Rijden op zonne-energie

Hebben auto’s straks allemaal zonnepanelen op hun dak?

In 2005 bouwde het Leuvense Punch Powertrain Solar Team voor het eerst een zonnewagen. Dat model vernieuwen de ingenieursstudenten elke twee jaar. Zo hopen ze een goede kans te maken op de Bridgestone World Solar Challenge, het wereldkampioenschap voor zonnewagens in Australië. In oktober zal het Solar Team er met zijn nieuwste model een tocht maken van 3.021 kilometer, en dat puur op zonne-energie.

Met hun auto willen de studenten het potentieel aantonen van zonne-energie in voertuigen. Stap voor stap evolueren we naar zonnewagens die meer en meer op echte auto’s beginnen te lijken.

Bereik

De ontwikkeling van zonnepanelen gaat heel vlot. Het Wereld Economisch Forum (WEF) voorspelde eind 2016 dat zonne-energie in twee derde van de wereld over de volgende jaren economisch zal kunnen concurreren met fossiele brandstoffen.

Gedurende de dertien jaren waarin ze actief waren, volgde het Solar Team innovatie van de zonnepanelen minutieus op de voet. Zo had de eerste zonnewagen in 2005 een oppervlak aan zonnepanelen van 8 m². De nieuwe zonnewagen zal nog maar 2,64 m² aan zonnepanelen hebben, zonder dat dit een invloed heeft op de snelheid van de wagen.

Zonnepanelen zijn dus efficiënter dan vroeger. Maar de vraag rijst: schijnt de zon wel genoeg in de Lage Landen? Volgens de berekeningen van het Solar Team zou je in België en Nederland jaarlijks ongeveer 1.500 kilometer kunnen rijden puur op de zonne-energie. Dat is niet genoeg als je de auto elke dag wil gebruiken.

Om donkere periodes te overbruggen, kan de zonnewagen van het Solar Team terugvallen op 20 kg aan batterijen. Daarmee kan hij 300 kilometer ver rijden aan een snelheid van 110 km/u. De batterijen moeten nadien wel terug worden opgeladen op zonne-energie.  

Er moeten nog heel wat dingen veranderen aan auto’s vooraleer geïntegreerde zonnepanelen een significante energiemeerwaarde kunnen hebben. Autobouwers moeten streven naar lichtere modellen, zodat het energieverbruik naar beneden kan. Maar is dat wel mogelijk? Voor veel consumenten blijft het bereik van elektrische wagens een struikelblok. Voorlopig blijven extra batterijen – en dus extra gewicht – de enige manier om het bereik te vergroten.

Rijdend zonneveld  

Autofabrikanten lijken wel degelijk een toekomst te zien in zonne-energie. In 2006 al installeerde Toyota als eerste zonnepanelen op het dak van de Prius Prime. Die panelen konden toen voldoende energie leveren om de airconditioning te doen werken. Recenter gaf Audi ook al aan zonnepanelen te zullen leggen op zijn nieuwe elektrische auto, de e-tron. Waar die voor moeten dienen, wil de fabrikant nog niet zeggen.

Als autobouwers mee op de kar willen springen, dan kunnen zonnewagens snel integreren in het dagelijkse verkeer. Geef een groot aantal auto’s zonnepanelen op het dak, en je kan het ‘rijdende zonneveld’ gebruiken om een aanzienlijke hoeveelheid energie op te wekken. Het batterijpakket van de auto’s moet dan een buffer zijn om elektrische huishoudapparaten tijdens de piekuren van energie te voorzien.

Allemaal goed en wel, maar wanneer zullen de tekortkomingen opgelost worden? En wie zal dit doen? Op die goede vragen zijn geen simpele antwoorden te vinden. Het blijft wachten op het moment dat zonnepanelen goedkoop genoeg zijn om als constructiemateriaal te gebruiken. De dakpannen van Tesla die tevens functioneren als zonnepanelen zijn een stap in de goede richting. Ondertussen blijft het Solar Team met volle overtuiging innoveren.