De voorbije eeuw had de groei van tropische bomen te lijden van droogtes, maar ze herstelden wel snel, vonden Pieter Zuidema en zijn collega’s van over heel de wereld. De onderzoekers gebruikten meer dan 20.000 jaarringreeksen uit 36 landen. Ze berekenden dat tropische bomen gemiddeld 2,5 procent minder groeien dan normaal tijdens droge jaren.
Beeld: Afname van een boomringstaal van een tropische cederboom (Cedrela fissilis) in een Braziliaans droog bos. Credit: Peter Groenendijk
Wat hield uw onderzoek in?
‘Heel veel jaarringgegevens bij elkaar zoeken van metingen in de tropen. Gedeeldelijk kwamen ze van een bestaande database, maar heel veel hebben we zelf bij elkaar geharkt. Daarvoor namen de onderzoekers vooral boorkernen van de tropische bomen. Soms werd een enkele stamschijf gebruikt per standplaats om de datering te checken. Van de jaarringreeksen maakten we reeksen die een gemiddelde verandering in groei per jaar in een populatie weergeven.’
‘Toen zochten we in de klimaatgegevens van elk van die bijna 500 plekken waar we jaarringgegevens van hadden naar de extreem droge jaren. De tien procent droogste jaren sinds 1930 om precies te zijn. Vervolgens zijn we weer teruggegaan naar de jaarringen en hebben we gekeken wat er in die jaren met de boomgroei is gebeurd? Is die verminderd? Hoeveel is die verminderd? En wat is er het jaar daarna gebeurd en het jaar daarna? Is die boom weer goed hersteld of niet? Hetzelfde hebben we gedaan voor de tien procent natste jaren.’
‘En dan heb je dus 500 getallen van die afwijkingen door droogte en die hebben we vervolgens samengebracht in één getal – gemiddeld 2,5 procent afname in groei in de droogste jaren. Dat is een gewogen gemiddelde, dus we houden rekening met het feit dat we veel meer jaarringreeksen hebben van de wat drogere tropen en de wat koudere tropen, hoger in de bergen dus, dan van de natte en warmere tropen. We hebben ook nog nog getracht die afwijking in groei tijdens die droge jaren te verklaren door de gemiddelde klimaatomstandigheden. We vonden dat op meer droge plekken en warme plekken de sterkste groeiafname plaatsvond tijdens de droge jaren.’
Jullie hebben gevonden dat in droge jaren de bomen gemiddeld 2,5 procent minder goed groeiden. Kan u iets over de slechtste en de beste groeiers vertellen?
‘De groei in droge jaren nam tot 35 procent af, maar kon ook tot 25 procent toenemen. Dus daar zit een flinke variatie in, afhankelijk van waar de bomen groeien. Op een kwart van de plekken vinden we groeiafnames van meer dan tien procent, vooral in de droge tropen. Als de bomen het volgende jaar weer goed kunnen groeien, dan valt de schade wel mee. Het wordt vervelend als ze niet goed kunnen herstellen. Dan kunnen droogtes leiden tot extra sterfte.’
‘Bij naaldbomen vind je een sterkere afname van de groei. Bij de naaldbomen hebben de droogtes in het droge seizoen ook een groter effect, bij loofbomen zijn dat de droogtes in het natte seizoen. Voor loofbomen kan je je al voorstellen waarom dat zo is, want de meeste loofbomen verliezen hun bladeren in het droge seizoen, dus dan hebben ze minder last van de droogte. Wanneer naaldbomen in het droog seizoen een deel van hun naalden of een deel van hun bladoppervlakte verliezen, kunnen ze die veel slechter weer aanmaken. Dus daar ligt waarschijnlijk een deel van de verklaring voor die verschillen.’
Wat willen jullie nu verder onderzoeken? Zijn er nog dingen die met dit soort netwerken naar boven komen?
‘We doen een eerste schatting van de effecten van droge jaren op de boomsterfte. Uit andere studies waarin bomen worden gevolgd, bijvoorbeeld elke vijf jaar, weten we dat als ze perioden wat minder snel groeien, de kans om te sterven de volgende vijf jaar wat hoger is. De relatie uit die studies hebben we gebruikt om een eerste schatting te maken van de extra sterftekans op basis van de groeiverandering die wij hebben geobserveerd.’
‘We komen uit op een extra sterftekans van 0,1 procent per droog jaar. Dat lijkt ontzettend weinig, want gemiddeld genomen sterft in een tropisch bos ongeveer één procent van de bomen per jaar. Maar als je dat allemaal bij elkaar optelt en je berekent het koolstofverlies, dan komt het overeen met de uitstoot van een land zoals Duitsland. Dat is al iets waar we ons zorgen over moeten maken. De consequenties van droogte op boomsterfte beter kwantificeren, dat is zeker een volgende stap.’
‘Onze jaarringgegevens kunnen ook helpen om de grootschalige vegetatiemodellen te verbeteren die het IPCC gebruikt om te voorspellen hoe bossen zullen reageren op klimaatverandering. In die modellen is de houtaanwas en daarmee de lange termijn koolstofopslag in bossen heel slecht omschreven. Je kan jaarringen ook gebruiken om klimaatreconstructies te doen. We denken erover om op pantropische schaal droogtereconstructies uit te voeren. Waar hebben El Niño-effecten een grote invloed op de houtaanwas? Op welke schaal is dat? En hoeveel wordt gecompenseerd door toegenomen regenval als gevolg van El Nino in andere gebieden?’
‘In onze studies hebben we jaarringgegevens uit de tropen bij elkaar gebracht. Bij elke studie die we publiceren, laden we ook alle nieuwe data op in de internationale databank. Zo geven ze door, zodat iedereen er gebruik van kan maken. We hopen dat dit het vakgebied zal stimuleren.’
Publicatie: https://www.science.org/doi/10.1126/science.adq6607