Zo ruikt de dood: waarom deze wetenschapper een ‘parfum’ van botten maakt

Een geur ontwikkelen die naar beenderen ruikt? Dat is het doel van onderzoeker Clément Martin (ULiège). Hij onderzoekt de geur van menselijke beenderen om speurhonden te helpen met de zoektocht naar moordslachtoffers.

De geur van de dood. Het klinkt nogal luguber, maar bio-ingenieur Clément Martin is het intussen al gewend. Zijn onderzoek begon tijdens zijn doctoraat, waarbij hij zich richtte op de geur van lijken. ‘Ik bestudeerde de geur die vrijkomt in de vijf verschillende stadia van ontbinding, van een vers lichaam tot een vergevorderd stadium’, vertelt hij. Met deze bevindingen was hij in staat om een geur te creëren met exact hetzelfde geurprofiel als een lijk. En nee, je vindt het luchtje niet in je lokale parfumerie.

Het stinkende goedje werd ontwikkeld voor de Belgische politie. Zij gebruiken het momenteel als tool om lijkhonden te trainen bij het vinden van overleden personen. Toch is er een probleem: zodra een lichaam enkel nog uit beenderen bestaat, kunnen de speurhonden het veel moeilijker lokaliseren.

Daarom kreeg Martin een nieuwe uitdaging van de politie: de geur van beenderen creëren. ‘Tijdens het ontbindingsproces komen ongeveer achthonderd verschillende moleculen vrij’, zegt hij. ‘Maar wanneer al het zachte weefsel verdwijnt en je alleen beenderen overhoudt, nemen de moleculen af tot er niets meer wordt vrijgegeven.’

Voorlopig heeft hij al vijf geurmoleculen uit de beenderen geïdentificeerd. Maar een bijkomend probleem is dat beenderen poreus zijn. Dat wil zeggen dat ze gemakkelijk geurstoffen uit de omgeving kunnen opnemen, en het dus niet zeker is of zijn vijf moleculen omgevingsgeuren of botgeuren zijn.

Vijf moleculen

In zijn laboratorium in Gembloux is Clément Martin volop bezig met de analyse. De beenderen staan er in grote glazen bokalen op zijn werkbank. Een dijbeen, een rib en een arm, ongeveer twintig jaar geleden gevonden in een reiskoffer. In de tank ernaast staat een jonger exemplaar: de arm van een vrouw die ongeveer tien jaar geleden overleden is. De beenderen verschillen duidelijk van kleur: de arm heeft een donkere kleur omdat de vrouw in de grond begraven werd, de resten die in de koffer gevonden werden zijn lichter. Dit komt omdat het lichaam bovengronds ontbonden is.

Om de geur uit de potten op te vangen, zuigt de onderzoeker de lucht rondom de beenderen op met een pomp. De moleculen belanden in een filter. Martin plaatst die in een gaschromatograaf. Dat toestel verwarmt de cartridge tot 280 °C, waardoor de moleculen vrijkomen. Een heliumstroom leidt ze naar een detectiesysteem dat de verschillende moleculen scheidt op basis van hun bindingssterkte aan het helium. ‘In de grafiek die eruit komt, staat elke piek voor een bepaalde molecule’, legt Clément uit. ‘Zo krijgen we een chemische vingerafdruk van de geur die uit de beenderen vrijkomt.’

‘Geen enkele machine kan geurstoffen zo snel en nauwkeurig onderscheiden als een hond’

Maar omdat beenderen nog steeds erg weinig moleculen vrijlaten, test hij ook passieve methodes. Daarbij moet de geur zich op natuurlijke wijze binden aan een oppervlak. ‘Het voordeel hiervan is dat we niet moeten pompen en er dus minder vervuiling door externe stoffen optreedt, maar tot nu toe hebben we nog steeds maar vijf geurmoleculen gevonden.’

Superneuzen

Deze vijf moleculen zijn voor de mens nauwelijks waarneembaar. ‘Lijken hebben een sterke, doordringende geur, maar beenderen hebben maar een lichte geur. Deze doet denken aan natte herfstbladeren’, zegt Clément. Gelukkig beschikken we over een efficiënt en sympathiek hulpmiddel om deze geuren toch op te sporen: honden. Hun neusholtes bevatten tot wel driehonderd miljoen geurreceptoren, terwijl mensen er slechts vijf tot zes miljoen hebben. Ze kunnen chemische signalen analyseren die voor ons niet waar te nemen zijn.

Bij het opsporen van menselijke resten reageren speurhonden vooral op vluchtige organische stoffen die vrijkomen tijdens de ontbinding. In de eerste stadia van ontbinding detecteren ze voornamelijk zwavelverbindingen, die een doordringende geur hebben. ‘Maar van zodra een lichaam volledig is afgebroken, verdwijnen die zwavelverbindingen en weten we niet meer precies waar honden op reageren’, legt Clément uit. Bovendien is ontbinding onvoorspelbaar. Onder warme en vochtige omstandigheden kan een lichaam in slechts drie tot vier weken volledig ontbinden, terwijl andere lichamen na jaren nog deels intact worden teruggevonden. Deze tijden kunnen nog steeds erg verschillen, zelfs als de lichamen in dezelfde omstandigheden ontbinden. Dan wordt het moeilijker om gericht te zoeken naar chemische verbindingen.

De politie werkt voornamelijk met rassen zoals de Mechelse herder en de Engelse springerspaniël, vanwege hun scherpe reukzin, hoge werkdrift en trainbaarheid. ‘Hun motivatie om te zoeken en hun uithoudingsvermogen zijn belangrijk’, vertelt Clément. En hoewel artificiële intelligentie en geursensoren steeds geavanceerder worden, benadrukt hij dat technologie de hondenneus voorlopig niet zal kunnen evenaren. ‘Geen enkele machine kan geurstoffen zo snel en nauwkeurig onderscheiden als een hond.’

Bio-ingenieur Clément Martin bij de potten met menselijke beenderen in zijn lab. Hij hoopt de chemische vingerafdruk te vinden van de geur die uit de beenderen vrijkomt. Credit: Nora Gillis

Beenderen gezocht

Een andere uitdaging is het verkrijgen van menselijke beenderen voor onderzoek. In België kunnen mensen hun lichaam doneren aan de wetenschap, maar tafonomisch onderzoek valt daar niet onder. Dat is de wetenschap die onderzoekt wat er gebeurt met organismen na de dood. ‘Ik raak het bot maar twee keer aan met handschoenen: wanneer ik het in de tank plaats en wanneer ik het verwijder’, legt Clément uit. ‘We snijden er niet in, we gebruiken alleen de geur.’ Maar het blijft een gevoelig onderwerp omdat het menselijke resten zijn. De onderzoeker gebruikt ook geen schedels, terwijl deze net heel interessant zouden zijn. Aaseters kunnen namelijk gemakkelijk beenderen verplaatsen, maar de schedel zou te onhandig zijn om mee te nemen. Deze blijft dus meestal achter op de plaats delict, en houdt daarom veel informatie vast. Maar de schedel is het hoofd van een persoon, dus om ethische redenen blijft Martin daar liever weg van.

Daarbij komen ook de hoge kosten van gespecialiseerd materiaal, zoals tanks en de samples om de geuren mee te verzamelen. Voor onderzoekers maakt het dit moeilijk om zelfstandig verder te werken zonder externe financiering. ‘Er zijn niet veel onderzoekers die zich bezighouden met dit specifieke veld, waardoor het vaak als minder belangrijk wordt beschouwd in vergelijking met andere wetenschappelijke onderzoeken’, legt Clément uit. ‘Wanneer we de focus verleggen naar hondengedrag of zwijgen over de kadavers, wordt het al iets gemakkelijker om financiering te verkrijgen.’