Satelliet ziet fotosynthese in realtime

De fluorescerende ‘gloed’ van planten, bomen en andere vegetatie blijkt een prima indicator voor de opname van CO2 uit de lucht.

De hoeveelheid koolstofdioxide die planten, bomen en andere vegetatie voortdurend uit de atmosfeer halen – via fotosynthese – is een belangrijke parameter in modellen en scenario’s om de opwarming van het klimaat te voorspellen. 

Tot nog toe gebruiken wetenschappers daarvoor ingewikkelde berekeningen gebaseerd op metingen en ramingen uitgevoerd ‘op de grond’ – in bossen, graslanden, noem maar op. Daarbij proberen ze de impact van de temperatuur, het invallende zonlicht, de neerslag en andere externe factoren op het fotosyntheseproces in te schatten.

Maar volgens Amerikaanse onderzoekers kan de ‘opslagcapaciteit’ voor koolstof van de (enorm gevarieerde) vegetatie op aarde op een veel eenvoudigere manier worden bepaald. Het kan bij wijze van spreken zelfs in één oogopslag, en wel door de ‘kijkers’ van één satelliet.

Dat blijkt uit de eerste breedvoerige analyse van beelden van de Amerikaanse OCO-2-satelliet, die nu vier jaar in een baan om de aarde draait. De satelliet heeft een camera aan boord die de (voor de mens onzichtbare) fluorescerende gloed van vegetatie op aarde oppikt.

Uit de analyse blijkt dat de gloed een uitstekende graadmeter is voor de mate waarin planten aan fotosynthese doen – en dus voor de gemiddelde hoeveelheid CO2 die ze uit de lucht plukken. Bovendien blijkt de sterkte van de fluorescentie, die een gevolg is van het zonlicht dat op de planten invalt, relatief onafhankelijk van het type vegetatie. De detectiemethode kan dus niet alleen worden toegepast om de koolstofcapaciteit te bepalen van tropische  bossen en graslanden, maar ook van maïsvelden, wilde bloemenvelden, dorre maquis en zelfs van moerassen.