Mensenrechten beschermen geestelijke vrijheid tegen neurotechnologie

Technologieën die onze mentale processen zoals gedachten en emoties via de hersenen kunnen binnendringen, bewegen zich snel van fictie naar feit. Dit roept de vraag op: bieden de bestaande mensenrechten voldoende bescherming voor onze geestelijke vrijheid in het tijdperk van neurotechnologie?

Betreed mee een werkvloer van de toekomst. Je werkgever vraagt je een headset te dragen die de hele dag jouw hersenactiviteit meet en zo je concentratie en productiviteit monitort. Zakt je focus weg? Dan kan de headset met elektrische signaal je hersenen prikkelen voor een snelle boost. Klinkt als een handig hulpmiddel, toch? Maar wat als diezelfde metingen ook jouw politieke overtuigingen blootleggen? Of als de elektrische signalen niet alleen je concentratie, maar ook je emoties beïnvloeden? Is zo’n headset dan nog een innovatieve werktool? Of verandert die in een Big Brother-instrument waarmee je werkgever je gedachten kan bespioneren en manipuleren?

Dit scenario is minder fictief dan het op het eerste gezicht lijkt. De ontwikkelingen in neurotechnologie gaan razendsnel. Met de term neurotechnologie bedoel ik alle methoden en apparaten die hersenactiviteit en -structuur meten via sensoren, of die de hersenen stimuleren en beïnvloeden met elektrische of magnetische signalen. 

In de afgelopen decennia hebben zulke technologieën al geleid tot belangrijke medische toepassingen, bijvoorbeeld bij de behandeling van Parkinson, epilepsie en depressie. Maar neurotechnologie beperkt zich allang niet meer tot de medische wereld: ze staat op het punt ons dagelijks leven binnen te dringen. Denk aan hersenmonitors die het concentratievermogen van studenten volgen, stimulators die de productiviteit van werknemers opkrikken, of toestellen waarmee je drones of videogames met je gedachten kunt besturen. Al deze apparaten zijn vandaag de dag online te koop. Ondertussen loopt er ook serieus onderzoek naar toepassingen in andere domeinen: van hersenmonitors die leugens opsporen tijdens politieverhoren tot stimulators die agressieve neigingen onderdrukken om de re-integratie van gevangenen te bevorderen.

Wetenschappelijke studies tonen steeds vaker aan dat neurotechnologie niet alleen mentale processen zoals je concentratie kan meten en versterken, maar ook intieme mentale toestanden kan onthullen of beïnvloeden: gedachten, emoties, herinneringen en intenties. Zo slaagden laboratoria wereldwijd erin om op basis van hersenactiviteit een verhaal te reconstrueren waar iemand naar luisterde, te achterhalen waar iemand over droomde, of zelfs een video te visualiseren die iemand bekeek. Ook is aangetoond dat elektrische stimulatie de gemoedstoestand, impulsiviteit of seksuele driften kan beïnvloeden. Headsets die onze gedachten gericht kunnen lezen en sturen bestaan vandaag niet. Maar stap voor stap dringt neurotechnologie dieper door in onze geest.

De geest in het vizier van mensenrechten

De opkomst van technologieën die diep onze geest kunnen binnendringen, roept voor juristen ongeziene vragen op. Zeker voor mensenrechtenexperts. Mag een werkgever je verplichten een hersenmonitor te dragen wanneer die toegang zou kunnen geven tot je herinneringen of politieke overtuigingen? Of vormt dat een schending van je recht op vrijheid van gedachte of privacy? En als datzelfde apparaat je hersenactiviteit kan beïnvloeden zodat je sneller beslist of minder emotioneel reageert, tast je werkgever dan je recht op vrijheid van gedachte of geestelijke integriteit aan?

Mensenrechten zoals het recht op fysieke integriteit beschermen je lichamelijke vrijheid: een arts mag bijvoorbeeld niet zomaar een mes in je been zetten. Maar neurotechnologieën raken mogelijk ook aan je geestelijke vrijheid; de vrijheid om zelf te bepalen welke gedachten, emoties, intenties of herinneringen je deelt met te buitenwereld, en om deze mentale toestanden te vormen zonder manipulatie door anderen. Mijn onderzoek richt zich op de fundamentele vraag: bieden bestaande mensenrechten voldoende bescherming aan je geestelijke vrijheid tegen mogelijk misbruik van neurotechnologie, door de overheid, grote techbedrijven, of je eigen werkgever?

Lang ging men ervan uit dat de menselijke geest onschendbaar was: niemand buiten jezelf heeft toegang tot je gedachten en gevoelens. Daarom vonden de opstellers van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens uitgebreide bescherming van de geest niet nodig. Een expliciet mensenrecht op geestelijke vrijheid ontbreekt daarom. Die redenering hield geen rekening met de snelle opkomst van neurotechnologie. In 2025 pleiten sommige mensenrechtenexperts daarom voor de invoering van nieuwe rechten die de geest beschermen tegen invloeden van deze technologieën.

In mijn onderzoek betwist ik die stelling. Een effectievere oplossing is een moderne update van bestaande mensenrechten. Hoewel het internationale mensenrechtenkader op het eerste gezicht geen expliciete bescherming van de menselijke geest biedt, bestaan er wel degelijk rechten die geestelijke vrijheid deels waarborgen. Vooral het recht op vrijheid van gedachte is veelbelovend: het verbiedt anderen om zonder jouw toestemming je gedachten te onthullen of te manipuleren.

Het probleem is dat het recht op vrijheid van gedachte nauwelijks ontwikkeld is. Hoewel het meer dan 75 jaar geleden werd vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, hebben mensenrechtenexperts en rechtbanken er sindsdien nauwelijks aandacht aan besteed. Daarom is het erg moeilijk is in te schatten wanneer dit recht wordt geschonden. Wanneer een leerkracht studenten iets aanleert over politieke geschiedenis, geldt dit dan als een schending van het recht op vrijheid van gedachte? Waarschijnlijk niet. Maar sommige lesmethodes kunnen het denkproces van een kind wel beïnvloeden op een manier die richting politieke indoctrinatie gaat en zo strijdig kan zijn met dit recht. Helaas bestaat er vandaag geen juridische houvast om de grens te trekken tussen aanvaardbare beïnvloeding en onaanvaardbare manipulatie. 

Dit maakt het moeilijk om te bepalen hoe het recht op vrijheid van gedachte onze geestelijke vrijheid beschermt tegen neurotechnologie. Wat betekent het verbod op het onthullen en manipuleren van gedachten concreet in het tijdperk van neurotechnologie? Mag de politie bijvoorbeeld een hersenscan gebruiken om politieke overtuigingen van een verdachte te achterhalen om een aanslag te voorkomen? En mag hersenstimulatie verplicht worden opgelegd aan een patiënt met een acute psychose om direct gevaar af te wenden? Op het eerste gezicht lijkt dit in strijd met de vrijheid van gedachte. Maar zolang onduidelijk blijft hoe ver dit recht precies reikt, blijft ook de mensenrechtelijke bescherming onzeker.

Update het recht op vrijheid van gedachte!

Deze onderontwikkeling biedt echter ook kansen. Mensenrechten zijn dynamisch; hun betekenis evolueert mee met maatschappelijke en technologische veranderingen. Zo werd het recht op privacy, oorspronkelijk geformuleerd toen er van surveillancecamera’s nog geen sprake was. Toch werd het recht later door rechters en mensenrechtenorganisaties toegepast op cameratoezicht. Ze interpreteerden het recht op privacy in het licht van een nieuwe technologie, en zochten zo een balans tussen  privacybelangen van burgers en de plicht van de overheid om de publieke veiligheid te waarborgen. 

Op dezelfde manier biedt neurotechnologie de kans om bestaande mensenrechten opnieuw vorm te geven binnen een nieuwe technologische context. Het is tijd om de betekenis van bestaande mensenrechten verder uit te werken, zodat ze onze geestelijke vrijheid effectief beschermen tegen misbruik van neurotechnologie. Hierbij speelt de vrijheid van gedachte een centrale rol.

Rechters en mensenrechtenorganisaties hebben een duidelijke taak: geef het recht op vrijheid van gedachte een moderne invulling, zodat het kan beschermen tegen de risico’s van technologie die onze geest binnendringt en manipuleert. Juridische experts, waaronder ikzelf in mijn doctoraat, hebben diverse voorstellen gedaan om geestelijke vrijheid juridisch duidelijker te verankeren. Het is nu tijd om deze ideeën te benutten en het recht op vrijheid van gedachte een doordachte update te geven, zodat het klaar is voor het neurotechnologische tijdperk.

Timo Istace dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2025. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.