bijgeschaafd en er weer ingestopt tot hun optreden op die zonnige zaterdagavond.

Minimum Monuments

Ze werden in diepvrieskisten aangevoerd en door het publiek op de trappen van het Chamberlain Plein gezet. Dit onder het toeziend oog van het bronzen standbeeld van James Watt (1736-1819), één van de grondleggers van de Britse industriële revolutie. Watt stierf op 25 augustus 1819 in zijn landhuis Heathfield Home bij Handsworth, dat nu een onderdeel van Birmingham is. Die industriële revolutie heeft de wereld blijvend veranderd door nieuwe technologie, maar ook door een ongekende CO2-vervuiling.

Langzaam maar zeker beginnen de ijsmannen en vrouwen te smelten. De contouren van hun lichamen veranderen terwijl de druppels waterplasjes en watervalletjes op de trappen vormen. Net als bij de echte mens komt het ‘verouderingsproces’ op verschillende manieren tot expressie. De ene smelt integraal en laat een plas water achter. Bij de ander vallen eerst de armen en benen eraf. Krak, op de trede eronder. Of ze vallen om, alsof ze steun zoeken bij elkaar. Uiteindelijk vallen er grote gaten in het gezelschap, terwijl de waterplas groeit en beekjes vormt.

Ongeveer twee uren later zijn deze mini Homo sapiens-en van het marktplein, van de aardbodem, verdwenen. De toeschouwers vinden het een indrukwekkende plechtigheid die de vergankelijkheid van de mens zo treffend symboliseert. De visuele overgang van de ijsfiguren die steeds transparanter worden, het aanzwellende druipende water, de avondzon in zijn kleurenpracht, de waterplassen die uiteindelijk verdampen. Ze vormen allemaal het decor van deze in zijn eenvoud zo indrukwekkende herdenking van het menselijk leed in de Eerste Wereldoorlog. Wel eigenlijk in alle oorlogen. Ze vormen een schril contrast met de dodenweiden en vaak bombastische monumenten die ons aan onze talloze oorlogen herinneren.

De Braziliaanse kunstenares Néle Azevedo verzette zich in 2005 met haar eerste ijssculpturen in São Paulo, tegen de bombastische, bronzen monumenten die vaak de pleinen vullen met belangrijke, historische figuren, al dan niet te paard. Soms wordt het druppelende geluid van de smeltende ijsfiguren door luidsprekers versterkt. Zo hameren ze een boodschap van vergankelijkheid en tijdloosheid in je geheugen. Zo uitten ze een vernietigende kritiek op de opvattingen van de Franse filosoof René Descartes (1596-1650). Hij dacht immers dat de oneindige natuur er slechts voor ons zou zijn. En dat we die straffeloos kunnen gebruiken en vervuilen. Die mening vinden we nog steeds terug in de woorden ‘onze planeet, ‘onze oceaan en ‘onze natuur’.

Dat die opvatting de menselijke ontwikkelingen behoorlijk uit de hand kan doen lopen weten we ook. Gekoppeld aan de snelle bevolkingsgroei, de zucht naar een Westerse levensstijl en de gigantische technologische vooruitgang in de afgelopen zeventig jaren, zijn een aantal planetaire grenzen overschreden. Overbevissing, het kappen van tropische regenwouden, urbanisatie en de ongekende CO2-vervuiling eisen hun tol. Om bij het smeltend ijs te blijven, verwijs ik naar het overzichtsverhaal Earth’s ice imbalance van Thomas Slater van het ‘Centre for Polar Observation and Modelling’ van de Universiteit van Leeds in Engeland.

Hieruit blijkt dat de aarde tussen 1994 en 2017 ongeveer 28.000 miljard ton landijs heeft ‘verloren’. Het grootste deel ervan is gesmolten door de atmosferische opwarming die wij sinds de Britse industriële revolutie hebben veroorzaakt. Om dat in perspectief te plaatsen berekende de Britse krant The Guardian dat deze hoeveelheid ijs overeenkomt met een laag van 100 meter ijs op Engeland. Dat is tenminste 900 meter minder dan tijdens de laatste IJstijd van ruim 20.000 jaar geleden. Ook nam de snelheid waarmee het afsmelten gebeurt, toe van 800 miljard ton in 1999 tot 1200 miljard ton in 2017. Dat is een stijging van 57%!

In samenwerking met het Wereldnatuurfonds werd er op 2 september 2009 in Berlijn een Minimum Monument georganiseerd. Zo werd er aandacht gevraagd voor een nieuw rapport waarin werd gezegd dat de zeespiegel meer dan één meter kon stijgen tegen het einde van de eeuw. Nu weten we dat alles nog veel sneller gaat. Maar de urgentie voor een duurzaamheidstransitie is er niet minder om. De smeltende ijsmensjes laten treffend zien dat wij niet de ‘koning’ van de natuur zijn. We zijn er een onderdeel van en willen we onze wereld redden dan moeten we onze houding ten opzichte van de planeet, de natuur en de oceanen drastisch veranderen.

En dan zijn er de historische herdenkingen zoals die van het begin van de Eerste Wereldoorlog in 2014 of het zinken van de TItanic in 2012. Volgens Néle Azevedo is dit de tweede categorie waarvoor haar Minimum Monuments een nieuwe, indringende manier zijn om het publiek te confronteren met de slachtoffers van dergelijke dramatische gebeurtenissen. Bij de tragische confrontatie tussen een technologisch hoogstandje in de vorm van een state-of-the-art en ‘onzinkbaar’ passagiersschip, kwamen 1517 mensen om. In Belfast smolten een eeuw later hetzelfde aantal ijsmensjes tijdens een serene plechtigheid in de zon. 

Volgens mij geeft het smelten van grote groepen Homo sapiens mini-ijsmensjes in een geologische context, nog een ander uiterst sterk signaal. Nieuwe onderzoeksmethoden en technieken schetsen ons de laatste jaren een totaal ander en complex beeld van het ontstaan van de mens. Onze voorgeschiedenis is nauw verweven met andere mensensoorten en het milieu. Wij, Homo Sapiens, de verstandige of denkende mens, zijn nu de enige overgebleven soort. Maar ook wij zullen, evenals onze voorgangers en verwanten en miljoenen andere diersoorten, verdwijnen. Dat proces wordt ook op een mooie indringende wijze door de Minimum Monuments geïllustreerd.

Marketingtrucs?

Het zal u duidelijk zijn dat ik niet ingenomen ben met het onzorgvuldig gebruik van het woord ‘onze’ voor onderwerpen die in feite helemaal niet van ons zijn. Dat noem ik lucht verkopen of volksverlakkerij. Het ‘oceanen en communicatieteam’ van Greenpeace België wil echter alleen maar de betrokkenheid van de lezer stimuleren. Daar kun je toch geen bezwaar tegen hebben, nietwaar?

Toch wel. Allereerst probeert men op deze wat knullige manier steun en inkomsten te generen. Daar heb ik op zich geen bezwaar tegen, maar wel tegen de manier waarop. Verder eigent Greenpeace België zich hierbij in dit geval de oceaan toe. Bovendien lijkt het wel als of ze iedereen veroordeelt die anders denkt. De communicatie, maar vooral de marketing gaat voor alles, lijkt het. Ook laat het zien dat in dit geval, de markertingsdeskundigen een verwoestend spoor van onbenul nalaten. Ze zouden zich moeten schamen.

Dat doet me dan weer denken aan het prachtige boekje Unspeak van Steven Poole uit 2006. Op de eerste pagina verwijst hij naar de Chinese filosoof Confucius (551-479 v. Chr.) die gevraagd werd wat hij zou doen als hij aan de macht kwam. Hij dacht lang na, wat filosofen nu eenmaal schijnen te doen, en antwoordde ‘ik zou de namen van zaken of dingen veranderen’. Dat is precies de kern van mijn bezwaar tegen het gebruik van woorden als onzeplaneet, onze oceaan, onze wildernis, enz. Poole’s boek gaat kort samengevat over: hoe woorden wapens worden, hoe wapens een boodschap worden en hoe die boodschap werkelijkheid wordt.

Hierop voortbordurend verdedigt Poole de stelling dat namen zoals bijvoorbeeld ‘Greenpeace’ en ‘Vrienden van de Aarde’ (Friends of the Earth) een keuze inhouden. Maak je die keuze niet door bijvoorbeeld geen lid te zijn van de genoemde organisaties dan ben je er bijna automatisch op tegen. Dan ben je, kort door de bocht, geen vriend van de aarde en ben je niet voor een groene vrede. Hij wijst er in feite op dat het woordgebruik dus ook bepaalde percepties inhouden.

Zo wijst het woord ‘onze’ er volgens mij op dat men denkt dat de oceaan van Greenpeace België zou zijn en dat zij er mee zouden kunnen doen wat ze willen. Ik ga er niet vanuit dat dit de bedoeling van deze of andere natuurbeschermingsorganisaties is. Daarom vind ik dat een neutraal en in mijn ogen juister, woordgebruik als deoceaan en de planeet de situatie beter weergeeft dan het blijkbaar door zogenaamde communicatie en marketingdeskundigen gepromote begrip van onze oceaan en onze planeet.

Dat laatste zien we overigens ook veelvuldig op spanborden tijdens klimaatdemonstraties. Dat wijst er dan weer op dat men zich van het verschil in het geheel niet bewust is. Vandaar mijn lezing over klimaatverandering bij de plaatselijke scholengemeenschap Sjabi. Ik was op die manier het ‘strafwerk’ van de enthousiaste deelnemers aan de Youth for Climate betogingen, waar ik het via de Grootouders voor het Klimaat, helemaal mee eens ben. 

Op YouTube vond ik een illustratieve marketingclip van 2 december 2016, waarin de consumenten psycholoog Tim Zuidgeest uitlegt op welke manier supermarkten ons verleiden tot aankopen. Er worden volgens hem allerlei psychologische trucs toegepast om de koopgekte voor de kerst te stimuleren. Dat doet Greenpeace België in ons voorbeeld ook. En dat is nu precies wat ik van een organisatie die wetenschappelijk onderzoek gebruikt voor de bescherming van het milieu, niet verwacht. Daarop wijzen is echter zinloos. Bij multinationals spelen ook andere zaken, nietwaar?

Het is echter niet alleen bij Greenpeace en andere natuurbeschermingsorganisaties waar ik dergelijke misvattingen over het ’eigendom’ van de oceaan tegenkom. Zo pakt het bekende, Amerikaanse, oceanografische instituut Woods Hole (WHOI) uit met een jaarlijkse fotowedstrijd over Our Ocean in Focus. Ook hier heeft in de pen klimmen, wat ik uiteraard heb gedaan, geen enkele zin. Ook hier is het antwoord: zo bereiken we meer mensen. Mijn reactie blijft, ‘maar je zet ze wel op het verkeerde been!’ 

En dan als laatste voorbeelden: de reeks in de The Guardian met als titel ‘Seascape: the state of our oceans’ en de Our Oceans-conferenties, een initiatief van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, die sinds 2014 jaarlijks worden georganiseerd. Hoe goed ook bedoeld, ze gaan beide uit van een antropocentrisch perspectief, wat juist de basis van veel problemen is. Het lijkt wel dweilen met de kraan open, als je er op gaat letten.

Zelfs Eos maakt deze denkfout in haar overigens zeer informatieve Special of Onze Wildernis. Een aantal van de verhalen zijn het gevolg van onze manier van denken over de natuur, die we naar believen voor ons doel gebruiken of er gewoon geen rekening mee houden. Waar dit dolgedraaide denken uiteindelijk kan toe leiden is dat we aan de natuur dezelfde rechte geven als aan mensen. Dat deed Nieuw-Zeeland in maart 2017 met de Whanganui rivier. De lokale De lokale Maori-stam Whanganui op het Noordereiland heeft daar maar liefst 140 jaar voor gestreden. In hun wereldbeeld zijn wij geen meesters van de natuurlijke wereld, maar maken we er deel van uit. En dat is de kern van mijn verhaal.

Ondertussen bestookt het WHOI mijn mailbox met vragen om een gift voor ‘Together for Science. Our Ocean. OurPlanet. Our Future.’