Niet alle water op aarde is van planetoïden afkomstig

Het water op aarde is afkomstig van twee bronnen: van planetoïden en van gas dat is overgebleven van de vorming van de zon. Dat is de conclusie van nieuw onderzoek, waarvan de resultaten in het geofysische tijdschrift Journal of Geophysical Research: Planets zijn gepubliceerd.

Om de oorsprong van het aardse water te kunnen achterhalen heeft een team van wetenschappers nu eens niet gekeken naar het aandeel zuurstof, maar naar dat van waterstof. Tot nu toe werd aangenomen dat al het water op aarde afkomstig is van planetoïden. Dat wordt afgeleid uit de verhouding tussen deuterium – een zwaardere isotoop van waterstof – en normale waterstof. In het geval van oceaanwater ligt die verhouding dicht bij wat in planetoïden is aangetroffen.

Volgens de nieuwe publicatie is dat echter niet het volledige verhaal. Recent onderzoek wijst er namelijk op dat het waterstof in de oceanen niet representatief is voor de hele planeet. Boormonsters van grote diepte laten namelijk zien dat het waterstof aldaar duidelijk minder deuterium bevat, wat erop wijst dat dít waterstof niet van planetoïden afkomstig is. Bovendien komt de samenstelling van de edelgassen helium en neon die daar zijn aangetroffen overeen met die van de ‘zonnenevel’ – de wolk van interstellair gas waaruit onze zon is ontstaan.

De onderzoekers suggereren nu dat de aarde tijdens haar vormingsproces – waarbij planetoïden samenklonterden tot een groter hemellichaam – ook gas uit de zonnenevel heeft aangetrokken. Gas dat minder deuterium bevatte het waterstof in planetoïden. Via een proces dat isotopenfractionering wordt genoemd is het normale waterstof naar de kern van de jonge aarde getrokken, terwijl het zwaardere deuterium achterbleef in de magma waaruit na afkoeling de aardmantel ontstond.

Aan de hand van dit nieuwe model hebben de auteurs een schatting gemaakt van hoeveel waterstof van beide bronnen afkomstig is. Ze komen tot de conclusie dat 98 of 99 van elke 100 watermoleculen op aarde afkomstig zijn van planetoïden. De resterende een of twee zouden uit de zonnenevel zijn gekomen.

Erg significant lijkt deze bevinding niet, maar het scenario kan van belang zijn in andere planetenstelsels waarin aarde-achtige planeten geen water hebben kunnen putten uit planetoïden. Het nieuwe scenario suggereert dat zelfs die exoplaneten water kunnen hebben verkregen uit hun eigen zonnenevel.