Natuur & Milieu

Mottentoren lokt nachtvlinders

In België fladderen meer dan tweeduizend soorten nachtvlinders rond, tegenover slechts een honderdtal dagvlindersoorten. Toch weten we er bitter weinig over. Een 35 meter hoge, lichtgevende ‘mottentoren’ moet daar verandering in brengen.

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Fotocredit: Gert Arijs

Nachtvlinders doen meer dan een hele nacht onhandig tegen straat- of tuinverlichting aanvliegen. Ze bestuiven bomen en planten en vormen een eiwitrijke hap voor een hoop andere nachtdieren. Omdat nachtvlinders vooral in het donker rondfladderen, houden ze nog behoorlijk veel geheimen voor wetenschappers. Zo is weinig geweten over hun leefgebieden. Sommige nachtvlinders leven bijvoorbeeld in bosgebied, waar het leven zich verticaal in ‘verdiepingen’ tussen bodem en boomtoppen verspreidt. Op welke ‘verdiepingen’ welke vlinders voorkomen, is nog goeddeels een raadsel. 

'Dit soort onderzoek werd nog niet echt eerder uitgevoerd in Europa'

Bio-ingenieurs Pallieter De Smedt en Pieter Vangansbeke (Labo voor Bos en Natuur, Universiteit Gent) gebruikten een 35 meter hoge toren in het Aalmoeseneiebos in Gontrode. ‘Elke 7 meter plaatsten we een val om nachtvlinders te vangen’, zegt De Smedt. ‘We lokken de vlinders met blacklight-lampen met een lage intensiteit, waardoor we enkel individuen uit de nabije omgeving vangen.’ De onderzoekers vingen 199 verschillende soorten. Of dat veel of weinig is, kan De Smedt niet zeggen. ‘We hadden op voorhand weinig verwachtingen. Dit soort onderzoek werd nog niet echt eerder uitgevoerd in Europa.’

Gele tijger. Credit: Herman Dierickx
Populierenpijlstaart. Credit: Herman Dierickx

Het Aalmoeseneiebos groeit en bloeit al minstens 250 jaar ongestoord, waardoor het unieke soorten bevat. Ook bij de nachtvlinders vonden de onderzoekers bijzondere exemplaren, met prachtige namen als het karmozijnrood weeskind en de witringuil. Zoals verwacht leven de soorten op verschillende niveaus. ‘Er was een sterk contrast tussen de twee grootste families’, vult Vangansbeke aan. ‘Spanners (geometridae) vonden we vooral op de begane grond, terwijl uilen (noctuidae) eerder op 21 tot 28 meter hoogte in de boomkruinen leven. Van de nachtvlinders zijn uilen betere vliegers. Zij verkiezen die hoogte waarschijnlijk omdat het daar ’s nachts warmer is.’ 

Nog hoger, op 35 meter, vingen de wetenschappers tot hun verbazing ook nachtvlinders die gebonden zijn aan open graslanden. ‘Dat zijn waarschijnlijk ‘toeristen’, die over het bos reizen tussen omliggende graslanden’.