Terugblik 2025 - Darmbacteriën betrokken bij toename van darmkanker bij jonge patiënten

Specifieke darmbacteriën laten een blijvende DNA-vingerafdruk achter die het risico op darmkanker verhoogt. Dit nieuwe inzicht verschuift de aandacht van louter leefstijlfactoren naar een mogelijke sleutelrol van microben in het ontstaan van darmkanker bij mensen jonger dan vijftig jaar.

Darmkanker is een van de meest voorkomende en dodelijke kankers, zowel in België als wereldwijd. Een opvallende trend is dat deze ziekte steeds vaker voorkomt bij mensen jonger dan 50 jaar (early-onset darmkanker). Darmkanker kan dus niet langer gezien worden als een ouderdomsziekte. Waarom juist jongere mensen vaker getroffen worden, bleef lange tijd onduidelijk, maar een van de meest opmerkelijke inzichten van 2025 brengt hierin verandering.

De aandacht gaat vooral uit naar darmbacteriën die het pks-gencluster dragen en colibactine produceren, een molecule die zeer specifieke DNA-schade veroorzaakt. Die schade laat een herkenbare “vingerafdruk” achter in het genetisch materiaal, een patroon dat we in ongeveer één op acht darmtumoren terugvinden.

Een grote internationale studie uit 2025 toonde aan dat deze colibactine-gerelateerde DNA-afdruk vaker voorkomt in tumoren van jongere patiënten. Opvallend genoeg konden onderzoekers de bacteriën zelf niet consequent terugvinden. Dat wijst erop dat de blootstelling waarschijnlijk vroeg in het leven heeft plaatsgevonden, tijdens kindertijd of adolescentie, en dat de bacterie later verdwenen kan zijn, terwijl de DNA-schade wél aanwezig blijft.

Cruciaal is dat deze DNA-afdruk werd gelinkt aan vroege mutaties in sleutelgenen zoals APC, die een eerste stap vormen in de ontwikkeling van darmkanker. Daarmee wordt het aannemelijk dat colibactine-producerende bacteriën niet louter toevallige passanten zijn, maar actief kunnen bijdragen aan het starten van tumorvorming.

Deze bevinding maakt 2025 tot een kantelpunt: het verschuift het debat over early-onset darmkanker van uitsluitend leefstijl- of omgevingsfactoren naar de mogelijkheid dat microbiële mutagenen (bacteriën die DNA beschadigen) een veel grotere rol spelen dan tot nu toe werd aangenomen. Bovendien opent dit de deur naar preventieve en therapeutische strategieën die zich niet richten op de tumor zelf, maar op de microben die mogelijk aan de basis liggen. Als deze inzichten zich verder bevestigen, kan dit de manier waarop we darmkanker voorkomen en behandelen ingrijpend veranderen.