Column

Solliciteren voor een job in de ruimte

Het ESA rekruteert nieuwe astronauten. Een buitenkans voor wetenschapscommunicator Hetty Helsmoortel. 'Voor mij is de missie nu al geslaagd.'

Op een doordeweekse dag in februari verscheen een niet zo alledaags bericht. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA was voor het eerst in elf jaar op zoek naar nieuwe astronauten. Omdat we twee dagen later een opname hadden van de Nerdland-podcast, waarin ik samen met Lieven Scheire terugblik op het opvallendste wetenschaps- en technologienieuws van de afgelopen maand, bestudeerde ik de oproep in detail. Er waren opvallend weinig basisvoorwaarden: een masterdiploma in de wetenschappen, drie jaar professionele ervaring en vloeiend Engels spreken. Maar tot mijn grote verbazing voldeed ik ook aan heel wat zaken die tot de aanbeveling strekten: een doctoraat hebben, een derde taal spreken, in een laboratorium gewerkt hebben, proefdieronderzoek geleid hebben, vlot over wetenschap communiceren, enzovoort.

En toen gebeurde het. In nog geen fractie van een seconde, denk ik. Ik besloot mezelf kandidaat te stellen. Als astronaut. Was het een impulsieve beslissing? Absoluut. Maar anders dan je zou denken hoeven wetenschap en impulsiviteit elkaar niet uit te sluiten. Integendeel. Ook in mijn eigen professionele parcours heb ik nog geen moment spijt gehad van mijn impulsiviteit. Niet van de beslissing om tussen mijn master en mijn doctoraat naar de toneelschool te gaan, en ook niet van de sprong naar een freelancebestaan als wetenschapswatcher, zestien dagen voor de eerste lockdown. 

En dus moest ik op zoek naar een arts die vliegmedische keuringen uitvoert. Want hoewel je geen piloot meer hoeft te zijn, vraagt ESA wel een zogenaamd ‘Klasse 2 LAPL-certificaat’. De kans dat je als astronaut ooit gaat vliegen is natuurlijk behoorlijk groot. De man onderwierp me aan een uitgebreid onderzoek: een ECG van mijn hart, tests naar kleurenblindheid en gezichtsvermogen, gehoor, evenwicht en motoriek. Hij vroeg een urinemonster en ik kreeg een lange vragenlijst voorgelegd. Vervolgens schreef ik tussen de verhuisdozen een motivatiebrief, vulde ik de vereiste documenten in en haalde ik de eerste deadline van 18 juni. 

In nog geen fractie van een seconde maakte ik de beslissing mezelf kandidaat te stellen als astronaut

Nu is het wachten. Tot ze bij ESA door de zowat 22.000 inschrijvingen zijn. Tijdens de vorige selectie ging slechts een kleine 10 procent door naar de volgende ronde. Waar een hele hoop tests te wachten staan die peilen naar je concentratievermogen, talenkennis, geheugen en ruimtelijk inzicht. 

Mijn verwachtingen zijn realistisch. Negen op de tien kandidaten zullen er deze zomer al tussenuit vallen, en ik mogelijk ook. Maar dan heb ik tenminste een officiële mail van ESA in mijn inbox. En het pad ernaartoe is vaak minstens even interessant als de eindbestemming. Voor mij is de missie nu trouwens al geslaagd. Ik heb mijn blik weten te verruimen van een piepkleine molecule die misschien iets met kanker te maken heeft tot het overweldigende verhaal van de menselijke ruimtevaart. Ik heb mensen leren kennen en al minstens vijf ideeën voor nieuwe projecten. 

Maar vooral: ik heb blijkbaar ook heel wat anderen geïnspireerd, onder wie behoorlijk wat vrouwen. Luisteraars van de podcast of mensen die mijn verhaal in de media hadden opgepikt lieten me weten zich ook kandidaat gesteld te hebben. Wat is er nu mooier voor een wetenschapscommunicator dan vlammetjes bij anderen aan te wakkeren?

En hoe fantastisch zou het zijn om, na Dirk Frimout en Frank De Winne, een derde Belg de ruimte in te sturen? De eerste Belg op de maan of, wie weet, op Mars. Maar bovenal iemand die mee de grenzen van onze kennis kan verleggen. Die mee naar oplossingen kan zoeken voor de uitdagingen op deze planeet. Want ruimtevaart is geen vlucht weg van deze prachtige aardbol. Het is er mee over waken dat die in al zijn glorie behouden blijft. En soms moet je daarvoor even afstand kunnen nemen. Af en toe heel letterlijk.