Geschiedenis

Vroege hunebedden waren familiegraven

Hunebedden of dolmens verschenen vanaf 4.500 jaar vóór Christus kriskras over West-Europa.

Terwijl de meest imposante megalithische bouwwerken een ritueel of religieus doel dienden (denk aan Stonehenge) werden kleinere dolmens of hunebedden vooral gebruikt om mensen te begraven. Dit gebeurde door de volkeren die zich de landbouw hadden eigengemaakt, nadat die door migranten vanuit de Vruchtbare Sikkel naar Europa was gebracht. Dit gebeurde zeer langzaam, van ruwweg 9.000 tot 4.000 voor Christus.

Vanaf 4.500 voor Christus begonnen de bewoners van de gebieden rondom de Noordzee en langs de Atlantische Oceaan met grote rotsblokken megalithische monumenten te bouwen. Wie de bouwers van de hunebedden en dolmens precies waren, en hoe hun samenlevingen waren georganiseerd, daarover is nog zeer weinig bekend. Prehistorische monumenten worden in landen als Ierland, Schotland maar ook Bretagne en Baskenland al snel aan de Kelten gelinkt, maar verschillende bouwwerken zijn ouder dan dit typische West-Europese volk.

"De mensen die onder de vroege dolmens werden begraven, waren hoofdzakelijk van het mannelijk geslacht en bovendien familie van elkaar"

Zweedse archeologen hebben nu toch en inkijkje gekregen in de samenlevingen van de vroege dolmenbouwers. In de ondergond van vijf vroege sites – gelegen in Ierland, Schotland en op het Zweedse eiland Gotland – konden ze uit menselijke resten voldoende genetisch materiaal halen om een verwantschapsanalyse te maken. Wat bleek? De mensen die onder de vroege dolmens werden begraven, waren hoofdzakelijk van het mannelijk geslacht, en bovendien familie van elkaar. De onderzoekers konden zo verschillende generaties binnen eenzelfde familie identificeren. De vijf dolmens, gebouwd tussen 3.800 en 2.600 voor Christus, waren dus klaarblijkelijk voorbehouden aan de mannen van een wellicht zeer voorname familie binnen de samenleving.